Overslaan en naar de inhoud gaan

PHR 151223 natschade aan bomen vanwege hoge waterstanden; heeft SBB onrechtmatig gehandeld? conclusie tot verwerping beroep

PHR 151223 natschade aan bomen vanwege hoge waterstanden; heeft SBB onrechtmatig gehandeld? conclusie tot verwerping beroep

1Inleiding

In deze zaak is aan de orde de vraag of Staatsbosbeheer jegens boomhandelaar/boomkweker [eiseres] onrechtmatig heeft gehandeld door niet eerder dan na extreme regenval in de maanden mei en juni 2016 enkele beverdammen te verlagen in een natuurgebied dat deels in eigendom en in beheer is van Staatsbosbeheer. De percelen van [eiseres] hebben in de periode na de regenval onder water gestaan. De bomen die daar werden gekweekt hebben natschade opgelopen en een deel van de bomen is om die reden gerooid. [eiseres] stelt dat de schade is veroorzaakt door een te hoge grondwaterstand als gevolg van door de aanwezigheid van beverdammen opstuwend water in een afwateringssloot. Rechtbank en hof hebben de vordering van [eiseres] tot schadevergoeding afgewezen. Het hof heeft geoordeeld dat Staatsbosbeheer heeft gehandeld zoals van hem in het maatschappelijk verkeer mocht worden verlangd door, nadat eigenaren van buurpercelen klachten hadden geuit over stijgende (grond)waterstanden, deel te nemen aan een overleg met het waterschap over maatregelen en aan de uitvoering daarvan medewerking te willen verlenen. Het hof heeft geoordeeld dat Staatsbosbeheer niet was gehouden om eerder met de uitvoering van maatregelen te starten dan het heeft gedaan (eind juni 2016), nu uit de correspondentie van begin maart 2016 tussen [eiseres] en het waterschap niet is af te leiden dat er toen al een aanmerkelijke kans op natschade bestond als de beverdammen niet werden verlaagd, en [eiseres] zich in de periode tot eind juni 2016 ook niet tot Staatsbosbeheer heeft gewend met informatie die tot actie noopte. De extreme neerslag die in mei en juni 2016 in het betreffende gebied is gevallen behoefde Staatsbosbeheer naar het oordeel van het hof niet te voorzien. Het hof heeft daarnaast geoordeeld dat causaal verband ontbreekt tussen het volgens [eiseres] te laat nemen van maatregelen door Staatsbosbeheer en de geleden schade. Het middel klaagt dat het hof een onjuiste toepassing heeft gegeven aan de Kelderluik-criteria, dat het oordeel dat causaal verband ontbreekt onjuist is en dat het hof ten onrechte niet heeft gerespondeerd op het betoog van [eiseres] dat voorts sprake is van onrechtmatige hinder. ECLI:NL:PHR:2023:1167