Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof 's-Hertogenbosch 060218 mesothelioom 45-jarige bakker; hof gelast comparitie van partijen tzv het nader horen van getuigen

Hof 's-Hertogenbosch 060218 mesothelioom 45-jarige bakker; hof gelast comparitie van partijen tzv het nader horen van getuigen 

Zie ook: rb-zeeland-west-brabant-200416-mesothelioom-45-jarige-bakker-wg-er-aansprakelijk-en-ziekte-in-causaal-verband

6.4.6.
Tegenover verklaringen van getuigen die zelf met de oven hebben gewerkt c.q. de oven in bedrijf hebben gezien, ondersteund door verklaringen van getuigen die aan vergelijkbare ovens onderzoek hebben gedaan, staan dus verklaringen van getuigen die de oven niet zelf hebben gezien, althans niet meer uit eigen waarneming van die oven putten, maar waarbij de verklaringen een nader gewicht krijgen door foto’s en tekeningen. Meer in het bijzonder speelt daarbij een rol dat uit het archiefonderzoek lijkt te kunnen worden vastgesteld welke oven destijds aan [bakkerij] is geleverd.

Verder speelt een rol dat [geïntimeerde] partij-getuige in de zin van artikel 164 lid 2 Rv is en dat hij en de andere getuigen hebben moeten verklaren omtrent hetgeen zij vóór 1993, dus ruim twintig jaar eerder, hebben waargenomen. Anderzijds moet evenmin uit het oog worden verloren dat [getuige 5] werkzaam is bij de producent van de oven en in dat kader evenmin als geheel onafhankelijke getuige kan worden beschouwd.

6.4.7.
Bij deze stand van zaken acht het hof zich nog onvoldoende voorgelicht om een oordeel omtrent de bestreden bewijswaardering te kunnen geven. Gelet op de omvangrijke wederzijdse belangen en ook op het aanbod van [geïntimeerde] om [getuige 7] als getuige te horen wenst het hof zowel [getuige 7] als, nader, [getuige 5] te horen en gelast het aansluitend een meervoudige comparitie. Het hof realiseert zich dat in deze zaak eerder meervoudig gecompareerd is. Die comparitie had echter voornamelijk tot doel te onderzoeken of een minnelijke regeling mogelijk was. Die situatie verschilt van de huidige waarin partijen in hoger beroep hebben voort geprocedeerd en waarin, gelet op de daarbij ingenomen standpunten, eerst een bewijskwestie moet worden beoordeeld. ECLI:NL:GHSHE:2018:491