Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Midden-NL 221014 gemeente niet aansprakelijk voor val op plein voor winkelcentrum; hoogteverschil van max 2 cm kleine oneffenheid

Rb Midden-NL 221014 gemeente niet aansprakelijk voor val op plein voor winkelcentrum; hoogteverschil van max 2 cm kleine oneffenheid;
- kosten gevorderd obv 18 uur, totaal € 4.416,50; begroot op 10 x € 200,00 + BTW + kantoorkosten + griffierecht

2 De feiten

2.1.
[verzoekster] is op 10 mei 2013 toen zij in het winkelcentrum Emiclaer in Amersfoort richting de C1000 liep, op het plein voor de C1000 ten val gekomen. Daarbij heeft zij een subcapitale humerusfractuur aan haar rechterschouder opgelopen en fracturen aan haar linkerpols en hand.

2.2.
[verzoekster] heeft de Gemeente op 21 mei 2013 door middel van een digitaal formulier “Aanvraag Schadevergoeding” aansprakelijk gesteld voor de gevolgen van het haar overkomen ongeval. Per brief van 23 juli 2013 heeft de advocaat van [verzoekster] deze aansprakelijkstelling herhaald.

2.3.
De Gemeente heeft aansprakelijkheid van de hand gewezen.

3 Het deelgeschil

3.1.
[verzoekster] verzoekt de rechtbank, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- te bepalen dat de Gemeente op grond van artikel 6:174 BW aansprakelijk is voor de schade die [verzoekster] als gevolg van het ongeval op 10 mei 2013 heeft geleden;
- de kosten van de behandeling van dit verzoek te begroten op € 4.416,50 inclusief btw en kantoorkosten, althans een zodanig bedrag als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren, en te vermeerderen met het griffierecht van € 77,00 en de Gemeente te veroordelen tot betaling daarvan, met bepaling dat de Gemeente de wettelijke rente over toegewezen kosten verschuldigd is indien zij het toegewezen bedrag niet binnen 14 dagen na de datum van deze beschikking heeft voldaan.

3.2.
Aan dit verzoek legt [verzoekster] het volgende ten grondslag. [verzoekster] is ten val gekomen als gevolg van de omstandigheid dat een stoeptegel ontbrak en zij met haar voet in het gat van de ontbrekende stoeptegel is blijven haken. Door het ontbreken van een stoeptegel voldeed het plein voor de C1000 niet aan de eisen die men daaraan mag stellen. Een ontbrekende stoeptegel midden op een plein voor een winkelingang is niet normaal. Als voetganger behoeft geen rekening te worden gehouden met zo’n situatie. Ook is er geen sprake van zo’n beperkt hoogteverschil tussen de omringende tegels en de ontbrekende stoeptegel dat [verzoekster] daarop bedacht had moeten zijn. De volgende dag al is de ontbrekende stoeptegel vervangen door drie nieuwe tegels. Op grond van artikel 6:174 BW is de Gemeente aansprakelijk voor de schade van [verzoekster] die het gevolg is van de val.

3.3.
De Gemeente voert gemotiveerd verweer.

3.4.
De rechtbank zal hierna, indien en voor zover nodig, nader ingaan op standpunten van partijen.

4 De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is in geschil over of de Gemeente aansprakelijk is voor de door [verzoekster] geleden schade als gevolg van de val op 10 mei 2013.

4.2.
Zonder afbreuk te doen aan hetgeen [verzoekster] is overkomen en de gevolgen die dat voor haar heeft (gehad), komt de rechtbank tot de conclusie dat de Gemeente niet aansprakelijk is op grond van artikel 6:174 BW.

4.3.
Daartoe wordt het navolgende overwogen, waarbij de rechtbank - overeenkomstig het arrest van de Hoge Raad van 17 december 2012 (ECLI:NL:HR:2010:BN6236) - vooropstelt dat het bij de beantwoording van de vraag of de openbare weg voldoet aan de eisen die men daaraan mag stellen, aankomt op de naar objectieve maatstaven te beantwoorden vraag of de weg, gelet op het te verwachten gebruik of de bestemming daarvan, met het oog op voorkoming van gevaar voor personen inzake deugdelijk is. Daarbij is ook van belang hoe groot de kans op verwezenlijking van het gevaar is en welke onderhouds- en veiligheidsmaatregelen mogelijkerwijze redelijkerwijs te vergen zijn.

4.4.
Volgens [verzoekster] ontbrak er een stoeptegel op het plein waar zij ten val is gekomen. Zij wijst daarbij op de kopieën van foto’s die zij als productie 1 heeft overgelegd alsmede op de vier ter zitting overgelegde afdrukken (foto’s) van de situatie ter plaatse. De Gemeente betwist dat sprake was van een ontbrekende stoeptegel. Volgens de Gemeente volgt dat uit de door haar als productie 2 overgelegde print van een foto. Daarop is te zien dat sprake is van een iets versleten bovenlaag van de betonklinker en bovendien is daarop te zien dat het hoogteverschil minder dan 2 cm bedraagt. De rechtbank acht het niet van doorslaggevende betekenis of de stoeptegel/klinker al dan niet ontbrak. Op basis van het door beide partijen overgelegde beeldmateriaal is de rechtbank van oordeel dat het om een relatief klein verschil in hoogte van maximaal 2 cm gaat. Gezien de verhouding tussen de grootte van de klinker en het pleinoppervlak moet het verschil in hoogte als een kleine oneffenheid van het wegdek worden beschouwd. Een dergelijke kleine oneffenheid levert geen gebrek op in de zin van artikel 6:174 BW. De omstandigheid dat, zoals [verzoekster] stelt, meteen de volgende dag drie nieuwe tegels waren gelegd op de desbetreffende plek, maakt dit niet anders. De Gemeente heeft toegelicht dat het beleid is dat wanneer er een melding plaatsvindt, er in principe aanpassing plaatsvindt. Met de Gemeente is de rechtbank van oordeel dat hieruit niet kan worden afgeleid dat sprake was van een gevaarlijke situatie die los van een melding reeds aanpassing behoefde. Het verzoek te bepalen dat de Gemeente aansprakelijk is voor de schade die [verzoekster] als gevolg van de val op 10 mei 2013 heeft geleden, zal de rechtbank derhalve afwijzen.

ECLI:NL:RBMNE:2014:6749