Rb Rotterdam 101006 ongeval met vorkheftruck op bedrijfsterrein;
- Meer over dit onderwerp:
Rb Rotterdam 10-10-2006 ongeval met vorkheftruck op bedrijfsterrein; aansprakelijkheid eigenaar van de uitgeleende vorkheftruck
6.21. Diens aansprakelijkheid wordt door [eiser] gebaseerd op artikel 6:162 BW, subsidiair artikel 185 WVW. Daartoe stelt hij feitelijk dat één lamp van de vorkheftruck niet functioneerde, het ongeval is veroorzaakt door het werkrisico van de vorkheftruck en dat het een WAM-plichtig voertuig betreft. Peinemann, althans haar verzekeraars onder de landmaterieelverzekering, zou op grond van onrechtmatige daad, dan wel de toepasselijke verzekeringsvoorwaarden, volledig aansprakelijk zijn voor de door [eiser] ondervonden schade.
6.22. Peinemann voert gemotiveerd verweer, hetgeen als volgt wordt beoordeeld. Terecht stelt Peinemann dat het ongeval niet op de openbare weg heeft plaatsgevonden zodat artikel 185 WVW niet van toepassing is (HR 29 maart 1999, NJ 1999, 245). [eiser] heeft immers onweersproken gelaten dat het bedrijfsterrein met hekken en slagboom is afgesloten zodat dit niet als een openbare weg kan worden aangemerkt.
6.23. De vraag of het een WAM-plichtig voertuig betreft, kan in het midden blijven nu dit voor de aansprakelijkheid op grond van artikel 185 WVW, noch voor de aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad relevant is. De WAM geeft een rechtstreeks vorderingsrecht van de gelaedeerde op de verzekeraar van de laedens en Peinemann is niet de verzekeraar van de vorkheftruck, doch de eigenaar/verhuurder.
6.24. Wat betreft de aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad geldt dat deze niet wordt aanvaard. Het feit dat een lamp defect bleek, is niet toerekenbaar aan Peinemann die de vorkheftruck heeft verhuurd aan MCS en die met MCS is overeengekomen dat zij voor het reguliere onderhoud zou zorgen. Aangaande het “Betriebsgefahr”, inherent aan het gebruik van een vorkheftruck, geldt dat hiervoor door [eiser] te weinig is gesteld om te kunnen beoordelen of dit voor rekening van Peinemann als eigenaar/verhuurder, die met de dagelijkse operationele bedrijfsvoering van de vorkheftruck niets te maken heeft, dient te komen.
6.25. Het feit ten slotte dat Peinemann de risico’s terzake van de vorkheftruck heeft verzekerd betekent niet dat hierdoor aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad kan ontstaan.
6.26. De vorderingen tegen Peinemann dienen derhalve te worden afgewezen. De aangevoerde rechtsgronden blijken ondeugdelijk. [eiser] wordt veroordeeld in de kosten van de procedure, voorzover gevoerd tegen Peinemann. LJN AZ1133