Rb M.burg 070109 rapportages vza en ad, onvoldoende onderbouwing subjectieve klachten schade
- Meer over dit onderwerp:
Rb M.burg 070109 rapportages vza en ad, onvoldoende onderbouwing subjectief beleefde klachten en schade
[eiser] is als inzittende van een personenauto, die werd
bestuurd door [gedaagde], op 3 december 1999 betrokken geweest bij een
ongeval en heeft daarbij letsel (een fraktuur van de derde
lendenwervel) en schade opgelopen. [eiser] heeft [gedaagde] voor de
schade aansprakelijk gesteld. De verzekeraar van de betreffende auto –
Aegon Schadeverzekering N.V. (hierna Aegon) – heeft bij brief van 22
maart 2001 in beginsel de aansprakelijkheid erkend voor de gevolgen die
in causaal verband staan met het ongeval en rechtstreeks daaruit
voortvloeien.
2.2. Op verzoek van partijen gezamenlijk
(waarbij voor [gedaagde] toen en ook later Aegon optrad) heeft dr. [B],
orthopaedisch chirurg te Goes, [eiser] onderzocht en op 9 december 2002
een rapport uitgebracht. Aan de hand van dat rapport hebben de medisch
adviseurs van elk van partijen sterk van elkaar verschillende
beperkingenpatronen opgesteld. Op verzoek van [eiser] heeft de
rechtbank bij beschikking van 19 januari 2005 een voorlopig
deskundigenonderzoek bevolen, dr. G.J. Kruithof, verzekeringarts te
Mijnsherenland, als deskundige benoemd en hem verzocht een
belastbaarheidsprofiel van [eiser] op te stellen en voorts een profiel
op te stellen voor de hypothetische situatie zonder ongeval. Dr.
Kruithof heeft op10 juni 2005 gerapporteerd. Aan de hand van de aldus
beschikbare gegevens heeft vervolgens C.J.A. Rabbers-Gevers,
registerarbeidsdeskundige bij Van Brunschot-Van Summeren-Hagoort te
Uden met [eiser] gesproken en op 22 februari 2006 een arbeidsdeskundig
rapport uitgebracht.
2.3. Aegon heeft in totaal – inclusief vergoeding van
buitengerechtelijke kosten – een bedrag van € 31.338,49 aan (voorschot
op) vergoeding van schade aan [eiser] aangeboden/ uitbetaald.
Het geschil
[eiser] vordert – na wijziging van eis – dat de rechtbank bij vonnis,
voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, primair [gedaagde]
veroordeelt tot betaling aan [eiser], als vergoeding van schade, van
een bedrag van € 165.087,98, te vermeerderen met de door [gedaagde]
geleden pensioenschade en te vermeerderen met de wettelijke rente over
de schadeposten vanaf 3 december 1999 tot aan de dag der algehele
voldoening, subsidiair bepaalt dat de schade (aanvullend) zal worden
begroot door een door de rechtbank te benoemen deskundige(n), meer
subsidiair bepaalt dat de schade die [eiser] heeft geleden ten gevolge
van het ongeval op 3 december 1999 nader zal worden begroot door een
door de rechtbank te benoemen deskundige(n), althans bepaalt dat
[gedaagde] gehouden zal zijn aan [eiser] te vergoeden een door de
rechtbank in goede justitie vast te stellen bedrag, alles met
veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
3.2. [eiser] stelt dat bij de vaststelling van de omvang van de door
hem geleden schade niet alleen de bevindingen van orthopaedisch chirurg
[B], maar ook zijn eigen, subjectieve, beleving van zijn klachten en de
mate waarin hij deze als beperkend ervaart dienen te worden betrokken.
Toetsing aan WAO-criteria is niet aan de orde. [eiser] verzet zich
tegen het door [gedaagde] gevraagde bevel tot overlegging van zijn
volledig medisch dossier; de vraag is te ongeclausuleerd en bovendien
ontbreekt de noodzaak tot een dergelijk bevel.
Voor de vaststelling van de omvang van de schade is naar [eiser] stelt
van belang dat hij in elk geval het eerste jaar na het ongeval in een
brace liep en nauwelijks iets kon. Thans is hij in staat te doen wat
hij volgens het rapport van Rabbers-Gevers kan doen; de in dat rapport
genoemde beperkingen zijn er nog steeds en zijn blijvend.
[eiser] stelt de navolgende schadeposten: verlies aan verdienvermogen
ad € 108.000,--: [eiser] zet tegen elkaar af het gemiddelde inkomen dat
hij zonder ongeval (en uitgaande van een gunstige loopbaanontwikkeling)
zou hebben verdiend (van ruim € 24.000,-- per jaar) en het gemiddelde
inkomen dat hij zal verdienen in de door Rabbers-Gevers genoemde
mogelijke functies (van € 20.304,--). Rekening houden met het verlies
van een dertiende maand komt de schade op € 4.000,-- per jaar,
gedurende een looptijd van 27 jaar (vanaf datum ongeval tot het 65ste
levensjaar van [eiser]). Met deze inkomensschade hangt samen een nog
nader uit te rekenen pensioenschade ad P.M.. (...)
[eiser] stelt (subsidiair) dat voor zover zijn schade thans niet kan
worden vastgesteld, onderzoek door een deskundige noodzakelijk is.
3.3. [gedaagde] stelt (...)
Voorts stelt
[gedaagde] dat de beschikbare, op verzoek van beide partijen
gezamenlijk opgemaakte, rapportage voldoende duidelijk is. De
beperkingen zijn door [B] in kaart gebracht; op grond daarvan is een
beperkingenprofiel opgesteld. Er is geen grond om zich bij het
opstellen daarvan door de subjectieve klachtenbeleving van [eiser] te
laten leiden. De schade kan aan de hand van genoemde rapportage worden
vastgesteld. Er is sprake van een eindtoestand. Nader onderzoek is niet
nodig. Uit de rapportage – waarvan het rapport van de (in goed overleg
tussen partijen aangezochte) arbeidsdeskundige de laatste stap is
geweest – blijkt dat [eiser] (nagenoeg) geen beperkingen (meer)
ondervindt voor het verrichten van betaald werk, huishoudelijk werk en
klussen in en om de woning (waaronder die van de verbouwing). [eiser]
kan veel meer (en heeft steeds veel meer gekund) dan hij denkt/doet
voorkomen. Voorts had hij zijn schade op al deze punten kunnen
beperken, maar dat niet gedaan. [eiser] onderbouwt zijn schade
onvoldoende. (...)
De beoordeling
Met het oog op de vaststelling van de omvang van de door [eiser]
tengevolge van het hem in december 1999 overkomen verkeersongeval
geleden (letsel-)schade zijn – in onderling overleg tussen partijen en
met beider instemming, dan wel op grond van een beslissing van deze
rechtbank – de onderzoeken, vermeld in 2.2, gedaan. In die onderzoeken
is aandacht besteed aan de lichamelijke gevolgen van het ongeval en ook
aan de – door de onderzoekers daarbij niet goed passend gevonden –
subjectieve beleving van de klachten van [eiser]. Die subjectieve
beleving is in zoverre dus in de onderzoeken betrokken geweest, en
hebben de onderzoekers niet gebracht tot andere conclusies dan die,
welke zij in hun rapporten hebben getrokken. Nu [eiser] uitdrukkelijk
stelt dat (nog meer) met zijn subjectieve beleving rekening moet worden
gehouden, mag van hem worden gevergd dat hij gemotiveerd aangeeft op
welke wijze en in welke mate dat moet gebeuren. Dat heeft hij echter
niet gedaan. Hij heeft alleen aangegeven dat er van moet worden
uitgegaan dat hij tot veel minder in staat is/was dan uit de rapportage
blijkt. Dat is voor de rechtbank onvoldoende om aan de bevindingen uit
de diverse deskundigenonderzoeken voorbij te gaan. Van die rapportage
zal in het navolgende dan ook worden uitgegaan.
(...) 4.3. De rechtbank komt dan toe aan beoordeling van de diverse
door [eiser] gestelde schadeposten. Zoals hiervoor al aangegeven gaat
de rechtbank daarbij uit van de hiervoor onder 2.2 genoemde rapportage,
en dan met name van het rapport van arbeidsdeskundige Rabbers-Gevers.
- verlies aan verdienvermogen: Blijkens het rapport van Rabbers-Gevers
is [eiser], wanneer met zijn beperkingen wordt rekening gehouden,
geschikt voor de functie die hij als laatste voor het ongeval
verrichtte (vertegenwoordiger/ accountmanager/chauffeur). Ook andere
mogelijkheden worden genoemd. In de visie van Rabbers-Gevers hoeven de
beperkingen [eiser] niet in de weg te staan bij een succesvolle
re-integratie. Wel noemt Rabbers-Gevers een gebrek aan motivatie om te
re-integreren. Van belang is voorts dat [eiser] na het ongeval nog tot
midden 2002 bij zijn toenmalige werkgever heeft gewerkt. In daarna
mogelijk verkregen uitkeringen heeft hij geen inzicht gegeven. Voorts
staat vast dat [eiser] sedert midden 2007 langdurig in het buitenland
verblijft (hij heeft niet nader aangegeven in welk land). De berekening
die [eiser] van de hier bedoelde schade heeft overgelegd gaat van heel
andere uitgangspunten uit. Daar wordt er van uitgegaan dat [eiser]
vanaf het ongeval tot zijn 65ste levensjaar zal werken in een functie,
waarvan het inkomen aanmerkelijk lager zal liggen dan het inkomen dat
hij in zijn oude functie – rekening houdend met de door hem gewenste en
mogelijk geachte loopbaanontwikkeling – zou hebben verdiend.
Onbegrijpelijk is in dit verband dat namens [eiser] bij de wijziging
van eis is aangegeven dat hij sinds 2007 in staat is te voldoen aan de
mogelijkheden die arbeidsdeskundige heeft genoemd. Dat zou betekenen
dat hij zich inmiddels in staat achtte te kunnen werken zoals voor het
ongeval. De overgelegde schadeberekening staat daar haaks op. De
rechtbank ziet in het vorenstaande aanleiding die berekening terzijde
te leggen. [eiser] heeft nagelaten de gegevens over te leggen die een
berekening mogelijk maken, waarin met de bevindingen van Rabbers-Gevers
en met de hiervoor genoemde feitelijke omstandigheden rekening wordt
gehouden. Dat leidt tot de conclusie dat de gestelde schade in verband
met verlies aan verdienvermogen niet kan worden vastgesteld, en de
vordering tot vergoeding ervan – voor zover niet al is vergoed – moet
worden afgewezen. Gevolg daarvan is dat ook de gestelde pensioenschade,
die slechts zou bestaan als er verlies aan verdienvermogen is
vastgesteld, moet worden afgewezen. LJN BH9349