Hof 's-Hertogenbosch 030712 val voetganger over oneffenheid van 3 cm; geen gebrek in de weg; gemeente niet aansprakelijk
- Meer over dit onderwerp:
Hof 's-Hertogenbosch 030712 val voetganger over oneffenheid van 3 cm; geen gebrek in de weg; gemeente niet aansprakelijk
4.4.5.Met grief 2 richt [appellante] zich tegen het oordeel van de rechtbank dat geen sprake was van een gebrekkige weg als bedoeld in artikel 6:174 BW.
4.4.6.Het hof begrijpt de stellingen van [appellante] aldus, dat er mede gezien de onoverzichtelijke situatie, omdat er veel fietsen op het trottoir stonden, marktkramen in de directe nabijheid van de oneffenheid stonden en veel mensen op de been waren, sprake was van een gebrekkige weg.
Voorts betoogt [appellante] dat gezien de aard van de bestemming van het plein, het plein werd regelmatig gebruikt ten behoeve van de markt, sprake was van een gebrekkige toestand.
De Gemeente zou de gevaarzetting gezien haar renovatieplannen ook hebben erkend.
4.4.7.De Gemeente heeft aangevoerd dat de oneffenheid duidelijk zichtbaar was en gelegen aan de rand van een parkeerhaven. Bij de normaal in acht te nemen oplettendheid en voorzichtigheid had [appellante] het ongeval kunnen en moeten voorkomen.
Het feit dat de situatie door de markt en de fietsen onoverzichtelijk was maakt het opstal niet gebrekkig.
Voorts heeft de Gemeente aangevoerd dat de renovatie, die al gepland stond voordat [appellante] ten val kwam, eind 2007 daadwerkelijk is uitgevoerd niets met de val van [appellante] noch met de oneffenheid waarover zij stelt ten val te zijn gekomen te maken heeft en uit de renovatie niet de conclusie kan worden getrokken dat de Gemeente daarmee erkent dat het plein gebrekkig of gevaar zettend was. De renovatie is verricht om te voorkomen dat het plein op enig moment onder een aanvaardbaar niveau zou dalen.
4.4.8.Tussen partijen is niet in geschil dat de grondslag voor aansprakelijkheid van de Gemeente is gelegen in haar hoedanigheid van wegbeheerder. De Gemeente dient er voor te zorgen dat de openbare weg, waaronder het [plein], in goede staat van onderhoud verkeert. Dat wil zeggen niet beneden het niveau dat voor dit soort weg van de Gemeente kan worden geëist.
Bij de beantwoording van de vraag of de openbare weg voldoet aan de eisen die men daaraan mag stellen komt het aan op de naar objectieve maatstaven te beantwoorden vraag of de weg, gelet op het te verwachten gebruik of de bestemming daarvan, met het oog op voorkoming van gevaar voor personen en zaken deugdelijk is, waarbij ook van belang is hoe groot de kans op verwezenlijking van het gevaar is en welke onderhouds- en veiligheidsmaatregelen mogelijkerwijs en redelijkerwijs te vergen zijn [HR 17 december 2010, LJN: BN6236].
4.4.9.Zoals hiervoor is overwogen, moet er in het onderhavige geval vanuit worden gegaan dat het hoogteverschil op de door [appellante] aangeduide plaats feitelijk 3 cm bedroeg. Een oneffenheid van 3 cm aan de rand van een parkeerhaven is naar het oordeel van het hof niet zodanig groot te achten dat sprake is van een gebrek in de weg waarvoor de Gemeente aansprakelijk dient te worden gehouden.
Voetgangers dienen bij het gebruik van het trottoir aan de rand van een parkeerhaven rekening te houden met hoogte verschillen tussen het trottoir en de parkeerhaven. Bij normaal te betrachten oplettendheid is de kans dat een oneffenheid als de onderhavige - mede gezien dat het een feit van algemene bekendheid is dat trottoirs oneffenheden vertonen - over het hoofd wordt gezien klein te achten.
Dit is niet anders wanneer de directe nabijheid van de oneffenheid mede bestemd is voor de markt, terwijl de omstandigheid dat er fietsen en/of marktkramen in de nabijheid van de oneffenheid stonden niet maakt dat het trottoir gebrekkig was.
4.4.10.De omstandigheid dat de Gemeente reeds voor het ongeval dat aan [appellante] is overkomen plannen voor renovatie van het [plein] had, kan in het licht van het verweer van de Gemeente dat zij de renovatie wenselijk achtte ten einde te voorkomen dat het onderhoudsniveau van het plein beneden een aanvaardbaar niveau zou dalen, nu voldoende concrete onderbouwing ontbreekt, niet tot de conclusie leiden dat de Gemeente heeft erkend dat de situatie ter plaatse een gevaar opleverde in de zin van artikel 6:174 BW. LJN BX0387