Overslaan en naar de inhoud gaan

HR 181013 art 81 RO; Advantage hartklep geen gebrekkig product en cardioloog kon in redelijkheid tot keuze van hartklep komen

HR 181013 art 81 RO; Advantage hartklep geen gebrekkig product en cardioloog kon in redelijkheid tot keuze van hartklep komen

vervolg op: hof-s-gravenhage-180912-kleplekkage-bij-advantage-hartklep-cardioloog-kon-in-redelijkheid-tot-de-keuze-van-hartklep-komen

Uit conclusie van A-G Spier (ECLI:NL:PHR:2013:835) die strekt tot verwerping van het beroep;
(...)
4.34
Voor het geval de klacht niet reeds op het voorafgaande afketst, ga ik er ten gronde op in.

4.35.1
Naar de kern genomen komt ’s Hofs oordeel erop neer dat hetgeen Medtronic bekend was, inhield:
a. dat de patiënten waarop het onderdeel doelt (de “München-groep”) geen klinische klachten hadden, terwijl
b. de oorzaak op dat moment nog onduidelijk was.

4.35.2
De Rechtbank heeft – zakelijk weergegeven – in aanmerking genomen dat noch uit de overgelegde vakliteratuur, noch uit de informatie van Medtronic volgt dat Medtronic reeds in 2003 de oorzaak van de IR bij de Advantage hartklep kende en dat Medtronic meende en mocht menen eerst in juli 2005 over voldoende maatgevende informatie te beschikken om daaraan ten behoeve van de gebruikers verantwoorde conclusies te verbinden omtrent de oorzaak van IR. In dit verband is van belang dat Medtronic in haar cva sub 2.34 heeft betoogd:
“Dat in het interne memo d.d. 28 april 2006 wordt vermeld dat het eerste geval van IR zich in 2003 heeft voorgedaan, betekent niet dat Medtronic in 2003 artsen hierover al had moeten informeren. Op dat moment wist de behandelend arts noch Medtronic waardoor de lekkage werd veroorzaakt, maar werd door de behandelend arts – net als bij [eiseres] – gedacht dat de sluiting van de klepbladen mogelijk werd gehinderd door bindweefselvorming. Op dat moment was dus niet bekend dat op echobeelden waargenomen IR ten onrechte in verband zou kunnen worden gebracht met een slecht functionerende hartklep en zou kunnen leiden tot onnodige heroperatie. Zodra Medtronic dit wist – in juli 2005 -, heeft zij artsen hiervan op de hoogte gesteld. Nadien heeft Medtronic geen meldingen meer ontvangen van onnodige heroperaties in verband met IR.”

4.36.1
Ten slotte: het Hof heeft in rov. 13 geoordeeld:
dat [verweerder 2] geen enkele reden had om te twijfelen aan de veiligheid van de Advantage hartklep;
Ook bij andere hartkleppen kwamen regelmatig lekkages voor.

4.36.2
Voor zover al zou moeten worden aangenomen dat [verweerder 2] bij noodzakelijkerwijs vage informatie van Medtronic zou hebben gekozen voor een andere hartklep (volgens [eiseres] een klep van St. Jude) is dus onaannemelijk dat dit een voor [eiseres] gunstig verschil zou hebben gemaakt.

4.37
In het licht van hetgeen onder 4.35 en 4.36 werd geschetst, geeft ’s Hofs oordeel geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Onbegrijpelijk is zijn (feitelijke) oordeel zeker niet. Daarbij weegt met name zwaar het – in appel niet bestreden – oordeel van de Rechtbank dat Medtronic eerst in 2005 over voldoende gegevens beschikte om de afnemers te kunnen informeren, mede in aanmerking genomen dat van klinische problemen geen sprake was. Ook in cassatie wordt dat oordeel, dat het Hof in rov. 10 nadrukkelijk overneemt, niet bestreden.

4.38
Al het voorafgaande brengt mee dat het beroep, voor zover gericht tegen Medtronic, mislukt.
(...) 
ECLI:NL:HR:2013:978