Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof Amsterdam 020713 Quality Adjusted Life Year (Qaly) methode niet van toepassing bij smartengeld

Hof Amsterdam 020713 rapport arbeidsdeskundige UWV bruikbaar in civiele procedure;
- fulltime baan en opleiding naast zorg voor twee kinderen niet aannemelijk, vanaf datum meerderjarigheid jongste kind fulltime tot 67 jaar; 
- Quality Adjusted Life Year (Qaly) methode niet van toepassing bij smartengeld;
- kosten schadeberekening redelijk ook al verschilden partijen van mening over uitgangspunten

Immateriële schadevergoeding

5.12.
Grief 4 van Aegon en de grieven 3 en 4 van [geïntimeerde] zijn gericht tegen de overweging van de rechtbank dat de immateriële schadevergoeding wordt begroot op € 15.000,=, inclusief de reeds verschenen wettelijke rente.

5.13. [
geïntimeerde] heeft in hoger beroep andermaal betoogd dat voor de begroting van immateriële schadevergoeding, in afwijking van de gebruikelijke wijze van begroting daarvan hier te lande, dient te worden aangeknoopt bij de Quality Adjusted Life Year Methode (Qaly-methode). Net zo min als de rechtbank zal het hof haar hierin volgen. De Qaly-methode is niet ontwikkeld voor en afgestemd op de begroting van immateriële schade die is geleden ten gevolge van een onrechtmatige daad. De rechtbank heeft terecht de door [geïntimeerde] geleden immateriële schade begroot met inachtneming van alle – in het bestreden vonnis nader genoemde – omstandigheden van dit geval en de bedragen die door Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen zijn toegekend. Dit betekent dat grief 3 van [geïntimeerde] faalt.

5.14.
Aegon is, gelet op twee door haar genoemde vergelijkbare gevallen, van mening dat een billijke immateriële schadevergoeding maximaal € 10.000,= bedraagt. [geïntimeerde] heeft de vergelijkbaarheid van deze gevallen bestreden, heeft gewezen op een haars inziens vergelijkbaar geval, en stelt zich op het standpunt dat een billijke immateriële schadevergoeding minimaal € 20.000,= dient te bedragen.

5.15.
De rechtbank heeft onbestreden overwogen dat [geïntimeerde] vanaf het ongeval pijn lijdt en dat deze pijn, die vrij continu van aard is, iedere dag optreedt en naar verwachting blijvend zal zijn. De pijn kan zeer intens uitvallen, [geïntimeerde] ondervindt in het dagelijks leven blijvend beperkingen, ze heeft een verhoogde vermoeidheidservaring, haar sociale leven heeft aanzienlijk aan kwaliteit ingeboet en er is sprake van een functionele invaliditeit van 12% van de gehele mens. Het hof ziet geen aanleiding het door de rechtbank met inachtneming hiervan begrote bedrag naar beneden bij te stellen, zoals Aegon voorstaat. Zij heeft geen ander licht op de in aanmerking te nemen omstandigheden geworpen. Haar grief faalt derhalve. De grief van [geïntimeerde] slaagt in zoverre dat het hof, gelet op voornoemde omstandigheden en de in vergelijkbare gevallen toegekende bedragen, van oordeel is dat de immateriële schadevergoeding dient te worden begroot op het door de rechtbank toewijsbaar geachte bedrag van € 15.000,=, doch exclusief reeds verschenen rente. Anders gezegd, toewijsbaar is een bedrag van € 15.000,=, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de ongevalsdatum. Voor het overige faalt grief 4 van [geïntimeerde].
ECLI:NL:GHAMS:2013:2216