Overslaan en naar de inhoud gaan

RBNHO 300425 val in bedrijfshal, zonder aanwijsbare oorzaak, zonder invloed van tillen krat, alledaags risico, geen aansprakelijkheid wg-er

RBNHO 300425 val in bedrijfshal, zonder aanwijsbare oorzaak, zonder invloed van tillen krat, alledaags risico, geen aansprakelijkheid wg-er

4De beoordeling

Waar gaat deze zaak over?

4.1.

Het gaat in deze zaak om de vraag of Optima Cycles aansprakelijk is voor de schade die [eiser] heeft geleden als gevolg van het ongeval op 17 juli 2023. De kantonrechter oordeelt dat Optima Cycles daarvoor niet aansprakelijk is en legt dit oordeel hierna uit.

Welke rechtsregels zijn van toepassing?

4.2.

De werkgever is verplicht de maatregelen te nemen die redelijkerwijs nodig zijn om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt.1 Voor aansprakelijkheid van de werkgever voor deze schade moet de werknemer stellen en zo nodig bewijzen dat hij schade heeft geleden tijdens de uitvoering van zijn werkzaamheden.2 Schiet de werkgever tekort in zijn zorgplicht, dan is hij jegens de werknemer aansprakelijk voor de schade die werknemer daardoor lijdt. Dit is alleen anders wanneer de werkgever aantoont dat hij zijn zorgplicht is nagekomen of dat de schade het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer. Dit moet de werkgever stellen en zo nodig bewijzen.3

Heeft [eiser] schade geleden tijdens de uitoefening van haar werkzaamheden?

4.3.

[eiser] stelt lichamelijk letsel te hebben opgelopen door de val tijdens haar werkzaamheden bij Optima Cycles op 17 juli 2023. Optima Cycles betwist dat. Zij voert aan dat het causaal verband tussen de door [eiser] gestelde schade en het bedrijfsongeval niet kan worden vastgesteld, omdat uit de overgelegde (medische) stukken niet blijkt dat de klachten die [eiser] ervaart zijn ontstaan door de valpartij van 17 juli 2023.

4.4.

De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat zij schade heeft geleden in de uitoefening van haar werkzaamheden bij Optima Cycles. Vast staat namelijk dat [eiser] op 17 juli 2023 is gevallen tijdens haar werkzaamheden bij Optima Cycles. Als niet weersproken staat verder vast dat [eiser] direct na die val vanaf Optima Cycles door een ambulance naar het ziekenhuis is gebracht en dat zij vervolgens met zware pijnstelling naar huis is gestuurd. Vast staat ook dat [eiser] haar werkzaamheden bij Optima Cycles na het ongeval niet meer heeft hervat. Uit de overgelegde medische stukken blijkt in ieder geval dat [eiser] sinds 17 juli 2023 pijn heeft. Gelet op deze feiten en omstandigheden is de kantonrechter van oordeel dat [eiser] aannemelijk heeft gemaakt dat haar medische schade (ten minste deels) tijdens de uitoefening van haar werkzaamheden is ontstaan.

Heeft Optima Cycles voldaan aan haar zorgplicht?

4.5.

Omdat aannemelijk is dat [eiser] schade heeft geleden in de uitoefening van haar werkzaamheden moet Optima Cycles stellen en bewijzen dat zij haar zorgplicht is nagekomen. Deze zorgplicht verplicht de werkgever niet alleen om aanwijzingen te verstrekken om schade zoveel mogelijk te voorkomen, maar ook om daartoe de geëigende veiligheidsmaatregelen te treffen. De werkgever moet er daarbij rekening mee houden dat werknemers wel eens nalaten de voorzichtigheid in acht te nemen die ter voorkoming van ongelukken geraden is. Met de zorgplicht wordt echter niet beoogd om een absolute waarborg te scheppen voor de bescherming van de werknemer tegen het gevaar van arbeidsongevallen. Welke veiligheidsmaatregelen van de werkgever verlangd mogen worden, hangt af van alle omstandigheden van het concrete geval. Voor de invulling van de zorgplicht wordt mede gekeken naar eventuele geschreven normen en naar het ongeschreven recht. Voor alledaagse risico’s hoeven in beginsel geen maatregelen te worden getroffen.

4.6.

Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Optima Cycles voldoende gesteld en met stukken onderbouwd dat zij in algemene zin maatregelen heeft getroffen om het gevaar van vallen op de werkvloer tegen te gaan. Zo staat alles wat de productiemedewerkers nodig hebben om hun werkzaamheden uit te voeren binnen handbereik, worden aan hen veiligheidsschoenen ter beschikking gesteld, alsmede werkbanken (met een hoogte van 1.20m) waarop de kratten geplaatst kunnen worden en waaraan de werkzaamheden worden verricht. Daarbij is [eiser] voorafgaand aan de werkzaamheden geïnstrueerd over de uitvoering van de werkzaamheden en heeft Optima Cycles aan [eiser] de Arbochecklist ter beschikking gesteld.

4.7.

Optima Cycles stelt dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan omdat van haar in dit geval geen verdere (veiligheids-) maatregelen verlangd mochten worden om ongevallen zoals die van [eiser] zoveel mogelijk te voorkomen. Volgens Optima Cycles betrof het ongeval van [eiser] de verwezenlijking van een alledaags risico, ter voorkoming waarvan geen nadere maatregelen of voorzieningen zijn vereist. Uit de camerabeelden van het ongeval, de toedrachtrapportage en het op 20 juli 2023 ingevulde ‘registratieformulier voor ongevallen, incidenten en onveilige situaties’ blijkt dat [eiser] is gevallen doordat zij in haar draai haar evenwicht verliest. Daarmee is sprake van vallen zonder aanwijsbare oorzaak, hetgeen een alledaags risico is, waarop Optima Cycles geen invloed heeft. Het (gewicht van het) kratje dat [eiser] verplaatste, heeft volgens Optima Cycles op de oorzaak van de val geen invloed gehad.

4.8.

[eiser] betwist dat sprake was van een val zonder aanwijsbare oorzaak. Zij stelt over de toedracht van het ongeval het volgende. Voor haar werkzaamheden moest zij de kratten (met fietsonderdelen) op 17 juli 2023 zelf uit een kast pakken en – nadat zij de onderdelen in elkaar had gezet - weer terug in te kast zetten. [eiser] had een krat met fietsonderdelen op haar werkbank gezet. Dit krat woog ongeveer 20 kg. Nadat zij de onderdelen in elkaar had gezet en in het krat had gedaan, wilde [eiser] het krat weer terug in de kast zetten. Daartoe pakte [eiser] met haar linkerhand de verre kant van het krat vast en met haar rechterhand de nabije kant van het krat. Vervolgens schoof zij het krat naar zich toe om het al tillend naar de kast te brengen. Toen het krat van de werkbank afschoof voelde [eiser] direct een stekende pijn in haar rug en zakte zij in elkaar. Zij viel op de grond en het krat met de fietsonderdelen viel over haar heen. De oorzaak van het ongeval is volgens [eiser] dus met name gelegen in het verplaatsen van het krat en het gewicht daarvan.

4.9.

De kantonrechter is van oordeel dat Optima Cycles voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat voor de val van [eiser] geen concrete oorzaak valt aan te wijzen. Op de door Optima Cycles gemaakte camerabeelden is te zien dat [eiser] het kratje met twee handen vastpakt en met haar gezicht en lichaam wegdraait van het kratje. Vervolgens is te zien dat [eiser] het krat over de werkbank naar zich toe schuift en dat zij ten valt komt vóórdat meer dan de helft van het krat over de rand van die werkbank is geschoven. In die situatie is het lastig voor te stellen dat het gewicht van het krat de oorzaak is geweest van de val van [eiser]; het krat rustte op dat moment namelijk nog op de werkbank. De lezing van [eiser] dat zij het krat van de werkbank optilde voordat zij haar draai maakte, blijkt niet uit de beelden. Als het krat al ‘los’ van de werkbank was geweest op het moment dat [eiser] valt, zou het krat bij die val de werkbank moeten raken voordat het naar beneden valt, maar dat is niet te zien. Verder is niet gesteld of gebleken dat de vloer bij de werkplek van [eiser] op de betreffende dag nat of glad was. Hoewel de voeten van [eiser] niet op de beelden te zien zijn, acht de kantonrechter de door Optima Cycles gestelde toedracht het meest waarschijnlijk, namelijk dat sprake is geweest van een val zonder aanwijsbare oorzaak, waarbij het gewicht van het krat geen rol heeft gespeeld. Een dergelijke oorzaak valt als alledaags risico aan te merken waarvoor Optima Cycles, zoals zij terecht aanvoert, geen nadere maatregelen behoefde te treffen.

1Artikel 7:658 lid 1 BW.

2Artikel 7:658 lid 2 BW en artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).

3Artikel 7:658 lid 2 en artikel 150 Rv

 

Rechtbank Noord-Holland 30 april 2025, ECLI:NL:RBNHO:2025:5405