Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Dordrecht, 231106 RSI-zaak, was betrokken reeds in 1994 bekend met arbeidsgerelateerdheid klach

Rb Dordrecht, 23-11-06 RSI-zaak, was betrokken reeds in 1994 bekend met mogelijke arbeidsgerelateerdheid klachten?
Eiseres heeft aangevoerd dat zij tijdens haar werk voor gedaagde gezondheidsschade heeft opgelopen, doordat zij dagelijks is blootgesteld aan risico’s voor het ontstaan van klachten van het bewegingsapparaat. Eiseres heeft gesteld dat zij langdurig beeldschermwerk heeft moeten verrichten, onder onjuiste ergonomische omstandigheden en tocht en dat er sprake was van een hoge werk- en tijdsdruk. (...)

Verweer
 Primair heeft gedaagde zich beroepen op verjaring van de vordering. Eiseres had in ieder geval sinds 16 augustus 1994, blijkens het re-integratieplan, klachten aan haar bovenste bewegingsapparaat en aannemelijk is dat zij op dat moment door een diagnose van de huis- of bedrijfsarts bekend was met de mogelijke arbeidsgerelateerdheid van deze klachten. Nu zij gedaagde eerst bij brief van 15 april 2002 aansprakelijk heeft gesteld, zijn de vorderingen van eiseres verjaard. (...)

Beoordeling van het geschil
  Verjaring  
  Het meest verstrekkende verweer van gedaagde betreft de verjaring van de vorderingen.
Verjaring van een rechtsvordering tot schadevergoeding vangt aan vijf jaar na de dag waarop de benadeelde, in dit geval eiseres, bekend is geworden zowel met de schade als met de hiervoor aansprakelijke persoon. Het criterium ‘bekend is geworden’ moet subjectief worden opgevat.

  De vraag is dan ook vanaf welk moment eiseres er zelf vanuit ging dat haar klachten werkgerelateerd waren.
In augustus 1994 is in een re-integratieplan onder het kopje ‘beperkingen’ opgenomen dat sprake was van schouderklachten en beperkte inspanningstolerantie. Niet vermeld is of eiseres deze klachten weet aan de omstandigheden waaronder zij haar werkzaamheden moest uitvoeren.
Ook overigens heeft gedaagde geen feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit kan worden opgemaakt dat eiseres in de jaren 1994, 1995, 1996 en/of de eerste maanden van 1997 klachten ervoer die zij in verband bracht met haar werkomstandigheden. In het bijzonder heeft gedaagde geen gegevens aangevoerd over uitgevoerde werkplekonderzoeken of klachten van eiseres omtrent haar werkomstandigheden, behoudens conflicten over werktijden, in deze periode.

  Daar tegenover staat dat de overgelegde huisartsenkaart voor een groot deel onleesbaar is, zowel voor wat betreft data als voor wat betreft de aantekeningen. Evenmin zijn gegevens over het jaar 1995 overgelegd. Voor een beantwoording van de vraag of eiseres voor 15 april 1997, zijnde de datum, vijf jaar voorafgaande aan de aansprakelijkstelling van 15 april 2002, reeds klachten had die zij in verband bracht met de omstandigheden waaronder zij haar werkzaamheden uitvoerde, dient eiseres dan ook alsnog een deugdelijke, door de arts(en) zelf gemaakte ‘vertaling’ van de volledige patiëntenkaart tot 15 april 1997 over te leggen.

  Het enkele feit dat gedaagde niet eerder dan in de onderhavige procedure een beroep heeft gedaan op verjaring van de vorderingen, is onvoldoende om ervan uit te gaan dat gedaagde haar recht om hierop een beroep te doen heeft verwerkt. Niet gebleken is van gedragingen van gedaagde op grond waarvan eiseres mocht vertrouwen dat gedaagde geen beroep meer op verjaring zou doen.
LJN AZ2996