Overslaan en naar de inhoud gaan

Maatregelen sociale zekerheid en werkgelegenheid per januari 2015 - door Laumen Expertise

Maatregelen sociale zekerheid en werkgelegenheid per januari 2015 - door Laumen Expertise

Wet Werk en Zekerheid 
• Payroll: werknemers, die via een payrollbedrijf werken, krijgen vanaf januari 2015 dezelfde ontslagbescherming als hun collega’s die wel rechtstreeks bij een werkgever in dienst zijn.
• Aanzegtermijn: bij een tijdelijk contract van zes maanden of langer moet de werkgever uiterlijk een maand voor het aflopen van het contract schriftelijk laten weten of het contract wordt voortgezet. Anders is de werkgever een vergoeding van een maandsalaris verschuldigd aan de werknemer.
• Proeftijd: bij een tijdelijk contract van zes maanden of korter mag vanaf 1 januari 2015 in een contract geen proeftijd meer worden opgenomen. Als de looptijd meer dan zes maanden is en korter dan twee jaar, dan is de maximale proeftijd een maand. Als een tijdelijk contract wordt verlengd dan mag er in het nieuwe contract geen nieuwe proeftijd worden opgenomen.
• Concurrentiebeding: het is niet meer mogelijk een concurrentiebeding op te nemen in een tijdelijk contract. Dit mag alleen nog als de werkgever kan aantonen dat er sprake is van zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen. De motivatie daarvoor moet in het contract zijn opgenomen, anders geldt het concurrentiebeding niet.
• Oproepkrachten: er geldt een loondoorbetalingverplichting als een oproepkracht wordt opgeroepen maar het werk toch niet gedaan kan worden. Bijvoorbeeld vanwege slecht weer. De werkgever kan deze loondoorbetalingsplicht in de eerste zes maanden uitsluiten in de arbeidsovereenkomst. Daarna kan dit alleen nog gebeuren bij cao, als de functies incidenteel van aard zijn en geen vaste omvang kennen.
• Uitzendkrachten: in een overeenkomst tussen een uitzendbureau en een uitzendkracht kan nu nog worden afgesproken dat de overeenkomst per direct eindigt als de opdrachtgever de uitzendkracht niet wil inzetten, het zogenoemde ‘uitzendbeding’. Dat geldt de eerste 26 gewerkte weken waarin de uitzendkracht werkt. Dat houdt in dat de uitzendkracht in die periode geen loon krijgt voor de niet gewerkte uren. Vanaf 1 januari 2015 mag die periode bij cao worden verlengd tot maximaal 78 gewerkte weken. Voorheen kon dit nog onbeperkt.

Wet Arbeid en Zorg 
• Ouderschapsverlof: ouders krijgen een onvoorwaardelijk recht op drie dagen opname van ouderschapsverlof rond de geboorte van het kind. Daarmee krijgen zij - naast het huidige kraamverlof van twee dagen - meer mogelijkheden om rond de geboorte tijd door te brengen met hun kind. De eis dat men één jaar in dienst moet zijn bij de werkgever voor het aanvragen van ouderschapsverlof vervalt. 
• Bevallingsverlof: het bevallingsverlof van moeders bij een langdurige ziekenhuisopname van haar pasgeboren kind wordt verlengd. Een moeder krijgt de gelegenheid om na de ziekenhuisopname haar kind tien weken thuis te verzorgen. Het huidige zwangerschap- en bevallingsverlof van zestien weken is in die gevallen niet afdoende. Zo mag straks het bevallingsverlof vanaf de 6e week na de bevalling in deeltijd opgenomen worden over een periode van maximaal 30 weken.
• Overlijden van moeder bij de geboorte: het bevallingsverlof van een moeder gaat over naar haar partner als zij overlijdt bij de geboorte van het kind of tijdens het bevallingsverlof. Op die manier is een pasgeboren kind verzekerd van de zorg van een ouder.
• Flexibel verlof (Wet aanpassing arbeidsduur): werknemers mogen volgens de nieuwe wet elk jaar vragen om een andere arbeidsduur. Tot nu toe kon dat maar één keer per twee jaar. Hierdoor kan ook verlof flexibeler worden opgenomen. 
• Pleegzorg- en adoptieverlof: werknemers kunnen straks in overleg met de werkgever hun verlof gespreid opnemen. Dat is nu nog vier weken aaneengesloten. Er komt ook een verruiming van de opnametermijn van 18 naar 26 weken rond opname van het kind.

Kindregelingen 
• Werken vanuit de bijstand: vanaf 1 januari 2015 krijgen alleenstaande ouders die vanuit de bijstand gaan werken een hoger kindgebondenbudget. Hierdoor gaan ze er financieel op vooruit als ze gaan werken. Nu leveren deze ouders juist in als ze gaan werken.
• Vereenvoudiging regelingen: Van de oorspronkelijk twaalf kindregelingen blijven er vier bestaan voor inkomensondersteuning van ouders: de kinderbijslag; het kindgebonden budget; de combinatiekorting en de kinderopvangtoeslag. De andere regelingen verdwijnen. Ouders die de financiële bijdrage het hardst nodig hebben, worden zoveel mogelijk ontzien.

Sectorplannen 
• Brug-WW: per januari 2015 start een nieuwe aanvraagperiode voor de sectorplannen met de brug-WW als een van de maatregelen. Deze moet ervoor zorgen dat werkzoekenden makkelijker en sneller aan het werk komen waar een tekort is, bijvoorbeeld in de techniek. Als een werkzoekende aan de slag gaat in een sector waar een tekort is, krijgt diegene voor de uren dat hij of zij werkt salaris en de uren waarin wordt omgeschoold een WW-uitkering. Dat drukt de overgangskosten voor de nieuwe werkgever. De maatregel geldt voor werknemers die met ontslag worden bedreigd of mensen met een WW-uitkering.

Wet aanpassing Financieel Toetsingskader 
• Financiële mee- en tegenvallers kunnen over de tijd worden verspreid. Dit zorgt voor meer stabiliteit in de pensioenuitkering van mensen. Er komen duidelijke, eerlijke en evenwichtige regels voor de indexatie van pensioenen, voor jong en oud. Pensioenfondsen kunnen onder voorwaarden een stabiele premie vaststellen. En pensioenfondsen hoeven hun beleid niet meer te baseren op dagkoersen.

Pensioen en bijstand 
• In 2015 zal wettelijk worden geregeld dat het pensioenvermogen in de derde pijler in het geval van een beroep op bijstand - onder voorwaarden en binnen bepaalde grenzen - niet hoeft te worden opgenomen en bestemd kan blijven voor een aanvullend pensioen. De staatssecretaris heeft de gemeenten en de Sociale Verzekeringsbank met klem verzocht vooruit te lopen op deze wetswijziging en al vanaf 1 januari 2015 bij de middelentoets van de Participatiewet pensioenvermogens in de derde pijler overeenkomstig de voorgenomen wijzigingen te handelen.

Verzamelwet Pensioenen 2014 
• Pensioenfondsen mogen een netto-pensioenregeling uitvoeren voor mensen met een inkomen boven de 100.000 euro. Daardoor kunnen deelnemers, van wie de werkgever een dergelijke regeling aanbiedt, vanaf 1 januari 2015 ouderdomspensioen en partnerpensioen op blijven bouwen, waarbij de premies niet aftrekbaar zijn en de uitkeringen onbelast blijven.

Tijdelijke regeling AOW 
• Tijdelijke regeling: Ouderen krijgen vanaf 1 januari bovenop hun AOW een inkomensondersteuning die afhankelijk is van het aantal jaren dat ze in Nederland hebben gewoond. De bestaande regeling om de koopkracht van ouderen bij te plussen gaat verdwijnen. laumenexpertise.nl