Rb Overijssel 231214 KG; agressie collega is bedrijfsongeval in de zin van de CAO Sociale Werkvoorziening
- Meer over dit onderwerp:
Rb Overijssel 231214 KG; agressie collega is bedrijfsongeval in de zin van de CAO Sociale Werkvoorziening; wg-er moet ook tijdens 2e ziektejaar 100% doorbetalen
Beoordeling
1. Tussen partijen staat het volgende vast.
[eiser], geboren [geboortedatum], is vanaf 1 november 1992 werkzaam bij Larcom, laatstelijk in de functie van specialist+. Zijn salaris bedraagt € 2.862,00 bruto per maand exclusief emolumenten op basis van een 36-urige werkweek.
Op de arbeidsovereenkomst is de cao Sociale Werkvoorziening (hierna te noemen: cao) van toepassing.
Deze cao bevat onder meer het volgende:
8.1
Loondoorbetaling bij ziekte
1. Bij ziekte heeft de werknemer gedurende 52 weken recht op 100% van het laatstverdiende loon. Voor de werknemer die gebruik maakt van de regeling betaald ouderschapsverlof, geldt het vorenstaande met inachtneming van het bepaalde in artikel 6.9, lid 8 van deze cao.
2. Voor zover de ziekteperiode van de werknemer langer duurt dan de in lid 1 genoemde periode van 52 weken wordt over de volgende periode van 52 weken, het 2e ziektejaar, het loon doorbetaald op 70% van het laatstverdiende loon.
3. (…)
4. Voor zover de ziekte genoemd in de leden 1, 2 en 3 het gevolg is van een bedrijfsongeval waarvan de oorzaak niet aan de werknemer is te wijten, wordt het loon door de werkgever gedurende het 2e ziektejaar doorbetaald op 100% van het loon.
2. [eiser] is in juli 2013 arbeidsongeschikt wegens ziekte geworden. Met ingang van het tweede ziektejaar heeft Larcom conform de hoofdregel van artikel 8.1 lid 2 van de cao de loonbetaling teruggebracht tot 70%.
3. [eiser] beroept zich op lid 4 van artikel 8.1 en stelt dat zijn arbeidsongeschiktheid wegens ziekte het gevolg is van een bedrijfsongeval, waarvan de oorzaak niet aan hem is te wijten, zodat Larcom gehouden is 100% van zijn salaris te blijven voldoen. Deze stelling mondt uit in een loonvordering c.a. ingaande de maand augustus 2014.
4. Larcom bestrijdt deze stelling. Larcom betoogt dat niet sprake is van een bedrijfsongeval en als daarvan al sprake zou zijn, de oorzaak daarvan aan [eiser] is te wijten. Zij heeft ter zitting ook betoogd, dat [eiser] niet (meer) arbeidsongeschikt is wegens ziekte.
5. De kantonrechter oordeelt als volgt.
Het spoedeisend belang is niet bestreden en vloeit overigens voort uit de aard van de vordering.
6. In de dagvaarding heeft [eiser] het in artikel 8.1 lid 4 van de cao gehanteerde begrip bedrijfsongeval, dat in de cao zelf niet is gedefinieerd, uitgelegd aan de hand van artikel 1 lid 3 van de Arbeidsomstandighedenwet. Dit artikellid bevat een definitie van het begrip bedrijfsongeval, welke definitie als volgt luidt:
arbeidsongeval: een aan een werknemer in verband met het verrichten van arbeid overkomen ongewilde, plotselinge gebeurtenis, die schade aan de gezondheid tot vrijwel onmiddellijk gevolg heeft gehad en heeft geleid tot ziekteverzuim, of de dood tot vrijwel onmiddellijk gevolg heeft gehad.
Larcom heeft niet bestreden dat het begrip bedrijfsongeval in de cao overeenkomstig deze definitie dient te worden begrepen, zodat dit tussen partijen vaststaat. De kantonrechter zal daarom hierna toetsen of is voldaan aan deze definitie van het begrip bedrijfsongeval.
7. Tussen partijen staat vast dat een werknemer van Larcom, die in dit vonnis met zijn voornaam [X] zal worden aangeduid, zich op 9 juli 2013 jegens [eiser] agressief heeft gedragen. De agressie heeft in het kantoor bij het magazijn, de werkplek van [eiser], plaatsgevonden.
8. Uit de verklaring van [X] zelf blijkt, dat hij heeft erkend dat hij ‘toen erg (is) uitgevallen tegen [eiser]’ en dat hij ‘[eiser] op schouderhoogte bij de kraag van zijn blouse (heeft) beetgepakt om te benadrukken wat zo een beschuldiging teweeg kan brengen bij iemand’. De door [X] bedoelde beschuldiging is, dat [eiser] hem enige tijd voor het voorval een ‘matennaaier’ heeft genoemd. Dit bleef aan [X] ‘knagen’ en hij lag ‘er wakker van’. Na twee weken, op 9 juli 2013, wilde [X] het met [eiser] uitpraten, maar die zei dat met hem niets te bespreken viel. Daarop is [X] boos geworden.
Volgens [eiser] heeft [X] hem toen gestompt, uitgescholden, met de dood bedreigd en de keel dichtgeknepen.
9. Door beide partijen zijn verklaringen van andere werknemers van Larcom over het bewuste voorval in het geding gebracht, maar die verklaringen maken niet duidelijk of de stelling van [eiser] juist is dat [X] hem heeft gestompt, uitgescholden, met de dood heeft bedreigd en de keel heeft dichtgeknepen. Wel blijkt uit die verklaringen dat de situatie dreigend was en dat er fysiek geweld door [X] is toegepast, omdat is verklaard dat [X] met zijn armen zwaaide en [eiser] naar achteren, dan wel tegen de schouder, drukte. Ook uit de verklaring van [X] zelf blijkt trouwens dat hij fysiek geweld heeft gebruikt.
Wat er precies is gebeurd is niet duidelijk, maar wel staat vast dat [X] zich jegens [eiser] agressief heeft gedragen en zijn handen niet heeft thuis gehouden. Overigens is niet van belang exact vast te stellen wat er op 9 juli is gebeurd. Strafrechtelijk is dat zeker relevant, maar hier gaat het om de vraag of hetgeen is gebeurd voldoet aan de definitie van een bedrijfsongeval.
10. De kantonrechter acht voldoende aannemelijk dat [eiser] zich op 10 juli 2013 arbeidsongeschikt wegens ziekte heeft gemeld én dat tussen het incident op 9 juli 2013 en de ziekte van [eiser] een oorzakelijk verband bestaat. Dit oordeel is gebaseerd op de brief van de arboverpleegkundige [Z] van 16 juli 2013 aan [eiser] (‘Cliënt geeft aan psychische klachten te hebben nav. een incident op het werk’), en -met name- de Probleemanalyse WIA van 29 augustus 2013: ‘Eerste dag arbeidsongeschiktheid 10-07-2013’ en: ‘Reden(en) van het verzuim Werk gerelateerd Psychische klachten nav. een incident met een collega (tijdens het werk). Thans na verwijzing (huisarts) onder behandeling van een deskundige’. De datum van de ziekmelding 10 juli 2013, welke datum Larcom bestrijdt, volgt overigens ook uit het verslag van de gebeurtenissen op 9 juli 2013 van [G], de leidinggevende van [eiser] (zie blz. 3, 12e regel). De omstandigheid dat [eiser] na 9 juli gedurende twee dagen op een vestiging van Larcom in Hardenberg werkzaamheden heeft verricht totdat hij ook daar uitviel, doet hieraan niet af.
11. Anders dan Larcom betoogt, acht de kantonrechter niet aannemelijk dat [eiser] inmiddels arbeidsgeschikt is. Die stelling is namelijk op geen enkele wijze onderbouwd, bijvoorbeeld door middel van een bericht van de bedrijfsarts. Uit het rapport van de arbeidsdeskundige van het UWV van 23 september 2014 blijkt, dat de verzekeringsarts gegevens van de bedrijfsarts heeft ontvangen waaruit blijkt ‘dat behandeling voor werknemer noodzakelijk is’. Ook valt daar te lezen: ‘De verzekeringsarts geeft aan dat het helder is dat werknemer behandeling nodig heeft.’ Dat nadien door Larcom andersluidende berichten inzake de arbeidsongeschiktheid van [eiser] zijn ontvangen is gesteld noch gebleken. Ter zitting maakte [eiser] ook niet de indruk hersteld te zijn. De stelling dat [eiser] de arbeidsongeschiktheid wegens ziekte veinst, laat de kantonrechter voor rekening van Larcom.
12. Dat [eiser] vóór het voorval op 9 juli 2013 wellicht al niet goed in zijn vel zat, zoals Larcom heeft betoogd ([eiser] voelde zich volgens haar ‘ondergewaardeerd’), doet aan het vorenstaande niet af. De agressieve benadering door [X] was, veronderstellenderwijs uitgaande van de onderwaardering en de daaruit voortvloeiende psychische moeite, kennelijk de bekende druppel. Uit de door Larcom overgelegde lijst van het ziekteverzuim van [eiser] blijkt, dat [eiser] vanaf 5 juni 2013 weer hersteld en volledig aan het werk was.
13. Niet weersproken is de stelling van [eiser] dat de agressieve benadering door [X] een ongewilde, plotselinge gebeurtenis is als bedoeld in artikel 1 lid 3 van de Arbeidsomstandighedenwet.
14. Het vorenstaande leidt tot de gevolgtrekking dat [eiser] op 9 juli 2013, in verband met het verrichten van arbeid een ongewilde, plotselinge gebeurtenis is overkomen, die tot schade aan zijn gezondheid heeft geleid en tot ziekteverzuim.
Daarmee is voldaan aan de eis van artikel 8.1 lid 4 van de cao dat de ziekte het gevolg is van een bedrijfsongeval.
15. Rest de vraag of [eiser] de oorzaak van het ongeval kan worden verweten. Volgens Larcom heeft [eiser] bedoelde [X] een ‘matennaaier’ genoemd en [eiser] heeft de agressieve benadering door [X] dan ook aan zichzelf te wijten, aldus Larcom.
[eiser] heeft bestreden dat hij [X] een ‘matennaaier’ heeft genoemd, maar zelfs als dit verweer niet juist is, dan rechtvaardigt dit naar het oordeel van de kantonrechter niet een agressieve benadering inclusief fysiek geweld. Of anders gezegd: de oorzaak van het bedrijfsongeval kan niet om die reden aan [eiser] worden verweten.
16. De slotsom is dat [eiser] recht heeft op doorbetaling van zijn salaris tot 100%. De daarop gebaseerde vordering, die wat betreft de gevorderde bedragen niet is weersproken, kan worden toegewezen.
De kantonrechter zal de wettelijke verhoging, verschuldigd over het bedrag van het per heden achterstallige loon, matigen tot 20%.
De post incassokosten ad € 625,00 zal tot een bedrag van € 566,81 worden toegewezen, berekend over het achterstallige salaris over de periode augustus tot en met november 2014 (€ 858,60 bruto per maand). ECLI:NL:RBOVE:2014:7025