Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof Den Haag, 180806 OPS, blootstelling oplosmiddelen blijft onder ‘MAC waarden’,

Hof Den Haag, 18-08-06 OPS, blootstelling oplosmiddelen blijft onder ‘MAC waarden’, werkgever niet aansprakelijk

“5 3 Dat (benadeelde) bij zijn werk is blootgesteld aan organische oplosmiddelen kan op grond van de getuigenverklaringen wel worden aangenomen. De mate waarin dit het geval is geweest wordt echter niet duidelijk. De van de zijde van Atofina gehoorde getuigen hebben een ander beeld gegeven van de mate waarin zich storingen voordeden, over de vraag of bij bepaalde gebeurtenissen wel oplosmiddel vrijkwam en over de concentratie van het oplosmiddel in de vrijkomende stof. Voorts moet in aanmerking worden genomen dat vrijwel alle getuigen gedurende een lange reeks van jaren bij Atofina hebben gewerkt en dat storingen nu eenmaal beter in het geheugen blijven hangen dan vlot lopende processen.”

(…)

8.1 Zoals hiervoor reeds is overwogen, gaat het er bij de beoordeling van het bewijs niet alleen om dat (benadeelde) bewijst dat hij tijdens zijn werk bij Atofina is blootgesteld aan voor de gezondheid schadelijke stoffen, in dit geval organische oplosmiddelen, maar ook dat hij aannemelijk maakt dat zijn gezondheidsklachten daardoor kunnen zijn veroorzaakt.

(...)

8 3 Hetgeen de getuigen hebben verklaard omtrent de blootstelling aan oplosmiddelen is naar het oordeel van het hof te vaag en te globaal om daaruit te kunnen afleiden in welke mate (benadeelde) tijdens zijn dienstverband bij Atofina is blootgesteld aan oplosmiddelen. De omvang van die blootstelling zal, gelet op het beperkte aantal meetgegevens bij Atofina, geschat dienen te worden. (arbeidstoxicoloog) heeft dat in zijn rapport op een goed onderbouwde wijze gedaan. Zijn conclusie is dat de gemiddelde blootstelling aan oplosmiddelen van (benadeelde) tijdens zijn dienstverband ver onder de MAC waarde is gebleven. Dat die conclusie onjuist zou zijn is niet aangetoond. Gelet op de mate van blootstelling die blijkens het protocol voor de diagnose van OPS nodig is, is een blootstelling ver onder de MAC-waarde te gering om OPS te kunnen veroorzaken. Weliswaar stelt de neuropsycholoog (neuropsycholoog), van het SolventTeam van het Medisch Spectrum Twente, in zijn brief van 19 februari 1999 (prod. 18 bij repliek) aan de neuroloog (neuroloog) dat het neuropsychologische profiel van (benadeelde) passend is bij Chronische Toxische Encephabpathie (CTE ofwel OTS), doch uit deze brief blijkt niet van welke mate blootstelling aan oplosmiddelen deze arts is uitgegaan Uit de brief van de neuroloog (neuroloog) van datzelfde Solvent Team van 2 maart 1999 aan de hulsarts van (benadeelde) (prod 19 bij repliek), waarin hij concludeert dat het zeer waarschijnlijk is dat de klachten van (benadeelde) berusten op een CTE, blijkt dat deze arts ervan is uitgegaan dat regelmatig sprake was van piekblootstellingen en dat (benadeelde) geen persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikte, welke uitgangspunten naar het oordeef van het hof onjuist zijn. Bovendien is er bij (benadeelde) alleen sprake van een geheugenstoornis en niet van tenminste twee van de hiervoor genoemde klachten.

9. De conclusie is dat het hof (benadeelde) niet geslaagd acht in het bewijs dat zijn gezondheidsklachten arbeidsgerelateerd zijn, zodat zijn vorderingen dienen te worden afgewezen. Aan de beantwoording van de vraag of Atofina heeft voldaan aan haar zorgverplichting als werkgever wordt derhalve niet toegekomen. samenvatting: PIV-site en LJN AY8791