PPS Bulletin dec. 2021: Smartengeld in schaderegelingsperspectief – Jacquelien Mos
- Meer over dit onderwerp:
PPS Bulletin dec. 2021: Smartengeld in schaderegelingsperspectief – Jacquelien Mos
Smartengeld is in beweging. Positief is dat zich in het recente verleden diverse ontwikkelingen hebben voorgedaan ten aanzien van zowel de uitbreiding als de hoogte van het smartengeld. Hoewel smartengeld in financiële en schadetechnische zin misschien niet altijd de belangrijkste functie heeft, vind ik het voor de schaderegeling een van de meest relevante schadeposten binnen ons vakgebied, vooral ook vanwege het belang ervan voor het slachtoffer zelf.
Prof. mr. S.D. Lindenbergh verdedigde op 28 oktober 1998 aan de Universiteit Leiden zijn dissertatie Smartengeld.1 Hij beschrijft daarin de functies van het smartengeld en de betekenis van die functies voor de invulling en omvang van het recht op smartengeld. Het is aardig om nu, ruim twintig jaar later, zijn werk en het vervolg daarop uit 2008, Smartengeld tien jaar later,2 nog eens te herlezen en te bezien waar we nu staan. Lindenbergh beschrijft vier functies van smartengeld:
• compensatie (van wat niet kan worden hersteld);
• genoegdoening (min of meer punitief);
• erkenning van verdriet (ook voor naasten);
• bescherming van de persoonlijke levenssfeer (aantasting in de persoon).
Bij het bepalen van een aanspraak en van de hoogte van een smartengeldvergoeding lijken deze functies niet altijd goed tot hun recht te komen. Dit komt vooral doordat de toekenning van smartengeld in veel gevallen niet op zichzelf staat. Veelal maakt smartengeld deel uit van een totaalbedrag, dat tevens de vergoeding van vermogensschade beoogt. Het is dan een zogenaamde sluitpost in de schaderegeling. Toch valt er veel voor te zeggen wat meer oog en aandacht voor de functies van smartengeld te hebben en meer in het bijzonder voor de waarde die het smartengeld voor het slachtoffer heeft. PPS-Bulletin