Overslaan en naar de inhoud gaan

RBDHA 111022 blootstelling aan toxische stoffen bij sonderingen op terrein voormalige gasfabriek komt niet vast te staan

RBDHA 111022 blootstelling aan toxische stoffen bij sonderingen op terrein voormalige gasfabriek komt niet vast te staan

Feiten

2.1.
[eiser01] is op 28 juni 2000 in dienst getreden bij (een rechtsvoorganger van) Fugro, in de functie van landmeter.

2.2.
HDI is de aansprakelijkheidsverzekeraar van Fugro.

2.3.
Eind 2006 en begin 2007 heeft [eiser01] op het terrein van de voormalige gasfabriek in [plaats01] werkzaamheden verricht, waaronder het uitvoeren van (althans assisteren bij) ROST-sonderingen (voor een beschrijving van deze werkzaamheden wordt verwezen naar 2.8.).

2.4.
In de rapportage ‘nader bodemonderzoek hot-spots middels Rost™ sonderingen op het Regev-terrein aan de [adres01] te [plaats01] ’ van 19 maart 2007 staat onder ‘Samenvatting en conclusies’ :

Op het voormalige gasfabrieksterrein (…) heeft Fugro Ingenieursbureau B.V., in opdracht van Gemeente [plaats01] , een nader bodemonderzoek naar hot-spots uitgevoerd met behulp van ROST™-sonderingen.

In totaal zijn op het terrein 150 ROST™-sonderingen uitgevoerd.

Met behulp van de milieusonderingen is aangetoond dat op de locatie zich in elk geval een verontreiniging met teer-olie bevindt. De verontreiniging heeft zich over een groot gedeelte van het terrein opgehoopt rondom grondwaterniveau, mogelijk als drijflaag.

Vanuit deze “drijflaag” heeft de teer-olie zich diffuus verspreid in de diepte.

Op basis van de homogene bodemopbouw op de locatie in het onderzochte traject, de ROST™-resultaten, de analyseresultaten en opgestelde verspreidingsmodel wordt het zeer onwaarschijnlijk geacht dat er zich hotspots bevinden in het onderzochte terreindeel.

2.5.
Eind 2007 heeft [eiser01] een medische keuring ondergaan. Bij brief van 13 december 2007 zijn de resultaten daarvan met [eiser01] gedeeld. In deze brief staat onder meer:

( ... ) Wel zijn er afwijkende waarden van nier- en leverfunctie gevonden.

Verhoging van leverfunctie kan samenhangen met eventueel medicijngebruik of met een te hoge alcoholconsumptie. ( ... )

2.6.
Naar aanleiding van deze resultaten heeft [eiser01] in 2008 een internist bezocht, [naam03] . Op 16 mei 2008 heeft [naam03] de huisarts van [eiser01] hierover bericht:

( ... ) Conclusie: zeer waarschijnlijk alcoholische hepatitis. Ik heb hem dringend aangeraden in de toekomst minder alcohol te gebruiken. Mijn advies is om over enkele maanden de leverenzymen nog een keer te controleren. ( ... )

2.7.
Op 5 juli 2010 heeft [naam03] de huisarts van [eiser01] opnieuw bericht:

Over bovengenoemde patiënt heb ik u reeds in 2008 bericht. Ik had hem geëvalueerd voor leverenzymstoornis, waarbij ik de waarschijnlijkheidsdiagnose heb gesteld op alcoholische hepatitis. Het probleem is dat hij sinds bijna 2 jaar vrijwel geen alcohol meer gebruikt, maar dat de leverenzymstoornis nog niet verminderd is. ( ... )

In de differentiaal diagnose heb ik nu ook toxische hepatitis opgenomen omdat hij voor zijn bedrijf jarengeleden werk heeft verricht op vervuilde grond.

2.8.
[eiser01] heeft Fugro vervolgens verzocht in te stemmen met dan wel mee te werken aan een onderzoek door Expertise Center Environmental Medicine (hierna: ECEM). Fugro heeft dit verzoek, onder verwijzing naar het bericht van de bedrijfsarts van 10 mei 2011, afgewezen. In dit bericht schrijft de bedrijfsarts:

Op verzoek van Fugro (en uiteraard betrokkene) is de beschikbare informatie aangaande een mogelijke blootstelling aan bestanddelen van de vervuilde grond die in de periode van 30 oktober 2006 tot 24 november 2006 door Fugro zijn onderzocht.

Doel is vaststellen of er:
-1- een blootstelling van de heer [eiser01] aan de bestanddelen, die in de vervuilde grond zaten, kan hebben plaatsgevonden tijdens de uitgevoerde sondeer werkzaamheden in deze periode.
-2- er een relatie is te leggen tussen de klachten van betrokkene en een eventuele in deze periode hetgeen nader onderzoek door ECEM vraagt. (…)

Bespreking

( ... ) 3 activiteiten uitgevoerd op het terrein;

ROST sonderingen, “gewone sonderingen” en er zijn liners gestoken.

Wat betreft de ROST sonderingen het volgende.

( ... ) De sonderingen zijn uitgevoerd na de ontgraving van de toplaag; echter in het ontgraven gedeelte is schoon zand aangebracht, en vanaf die schone laag zijn de werkzaamheden uitgevoerd.

Beschrijving van de algemeen werkwijze bij ROST sonderingen.

Piketten zijn/worden geplaatst op schone grond. In een periode van 3 weken zijn door de sondeerwagen en het personeel van Fugro circa 150 sonderingen uitgevoerd.

De werkzaamheden met betrekking tot het uitzetten en ondersteuning bij het sonderen (aangeven / opdraaien van sondeerstangen in sondeerwagen) zijn afgewisseld door meerdere personen. Voor sonderen in vervuilde grond geldt het volgende protocol:
- dubbele set schraaprubbers: dit voorkomt dat eventueel vervuilde grond mee naar boven komt
- verplicht handschoenen dragen door personeel ter voorkoming van contact door de huid met eventueel vervuilde grond.
- continu meten van de lucht kwaliteit (koolwaterstoffen door middel van een PID-meter) tijdens trekken van de sondeerstangen in sondeerunit ter voorkoming van blootstelling van eventuele vluchtige stoffen die ondanks de schraaprubbers mee naar boven zijn getrokken.

Wat betreft de “gewone sonderingen” en de liners het volgende:

Deze zijn niet door Fugro Nederland uitgevoerd.

Evaluatie

De metingen zijn weliswaar uitgevoerd nadat de (dikke) bedekkende zandlaag is afgegraven, maar pas uitgevoerd nadat er een nieuwe bedekkende (dunne) schone zandlaag is aangebracht die direct contact met de eventueel vervuilde ondergrond heeft voorkomen.

Door het gebruik van dubbele schraap rubbers en handschoenen als persoonlijk bescherming middel heeft er geen contact van de eventueel vervuilde grond kunnen plaatsvinden.

De uitgevoerde luchtmetingen in de sondeerwagen geven aan dat er geen blootstelling aan koolwaterstoffen heeft plaatsgevonden tijdens het sonderen.

Beantwoording van de vraagstelling

( ... ) Antwoord vraag 1.

Gegeven
- de gebruikte sondeermethode uitgevoerd op een schone zand laag
- het gebruik van persoonlijke bescherming middelen
- de uitgevoerde luchtmetingen met negatief resultaat
- de korte duur van de uitgevoerde werkzaamheden

Is het niet waarschijnlijk dat er tijdens het uitvoeren van deze werkzaamheden er sprake is geweest van grote (gegeven de gebruikte techniek en preventieve maatregelen) of substantiële (gegeven de korte duur en negatieve meetresultaten) blootstelling aan de aan de bestanddelen die in de vervuilde grond zaten.

( ... ) Antwoord vraag 2.

Dit is gegeven bovenstaande uiterst onwaarschijnlijk. ( ... )

2.9.
Bij brief van 14 november 2011 heeft [eiser01] Fugro aansprakelijk gesteld voor de door hem (gestelde) geleden schade.

2.10.
Op 20 november 2012 is door ECEM een deskundigenrapport uitgebracht. Hierin staat onder meer:

( ... ) Beschrijving blootstelling [eiser01]

Het gasterrein ( ... ) was sterk verontreinigd met PAKs, minerale olie, vluchtige aromatische koolwaterstoffen (BTEX) en cyanides. Daarnaast zijn er op het terrein asbest en zware metalen aangetroffen. Op het terreingedeelte waar hij heeft geholpen bij de metingen was voorafgaand aan de metingen een drijflaag teer (tot op 3 meter) afgegraven. De onderliggende laag is dan nog verzadigd met de PAKs en aromaten. Op gasterreinen zijn tevens teerputten aanwezig waar de grond ernstig verontreinigd is ( ... ) Ook bevat elk terrein plekken met hoge concentraties cyanideverbindingen. Vanuit deze hotspots verspreiden de verbindingen zich over het terrein en het grondwater ( ... )

De onderliggende laag met teer is na het afgraven niet eerst afgedekt met folie, er is slechts een dunne laag schone grond opgebracht ( ... ) Hierdoor komt bij regen de onderliggende vervuiling naar boven drijven. Als gevolg daarvan vindt op dit terreingedeelte uitdamping plaats van vluchtige aromaten en PAKs. Ook komen, door de graafwerkzaamheden die plaatsvonden in de nabijheid van het meetterrein, schadelijke stoffen via stofvorming en verdamping vrij in de omgevingslucht. Vlak boven de grond is de concentratie aan giftige stoffen het hoogst, omdat de stoffen hier verdampen en zwaarder zijn dan lucht. [eiser01] deed werk op het terrein vlak bij de grond, nl. het plaatsen van piketpaaltjes. Hij moest ook piketpaaltjes slaan op een drassig gedeelte, aan de rand van het terrein, tegen een helling. Zeer waarschijnlijk was de bodem hier verzadigd met teer met als gevolg veel uitdamping van aromaten. Daarnaast deed hij werk waarbij dampen van de onderlaag vrijkomen, zoals boringen waarbij grond uit de onderlaag naar boven werd gehaald.

Samenvatting

Sinds 2007 niet verklaarde leverfunctie stoornissen waarvoor verwijzing naar ECEM. In de tijd valt dit samen met werkzaamheden in vervuilde grond. ( ... )

Conclusie

Aanwijzingen voor leverschade op basis van arbeidsgerelateerde blootstelling aan toxische stoffen. Het beloop van de leverschade laat een piek zien in januari 2008 met daarna een geleidelijke daling waarna een tweede piek gevonden wordt in april tot september 2010. Daarna volgt opnieuw een geleidelijke daling tot april 2012 waarna een plateau optreedt. ( ... )”

2.11.
Bij e-mailbericht van 18 juni 2014 schrijft de heer [naam04] , bij Fugro GeoServices B.V. werkzaam als HSSE (Health, Safety, Security, Environment)-manager, aan de heer [naam05] , werkzaam bij het door Fugro en HDI ingeschakelde bureau Andriessen Expertise B.V.:

( ... ) De bodemsanering (onder andere het afgraven van de verontreinigde grond (2,5m) en het aanbrengen van een schone laag zand de zogeheten leeflaag) op de onderhavige locatie is uitgevoerd door een gekwalificeerde en gecertificeerde aannemer volgens een door de overheid geaccordeerd saneringsplan. Een situatie die heel gebruikelijk is in Nederland. Schijnbaar waren de omstandigheden van dien aard (inzijging of infiltratie situatie of restconcentraties die achterbleven) dat het aanbrengen van een afsluitende onderlaag (lees folie) niet noodzakelijk was. Mochten er al restconcentraties zijn achtergebleven in de grond dan worden deze door middel van infiltratie (regenwater) meegenomen naar juist diepere grondslagen. Deze komen dus niet naar boven door de schone leeflaag. Sterker nog anders had men deze leeflaag ook nooit toegepast.

Het naar boven komen van vluchtige stoffen door de afdeklaag van 1m wat wordt gesuggereerd is dan ook zeer onaannemelijk, gezien het feit dat er na de ontgraving controlemonsters worden genomen van de putbodem en putwanden. Indien deze concentraties hoger waren geweest dan de terugsaneerwaarde (die in overleg is vastgesteld met de overheid en is overeengekomen met diezelfde overheid) had men de ontgraving moeten doorzetten tot bijvoorbeeld 3m. Het controleren van deze sanering gebeurd door een milieukundig begeleider die hiervoor is gekwalificeerd en gecertificeerd is. We kunnen er dus van uitgaan dat deze bodemsanering op een deugdelijke wijze is uitgevoerd en dat het naar boven komen van vluchtige componenten door de leeflaag zeer onwaarschijnlijk is, zoniet is uitgesloten.

Het is eveneens zeer onaannemelijk dat blootstelling aan verhoogde piekconcentraties heeft plaatsgevonden. De piekconcentraties waren ten eerste erg laag en zo kortdurend dat het dragen van adembescherming niet nodig is gebleken. Het dragen van adembescherming is pas noodzakelijk bij het overschrijden van bepaalde actie waarden. Deze actiewaarden worden gesteld op 1/5 van de wettelijke grenswaarden. ( ... )

Van het overschrijden van deze actiewaarden is in de onderhavige situatie geen sprake en was het dus ook totaal niet relevant om adembescherming toe te passen. ( ... )”

Vordering, grondslag en verweer

3.1.
[eiser01] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. te verklaren voor recht dat Fugro aansprakelijk is voor de door [eiser01] in de uitoefening van zijn werkzaamheden opgelopen materiële en immateriële schade;
2. te verklaren voor recht dat HDI de schade van [eiser01] dient te vergoeden;
3. Fugro en/of HDI te veroordelen in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke rente, te rekenen vanaf het uitbrengen van de dagvaarding door de deurwaarder tot aan de dag dat vonnis wordt gewezen.

3.2.
[eiser01] legt aan deze vorderingen, kort gezegd en naast voormelde feiten, ten grondslag dat hij gezondheidsklachten heeft opgelopen in de uitoefening van zijn werkzaamheden voor Fugro, waarvoor Fugro op grond van artikel 7:658 lid 2 BW aansprakelijk is.

Ter onderbouwing van het causaal verband tussen zijn gezondheidsklachten en de uitoefening van zijn werkzaamheden wijst [eiser01] allereerst op de resultaten van de gezondheidskeuringen die hij van Fugro moest ondergaan. Uit het aan de betreffende werkzaamheden voorafgaande keuringsonderzoek uit 2006 is namelijk niet gebleken van afwijkende leverwaarden, terwijl deze wél zijn vastgesteld bij het keuringsonderzoek dat heeft plaatsgevonden na het verrichten van de werkzaamheden op het terrein van de voormalige gasfabriek. De aannemelijkheid van dit causaal verband wordt ook onderschreven door de behandelend internist infectioloog van [eiser01] , die tot de conclusie komt dat er sprake is van persisterende leverenzymstoornissen, waarvoor geen enkele andere verklaring kan worden gevonden dan een expositie aan toxische stoffen.

Dat [eiser01] is blootgesteld aan toxische stoffen tijdens het verrichten van zijn werkzaamheden voor Fugro, wordt bovendien onderschreven door het onderzoek van ECEM. Hieruit volgt namelijk dat [eiser01] heeft gewerkt in vervuilde grond en dat bij de door hem verrichte werkzaamheden ook daadwerkelijk giftige stoffen zijn vrijgekomen.

Voor zover wordt geoordeeld dat er onzekerheid is over het causaal verband, stelt [eiser01] zich subsidiair op het standpunt dat hem een beroep op de arbeidsrechtelijke omkeringsregel toekomt.

3.3.
Fugro en HDI hebben gemotiveerd verweer gevoerd, waarop hierna – voor zover van belang – zal worden ingegaan.

Beoordeling

4.1.
[eiser01] stelt zich op het standpunt dat hij schade heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden voor Fugro op het terrein van de voormalige gasfabriek te [plaats01] en dat Fugro hiervoor aansprakelijk is op grond van artikel 7:658 lid 2 BW. Meer specifiek stelt [eiser01] dat hij bij het verrichten van de ROST-metingen op een sterk vervuild terrein is blootgesteld aan toxische stoffen en dat zijn gezondheidsklachten (afwijkende leverwaarden/toxische hepatitis) hierdoor zijn veroorzaakt.

Fugro en HDI hebben op zichzelf niet betwist dat bij [eiser01] afwijkende leverwaarden zijn vastgesteld, maar zij betwisten dat deze zijn veroorzaakt door de werkzaamheden die [eiser01] voor Fugro op genoemd terrein heeft uitgeoefend. Van een relevante blootstelling aan gevaarlijke stoffen is namelijk geen sprake geweest en daarnaast zijn ook alternatieve oorzaken aan te wijzen voor de door [eiser01] gestelde schade, aldus (samengevat) Fugro en HDI.

4.2.
Ingevolge vaste rechtspraak geldt dat op grond van artikel 7:658 lid 2 BW het aan de werknemer is te stellen, en zo nodig te bewijzen, dat hij de schade waarvan hij vergoeding vordert, heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden. Het door de werknemer te bewijzen oorzakelijk verband tussen de werkzaamheden en die schade moet in beginsel worden aangenomen indien de werkgever heeft nagelaten de maatregelen te treffen die redelijkerwijs nodig zijn om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden dergelijke schade lijdt. Voor de toepassing van deze regel is nodig dat de werknemer niet alleen stelt, en zo nodig bewijst, dat hij zijn werkzaamheden heeft moeten verrichten onder omstandigheden die schadelijk kunnen zijn voor zijn gezondheid, maar ook dat hij stelt en zo nodig aannemelijk maakt dat hij lijdt aan gezondheidsklachten die daardoor kunnen zijn veroorzaakt.

4.3.
Ter onderbouwing van zijn stellingen heeft [eiser01] verwezen naar de verklaringen van de specialisten die hij heeft bezocht – waaronder [naam03] , die benoemt dat hij in de differentiaal diagnose toxische hepatitis heeft opgenomen omdat [eiser01] werk heeft verricht op vervuilde grond (zie 2.7.) – en het rapport van ECEM, waarin staat dat er ‘aanwijzingen [zijn] voor leverschade op basis van arbeidsgerelateerde blootstelling aan toxische stoffen’ (zie 2.10.).

Fugro en HDI hebben hierop aangevoerd dat in deze verklaringen en in het rapport ten onrechte wordt uitgegaan van de veronderstelling dat [eiser01] heeft gewerkt in vervuilde grond. Dit was niet het geval. Allereerst niet, omdat een bodemsanering heeft plaatsgevonden voordat [eiser01] zijn werkzaamheden op het terrein is gaan verrichten. Hierbij is de verontreinigde grond (door een gekwalificeerde en gecertificeerde aannemer) afgegraven en is vervolgens een schone laag zand aangebracht. Dit wordt ondersteund door de verklaring van de heer [naam04] (zie 2.11.) en is op zichzelf ook niet door [eiser01] betwist.

4.4.
Na deze bodemsanering is Fugro ter plaatse gestart met een bodemonderzoek naar zogeheten hotspots. Zoals ter zitting onweersproken door Fugro naar voren is gebracht, wordt bij een dergelijk onderzoek door middel van boringen gekeken of er in het saneringsgebied nog een pluim van vervuiling aanwezig is, dan wel gebieden die nog extra sanering behoeven. Indien een dergelijke extra vervuilde plek in het saneringsgebied wordt aangetroffen, wordt deze plek aangeduid als hotspot. Conclusie uit het – mede door [eiser01] verrichte - bodemonderzoek is dat het zeer onwaarschijnlijk is dat zich hotspots bevinden in het onderzochte terreindeel (zie 2.4.). Dat [eiser01] heeft gewerkt in (sterk) vervuilde grond, volgt hieruit dus geenszins. Voor de volledigheid wordt hierbij nog opgemerkt dat Fugro en HDI onweersproken hebben aangevoerd dat [eiser01] bij zijn werkzaamheden speciale handschoenen heeft gedragen, zodat hij ook niet in contact is gekomen met de grond, voor zover deze met de sonderingen omhoog is gekomen.

4.5.
[eiser01] heeft nog gesteld dat een en ander niet betekent dat geen toxische stoffen zijn vrijgekomen bij het uitvoeren van zijn werkzaamheden. Ook hiervoor verwijst [eiser01] naar het rapport van ECEM (zie 2.10., tweede alinea van het citaat). De kantonrechter merkt op dat hierin in algemeenheden wordt gesproken over de uitdamping van schadelijke stoffen. Daartegenover staat de verklaring van de heer [naam04] , waarin hij niet alleen benoemt dat het door de afdeklaag (het schone zand) naar boven komen van vluchtige stoffen zeer onaannemelijk is, maar waarin hij ook verwijst naar de uitkomsten van de op het terrein verrichte luchtmetingen, waarbij is vastgesteld dat de zogeheten ‘actiewaarden’ niet zijn overschreden. Dit betekent dat adembescherming bij de uitoefening van de werkzaamheden niet nodig was. Wat die actiewaarden betreft geldt voorts dat die zekerheidshalve op 1/5 van de wettelijke grenswaarde – de maximaal toegestane concentratie van een (gevaarlijke) stof in de individuele ademhalingszone van een werkende – is vastgesteld. Hieruit kan worden geconcludeerd dat van een voor de gezondheid gevaarlijke situatie niet is gebleken. In een eerder e-mailbericht (van 31 mei 2013) schrijft de heer [naam04] hierover (eveneens aan de heer [naam05] ):

Als ik specifiek kijk naar de week dat de medewerker sonderingen heeft uitgevoerd (…) is er op 18, 19 en 20 december een zeer lichte verhoging gemeten van totaal koolwaterstoffen ( ... ) van enkele ppm. In ieder geval onder de 1e actiewaarde van 5 ppm. Hierboven moeten stofspecifieke metingen worden uitgevoerd en afhankelijk van deze metingen dient eventueel adembescherming te worden toegepast. Dat was hier dus niet aan de orde.

Als ik specifiek kijk naar de week dat de medewerker boringen heeft uitgevoerd ( ... ) zijn er in deze week incidenteel eveneens zeer lichte concentraties gemeten van totaal koolwaterstoffen ( ... ) van enkele ppm. Ook hier blijven de concentraties onder de 1e actiewaarde van 5 ppm. ( ... )

Verder schrijft ook de bedrijfsarts (zie 2.8.) in zijn verslag dat de tijdens de sonderingen uitgevoerde luchtmetingen een negatief resultaat – geen blootstelling – aangeven.

Dat [eiser01] desalniettemin toch is blootgesteld aan voor de gezondheid gevaarlijke stoffen, is door hem vervolgens niet concreet onderbouwd. De enkele stelling, dat [eiser01] niet beschikt over de exacte resultaten van genoemde metingen, zodat hij een en ander niet kan controleren, is in dit verband onvoldoende.

4.6.
Conclusie uit het voorgaande is dat de vorderingen van [eiser01] dienen te worden afgewezen. Immers is niet komen vast te staan dat [eiser01] zijn werkzaamheden heeft moeten verrichten onder omstandigheden waarbij hij op enige wijze is blootgesteld aan voor de gezondheid gevaarlijke stoffen. De overige stellingen en weren van partijen behoeven dan ook geen bespreking meer. Dit betekent ook, dat niet wordt toegekomen aan het benoemen van een deskundige. Zoals ter zitting ook is besproken geldt bij een dergelijk deskundigenonderzoek immers als uitgangspunt dat [eiser01] is blootgesteld aan bepaalde gevaarlijke stoffen (hetgeen dus niet is komen vast te staan).

4.7.
[eiser01] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. ECLI:NL:RBDHA:2022:10680