Overslaan en naar de inhoud gaan

GHSHE 171219 Hondentrainer niet aansprakelijk voor schade toegebracht door hond omdat eigenaar van de hond die hond onder controle had.

GHSHE 171219 Hondentrainer niet aansprakelijk voor schade toegebracht door hond omdat eigenaar van de hond de hond (niet) onder controle had.

3
De beoordeling

3.1.
[appellant] heeft [geïntimeerde] in vrijwaring gedagvaard om te worden veroordeeld tot al hetgeen waartoe [appellant] in de procedure van [eigenaar van de hond Lila] tegen hem wordt veroordeeld. De kantonrechter heeft deze vordering afgewezen. Het hof verwijst wat de procedure van [appellant] tegen [eigenaar van de hond Lila] betreft naar hetgeen is overwogen en beslist in zijn arrest van heden in die procedure onder nummer 200.233.816/01. Daarin is het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd. [appellant] heeft dus belang bij zijn hoger beroep in de vrijwaring.

3.2.
[appellant] voert in hoger beroep aan dat de kantonrechter ten onrechte zijn vordering tegen [geïntimeerde] heeft afgewezen.

3.3.
[appellant] is veroordeeld tot schadevergoeding omdat zijn hond de hond Lila van [eigenaar van de hond Lila] heeft aangevallen en verwond. Dit gebeurde op of in de nabijheid van het terrein waarop [geïntimeerde] een hondentraining verzorgde. [eigenaar van de hond Lila] kwam daar met zijn hond omstreeks het tijdstip waarop [geïntimeerde] de training van de hond van [appellant] had beëindigd. Deze hond ontsnapte toen [appellant] – naar de kantonrechter onbestreden heeft vastgesteld - hem al onder zijn hoede had (hij hield de hond vast aan een touw dat hij heeft laten vallen), en de hond wist zich door een klein gat in het hek te wurmen waarna hij de hond Lila van [eigenaar van de hond Lila] aanviel.

3.4.
Uit hetgeen hiervoor onder 3.3 omtrent de toedracht van het schadeveroorzakende gebeuren is vermeld, volgt dat de vordering in vrijwaring geen kans van slagen heeft. Omdat vaststaat dat [appellant] zijn hond al weer aan een touw vasthield, kan aan [geïntimeerde] niet verweten worden dat hij de controle over de hond van [appellant] heeft verloren. Niet valt in te zien op grond waarvan aan [geïntimeerde] kan worden verweten dat deze hond kans zag door een (klein) gat in het hek te kruipen. Daarover heeft [appellant] ook niets aangevoerd. [appellant] betwist niet (voldoende) dat [geïntimeerde] niet op de hoogte was van het gat in het hek. Het enkele feit dat [geïntimeerde] honden trainde op het terrein brengt niet (zonder meer) voor hem een verplichting mee het hek telkenmale te controleren. De directe oorzaak van het ongeval met de hond ligt bovendien in het feit dat [appellant] , als bezitter, de hond niet vasthield.

3.5.
Ook als wordt aangenomen dat [eigenaar van de hond Lila] als gevolg van een fout in de communicatie ten onrechte niet is blijven wachten voordat hij naar het terrein kwam met zijn hond, brengt dit niet mee dat de oorzaak van het ongeval bij [geïntimeerde] komt te liggen. Daartoe ontbreekt een voldoende causaal verband.

3.6.
Het bewijsaanbod van [appellant] heeft niet betrekking op feiten die tot een ander oordeel kunnen leiden en kan daarom worden gepasseerd.

ECLI:NL:GHSHE:2019:4545