Overslaan en naar de inhoud gaan

Slapend dienstverband onfatsoenlijk maar niet ernstig verwijtbaar, mr. Anneloes Korremans, 17082016

Slapend dienstverband onfatsoenlijk maar niet ernstig verwijtbaar, mr. Anneloes Korremans, 17082016

Werknemers die bij ziekte, na twee jaar loondoorbetaling, op initiatief van de werkgever worden ontslagen, hebben recht op een transitievergoeding. De werkgever mag de kosten voor re-integratie en loondoorbetaling tijdens ziekte niet in mindering brengen op de transitievergoeding.

Er heerst veel onvrede over deze nieuwe wetgeving bij met name kleine werkgevers. Als gevolg hiervan is het fenomeen “slapend dienstverband” ontstaan: de werkgever laat het dienstverband na twee jaar ziekte in stand en hoeft zo geen transitievergoeding te betalen. Een werkgever is nu eenmaal niet verplicht een dienstverband na twee jaar ziekte (onmiddellijk) te beëindigen, ook al is de loondoorbetalingsverplichting gestopt.

Over deze nieuwe ‘truc’ van werkgevers is door een aantal werknemers geprocedeerd. Werknemers verzochten in die procedures zelf ontbinding van de arbeidsovereenkomst en waren daarbij van mening dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever, zodat alsnog een transitievergoeding betaald zou moeten worden. Deze werknemers stonden echter zonder arbeidsovereenkomst en met lege handen weer buiten. Volgens de kantonrechters in deze procedures is het weliswaar onfatsoenlijk van werkgevers, maar kan niet worden gezegd dat er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten. Voor het aannemen van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever ligt de spreekwoordelijke lat immers erg hoog, aldus de kantonrechter te Roermond.

Deze lijn in de rechtspraak wordt nu voor het eerst bevestigd door een hoger rechtscollege; het Hof Arnhem-Leeuwarden. Het Hof is in haar uitspraak van 27 juli 2016 van oordeel dat de kantonrechter in eerste aanleg het verzoek tot toekenning van de transitievergoeding terecht heeft afgewezen. Het Hof meent zelfs dat de vraag of de reden voor werkgever om niet tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst over te gaan uitsluitend is gelegen in het niet willen betalen van de transitievergoeding in het midden kan blijven, omdat ook in dat geval niet kan worden gezegd dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van werkgever.

Niet alleen in de rechtspraak komt deze truc aan de orde, ook in de kamer zijn hier vragen over gesteld. Minister Asscher noemde deze truc ook onfatsoenlijk, maar vond het in eerste instantie niet nodig nadere maatregelen te nemen. Daar is hij inmiddels op terug gekomen. Uit de kamerbrief van 21 april 2016 blijkt dat het kabinet voornemens is te komen tot een regeling op grond waarvan werkgevers worden gecompenseerd voor de kosten van een bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid verschuldigde transitievergoeding. Die compensatie kan plaatsvinden vanuit het Algemeen werkloosheidsfonds (Awf) waar uiteraard een verhoging van de (uniforme) premie tegenover zal staan. Als gevolg van dit voorstel zal er geen aanleiding meer zijn voor een slapend dienstverband uitsluitend om de transitievergoeding niet te hoeven te betalen. Er zal nog worden bezien of het mogelijk is om de voorgestelde wijziging, die naar verwachting op 1 januari 2018 in werking treedt, met terugwerkende kracht in te laten gaan.

Tot die tijd kan – gelet op de huidige lijn in de rechtspraak – een dienstverband slapend worden gehouden om betaling van de transitievergoeding te voorkomen. Let wel, deze truc kan ook ongewenste effecten voor de werkgever hebben. Zo blijft de werkgever bijvoorbeeld gehouden zich in te spannen voor de re-integratie van de werknemer en passende arbeid aan te bieden als dat voorhanden is. Bovendien moeten ook slapende dienstverbanden worden meegenomen in de afspiegeling bij een reorganisatie. Een slapend dienstverband is dus zeker niet altijd de beste keuze.

Anneloes Korremans, advocaat arbeidsrecht Zie: Declerq.com (met dank aan Recht.nl)