Overslaan en naar de inhoud gaan

RBAMS 250924 verzekerde verlaat plaats ongeval en scoort 10 minuten later thuis een invordering rijbewijs op alcoholcontrole; verzekeraar mag dekking weigeren

RBAMS 250924 verzekerde verlaat plaats ongeval en scoort 10 minuten later thuis een invordering rijbewijs op alcoholcontrole; verzekeraar mag dekking weigeren

2De beoordeling


De kern van de zaak

2.1.

[eiser] is in de nacht van 9 op 10 juni 2022 met zijn auto, een BMW, van de weg geraakt toen hij de oprit naar de snelweg opreed. De auto is langs de berm naar beneden gegleden en in de sloot terechtgekomen. [eiser] heeft een ruit van de auto ingeslagen en is uit de auto geklommen. Hij is opgehaald door zijn vriendin en naar huis gegaan.
De hulpdiensten zijn naar de plek van het ongeval gereden, waar [eiser] op dat moment niet meer aanwezig was. De politie is vervolgens naar [eiser] huis gegaan en heeft daar en op het politiebureau een alcoholcontrole uitgevoerd, waarna het rijbewijs van [eiser] voor een periode is ingevorderd. De BMW is uit de sloot getakeld en total loss verklaard. De BMW was verzekerd bij Ansvar. [eiser] wil dat Ansvar zijn schade vergoed.

2.2.

Ansvar weigert dekking te verlenen omdat zij meent dat [eiser] zijn medewerkingsplicht heeft geschonden, waardoor Ansvar in een redelijk belang is geschaad. Zij beroept zich daarbij op artikel 7:941 lid 2 BW en artikel 9.4, 9.6 en 10.10 van haar polisvoorwaarden. [eiser] heeft volgens Ansvar zijn medewerkingsplicht geschonden door de plaats van het ongeval te verlaten en thuis direct alcohol te drinken, waardoor een alcoholcontrole feitelijk onmogelijk was. [eiser] heeft daarnaast afwijkende verklaringen afgelegd en niet gereageerd op vragen van Ansvar. Ansvar heeft het vermoeden dat [eiser] met alcohol op achter het stuur is gestapt en daarom weigert mee te werken. Ansvar heeft dekking geweigerd en heeft [eiser] geregistreerd in haar gebeurtenissenadministratie en het interne verwijzingsregister.

2.3.

[eiser] vordert in deze procedure dat de rechtbank Ansvar veroordeelt tot betaling van € 75.249,00 en Ansvar gebiedt om [eiser] te verwijderen uit de gebeurtenissenadministratie en het interne verwijzingsregister. Ansvar dient het aankoopbedrag te betalen, min het bedrag dat [eiser] aan restwaarde heeft gekregen. Dat komt neer op een bedrag van € 75.249,00. [eiser] heeft meegewerkt aan het onderzoek van Ansvar en heeft de vragen van Ansvar beantwoord. [eiser] begrijpt niet welke informatie Ansvar verder nog van hem had willen hebben. Als [eiser] iets moet verstrekken aan Ansvar dan moet zij dat duidelijk aan hem laten weten. Het is niet [eiser] zijn taak om uit zichzelf stukken op te sturen naar Ansvar als zij daar niet expliciet om verzoekt.

2.4.

Naast het beroep op de schending van de medewerkingsplicht voert Ansvar de volgende verweren. Het is volgens Ansvar maar zeer de vraag of [eiser] een verzekerd belang heeft. De verzekeringnemer is namelijk de ex-vrouw van [eiser] . [eiser] is niet bekend bij Ansvar als belanghebbende bij de verzekering. De auto is in 2021 aangeschaft toen [eiser] en zijn ex-vrouw nog getrouwd waren, maar op het moment van het ongeluk waren zij gescheiden. Aangezien de auto is betaald door [eiser] en het kenteken op zijn naam staat, lijkt het erop dat de auto van hem is. Dat betekent dat zijn ex-vrouw geen belang heeft bij uitkering en Ansvar ook om die reden de schade niet hoeft te vergoeden.


Wat oordeelt de rechtbank

2.5.

De ex-vrouw van [eiser] heeft hem een proceslast gegeven voor deze procedure. De rechtbank zal de vraag wie eigenaar is van de BMW en of [eiser] een verzekerd belang heeft echter in het midden laten. Zelfs indien [eiser] (50% of 100%) uitkeringsgerechtigd is, heeft Ansvar namelijk dekking mogen weigeren omdat hij zijn medewerkingsplicht heeft geschonden. Aan dit oordeel ligt het volgende ten grondslag.

2.6.

In artikel 7:941 lid 2 BW is bepaald dat de verzekeringnemer verplicht is om binnen redelijke termijn de verzekeraar alle inlichtingen en bescheiden te verschaffen die voor de verzekeraar van belang zijn om zijn uitkeringsplicht te beoordelen. In lid 4 is bepaald dat de verzekeraar het vervallen van het recht op uitkering slechts kan bedingen als zij daardoor in een redelijk belang is geschaad.

2.7.

Ansvar heeft in artikel 9.4, 9.6 en 10.10 van haar polisvoorwaarden het volgende opgenomen:

“9.4 Medewerkingsplicht

U bent bij (een gebeurtenis die kan leiden tot) schade verplicht uw volle medewerking te verlenen en alles na te laten wat onze belangen kan schaden. (…)”

“9.6 Sanctie bij niet nagekomen verplichtingen

- Als u één of meer verplichtingen bij schade niet nakomt en wij daardoor in onze belangen worden geschaad, hebt u geen recht op uitkering van de schade. (…)”

“10.10 Schaden van onze belangen

Als u onze belangen schaadt door bijvoorbeeld opzettelijk een onvolledige of onware opgave te doen over de gebeurtenis die tot een schadevergoedingsverplichting kan leiden heeft u geen recht op een uitkering. (…)”

2.8.

Op grond van artikel 16 van de polisvoorwaarden gold [eiser] als bestuurder van de BMW als ‘verzekerde’, wat betekent dat ook op hem een medewerkingsplicht rustte. [eiser] heeft deze medewerkingsplicht geschonden door weg te gaan bij de plek van het ongeluk, verschillende afwijkende verklaringen af te leggen en niet te reageren op specifieke vragen omtrent de invordering van zijn rijbewijs.

[eiser] is weggegaan bij de plek van het ongeluk

2.9.

[eiser] heeft het onderzoek naar de toedracht van het ongeluk feitelijk onmogelijk gemaakt door de plek van het ongeluk te verlaten. [eiser] is daar opgehaald door zijn vriendin en direct naar huis gegaan, terwijl hij wist dat er hulpdiensten in aantocht waren. [eiser] heeft namelijk ter zitting verklaard dat de BMW alarmcentrale een automatische melding kreeg van het ongeluk en contact met hem heeft opgenomen via de carkit van de BMW. Zij hebben gezegd dat ze de hulpdiensten zouden inschakelen. Als [eiser] de komst van de hulpdiensten had afgewacht, had hij direct duidelijkheid kunnen bieden over de oorzaak van het ongeval. De politie had dan ook op dat moment een alcoholcontrole kunnen uitvoeren.

2.10.

[eiser] heeft er echter voor gekozen direct met zijn vriendin naar huis te gaan. Hij heeft verklaard dat hij in de verte sirenes hoorde, maar dat hij niet zeker wist of die zijn kant op kwamen. Dat acht de rechtbank onbegrijpelijk, aangezien hij net zelf van de alarmcentrale had gehoord dat de hulpdiensten waren ingeschakeld. [eiser] heeft ook verklaard dat hij ijskoud en nat was. Hij heeft echter ook verklaard dat zijn vriendin binnen tien minuten bij hem was. Hij kon dus in haar auto de komst van de hulpdiensten afwachten. [eiser] heeft aangevoerd dat hij gewond was geraakt aan zijn armen toen hij de autoruit had ingeslagen. [eiser] had dus kennelijk behoefte aan medische hulp. Aangezien die onderweg was naar de plek van het ongeluk, en [eiser] dat wist, ligt het voor de hand dat [eiser] hier zou blijven en op medische hulp zou wachten.

2.11.

[eiser] heeft echter een andere afweging gemaakt en is naar huis gegaan. Eenmaal thuis heeft [eiser] bovendien direct twee à drie glazen whisky gedronken, zo heeft hij verklaard. De politie was volgens [eiser] ongeveer tien minuten later bij zijn huis. Door de komst van de hulpdiensten niet af te wachten en thuis direct alcohol te drinken heeft [eiser] het onmogelijk gemaakt om vast te stellen of hij met alcohol op achter het stuur zat.

[eiser] heeft verschillende verklaringen afgelegd

2.12.

[eiser] heeft zowel richting Ansvar als in deze procedure verklaringen afgelegd over wat er is gebeurd. Onderdelen van die verklaringen wijken echter van elkaar af.

2.13.

Zo heeft [eiser] in september 2022 eerst in algemene zin aan zijn tussenpersoon gemaild dat hij door zijn vriendin naar huis is gebracht, zonder te benoemen hoe zij wist waar hij was, en dat hij daarna de politie heeft ingelicht. Ook in december 2022 heeft hij aan Ansvar geschreven dat hij door zijn vriendin naar huis is gebracht, zonder te benoemen hoe zij wist waar hij was. Uit de correspondentie tussen partijen leidt de rechtbank af dat in de concept dagvaarding van [eiser] staat dat hij na het ongeval zijn telefoon had meegenomen en zijn vriendin had gebeld, die hem kwam ophalen. In de uiteindelijke dagvaarding staat echter dat [eiser] aan de telefoon was met zijn vriendin, dat de verbinding is verbroken door de klap en dat zijn vriendin via find my iPhone heeft opgezocht waar [eiser] was en hem heeft opgehaald. [eiser] heeft hier tijdens de zitting aan toegevoegd dat zijn telefoon door de klap is gevallen en kwijtgeraakt, zodat hij zijn vriendin ook niet kón bellen. Daarnaast heeft hij toegevoegd dat, omdat de airbags uitklapten, automatisch een melding is verzonden naar de BMW alarmcentrale. Zij namen daarom contact op met [eiser] via de carkit om te vragen of alles goed ging en zij hebben met hem afgestemd dat zij de hulpdiensten zouden inschakelen. Op de zitting heeft [eiser] ook nog verklaard dat hij niet zelf de politie heeft gebeld, omdat hij immers zijn telefoon kwijt was.

2.14.

Volgens [eiser] is geen sprake van tegenstrijdige verklaringen, maar heeft hij naar aanleiding van vragen van Ansvar aanvullende uitleg gegeven.
De rechtbank is dit niet met [eiser] eens. In het bovenstaande leest zij tegenstrijdige verklaringen over hoe zijn vriendin wist waar hij zich bevond en hoe de politie is gealarmeerd en bij hem thuis is gekomen. Ook leest de rechtbank hierin een onwelwillendheid om onduidelijkheid op te heffen en mee te werken de toedracht van het ongeval duidelijk te krijgen.


[eiser] heeft niet gereageerd op vragen van Ansvar

2.15.

Naast de onduidelijkheid over de telefoon, is ook onduidelijk wat er is gebeurd omtrent de invordering van het rijbewijs van [eiser] . [eiser] heeft verklaard dat de politie na het ongeval bij hem thuis is geweest en daar een blaastest heeft afgenomen. Vervolgens hebben zij [eiser] meegenomen naar het bureau en daar een ademanalyse afgenomen. Volgens [eiser] is die ademanalyse niet gelukt. Desondanks heeft de Officier van Justitie besloten het rijbewijs van [eiser] tijdelijk in te vorderen.

2.16.

Ansvar heeft in ieder geval op 15 november 2022 en 31 januari 2023 aan [eiser] gevraagd om deze verklaring te onderbouwen met stukken. In een brief van 31 januari 2023 van Ansvar aan de advocaat van [eiser] vraagt zij om een bewijs van de mislukte blaastest, de inname van het rijbewijs of het retour komen van het rijbewijs. Daarnaast heeft Ansvar begrepen dat het Openbaar Ministerie wellicht een strafdossier heeft over [eiser] . In diezelfde brief vraagt Ansvar om een kopie van de brief aan het Openbaar Ministerie waarin [eiser] vraagt om inzage in zijn strafdossier, de reactie op dat verzoek en een bevestiging dat er geen verdere vervolging plaatsvindt.

2.17.

Dergelijke stukken heeft [eiser] niet aan Ansvar verstrekt, noch ingebracht in deze procedure, ondanks dat Ansvar meermaals heeft gevraagd om deze stukken. [eiser] heeft ter zitting verklaard dat hij wel beschikt over stukken die duidelijkheid kunnen bieden en dat hij ook meent dat deze stukken relevant zijn voor Ansvar om mogelijk tot een ander dekkingsstandpunt te komen. In het licht van die overtuiging bevreemdt het de rechtbank des te meer dat [eiser] deze stukken niet heeft opgestuurd naar Ansvar. Zijn standpunt hierover, dat Ansvar hem daar dan maar om had moeten vragen, is niet goed te volgen nu uit de aangehaalde brieven blijkt dat Ansvar daar expliciet om heeft gevraagd. Daarnaast, als [eiser] de vragen van Ansvar niet goed heeft begrepen, blijft voor de rechtbank onbegrijpelijk waarom [eiser] niet uit zichzelf stukken die zijn standpunt onderbouwen zou delen, zeker toen duidelijk werd dat Ansvar moeite had met het verhaal van [eiser] en geen dekking wilde verlenen.

Conclusie

2.18.

De rechtbank heeft begrip voor de beangstigende situatie waarin [eiser] zich bevond. [eiser] moet op zijn beurt echter ook begrijpen dat Ansvar een eigen belang heeft bij het kunnen beoordelen van een toedracht van een schade zodat zij kan bepalen of zij gehouden is dekking te verlenen. Door te handelen zoals hij heeft gedaan: de plek van het ongeval verlaten, thuis onmiddellijk meerdere glazen sterke drank drinken, afwijkende verklaringen afleggen en geen openheid van zaken geven over wat er is voorgevallen bij de politie omtrent de invordering van zijn rijbewijs, heeft [eiser] niet meegewerkt aan het onderzoek van Ansvar en heeft het daarmee onmogelijk gemaakt de toedracht vast te stellen. Daarmee is Ansvar in een redelijk belang geschaad en heeft zij de dekking mogen weigeren.

2.19.

Ansvar had gelet op het voorgaande ook voldoende aanleiding om [eiser] te registeren in de gebeurtenissenadministratie en het interne verwijzingsregister. Die registratie geldt enkel binnen Ansvar en is daardoor niet dusdanig ingrijpend dat zij hier vanaf had moeten zien. De interne verwijzing hoeft niet te worden verwijderd.

Proceskosten

2.20.

De vorderingen van [eiser] zullen worden afgewezen. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten (inclusief nakosten) worden veroordeeld.
De proceskosten van Ansvar worden begroot op:

- griffierecht € 2.889,00

- salaris advocaat € 2.428,00 (2 punten × € 1.214,00)

- nakosten € 178,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)

Totaal € 5.495,00

2.21.

De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing. ECLI:NL:RBAMS:2024:7431