Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Rotterdam 100715 aansprakelijkheid bezitter loslopende hond voor botsing met fietser; geen inhoudelijk verweer tegen schadeposten

Rb Rotterdam 100715 aansprakelijkheid bezitter loslopende hond voor botsing met fietser; geen inhoudelijk verweer tegen schadeposten 

2 De verdere beoordeling van de vordering
2.1
Ter gelegenheid van de comparitie van partijen heeft [eiser] zijn eis in zoverre gewijzigd dat hij de in de dagvaarding onder “subsidiair” gevorderde betaling van de door hem geleden schade, thans als hoofdvordering vordert naast hetgeen primair is gevorderd terzake de verklaring voor recht.
Voorts heeft [eiser] gesteld dat hij weliswaar enige beperkingen ondervindt op zijn werk, omdat hij zijn linkerarm niet meer zo goed kan bewegen als vóór het ongeval, maar dat dat niet meebrengt dat er sprake is van verlies van verdiencapaciteit, op grond waarvan hij zijn vordering met betrekking tot dit onderdeel heeft verminderd.

2.2
Zoals in het tussenvonnis (vindplaats onbekend, red. LSA-LSM) reeds is overwogen baseert [eiser] zijn vordering terzake de verklaring voor recht primair op de grond dat [gedaagde] als bezitter van een dier aansprakelijk is voor de door het dier aangerichte schade als bedoeld in artikel 6: 179 BW en voorts dat in dat kader van belang is of de hond van [gedaagde] door een eigen gedraging de schade heeft veroorzaakt.

2.3
Ter gelegenheid van de comparitie van partijen heeft [eiser] de toedracht van het ongeval nader uiteengezet. Nu [gedaagde], zonder bericht van verhindering, niet meer ter zitting is verschenen wordt er thans van uitgegaan dat hij die toedracht niet langer meer betwist, althans dat hij zijn in de conclusie van antwoord ingenomen standpunt onvoldoende heeft onderbouwd.

2.4
Dit brengt met zich dat er in rechte van wordt uitgegaan dat de hond niet was aangelijnd en plotseling op het fietspad vlak vóór de fiets van [eiser] tot stilstand is gekomen, waardoor [eiser], omdat hij de hond niet meer had kunnen ontwijken, met de hond in botsing is gekomen en is gevallen. Dit leidt tot het oordeel dat het onderhavige ongeval is veroorzaakt door de eigen gedraging van de hond van [gedaagde] en dat [gedaagde] als bezitter van de hond aansprakelijk is voor de door de hond aangerichte schade als bedoeld in artikel 6: 179 BW .
De primaire vordering terzake de verklaring voor recht dat gedaagde aansprakelijk is voor de door zijn hond toegebrachte schade wordt dan ook toegewezen.

2.5
[gedaagde] heeft geen inhoudelijk verweer gevoerd tegen de door [eiser] gevorderde schadeposten. De gevorderde schade ad in totaal € 6.741,04 wordt toegewezen.

3.6
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. ECLI:NL:RBROT:2015:10173