Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb R.dam 220709 Rb plaats zaak op parkeerrol nu eiseres ook bestuursrechtelijk procedeert

Rb R.dam 220709 Rb plaats zaak op parkeerrol nu eiseres ook bestuursrechtelijk procedeert
3.7  [eiseres] heeft nog niet kunnen reageren op de bij conclusie van dupliek door Politieregio Rotterdam-Rijnmond overgelegde producties (waaronder een beslissing op bezwaar EJD). Voorshands lijkt evenwel de conclusie gerechtvaardigd dat [eiseres] alsnog voor de bestuursrechtelijke weg heeft gekozen, vooralsnog kennelijk parallel aan de onderhavige procedure. Het ligt in de rede dat [eiseres] de bestuursrechtelijke weg nu ook zal vervolgen. Immers, de bevoegdheid van de bestuursrechter op dit punt staat noch tussen partijen, noch in de jurisprudentie, noch in de literatuur ter discussie.
3.8  Het komt de rechtbank voor dat geen van partijen gebaat is bij het in rechte moeten voeren van een discussie zoals deze thans in de onderhavige procedure wordt gevoerd over de afbakening van bevoegdheden van enerzijds de civiele rechter en anderzijds de bestuursrechter. De aan een dergelijke discussie verbonden kosten dienen geen maatschappelijk zinvol doel. Het gaat er uiteindelijk om dat [eiseres], ambtenaar en burger, de kernvraag of zij jegens Politieregio Rotterdam-Rijnmond aanspraak kan maken op vergoeding van de door haar als gevolg van het ongeval geleden en nog te lijden schade in een deugdelijke procedure inhoudelijk kan doen toetsen door een onafhankelijke rechter. Nu het, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, in de rede ligt dat die vraag binnen afzienbare termijn alsnog aan de bestuursrechter zal worden voorgelegd, komt het de rechtbank praktisch voor dat partijen - ter besparing van verdere zinloze kosten - deze civiele procedure "parkeren" in afwachting van de afwikkeling van het bestuursrechtelijke traject.
3.9  Indien partijen deze procedure alsnog wensen voort te zetten, dient [eiseres] allereerst de gelegenheid te krijgen zich uit te laten omtrent de bij conclusie van dupliek door Politieregio Rotterdam-Rijnmond overgelegde producties. Voorts dient zij zich dan uit te laten omtrent de eventuele ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan in het bestuursrechtelijke traject, alsmede omtrent de eventuele consequenties die zij daaraan verbindt voor wat betreft de door haar ingestelde eis. Indien deze procedure dient te worden vervolgd, zal dat derhalve in beginsel zijn met een conclusie na tussenvonnis aan de zijde van [eiseres]. Politieregio Rotterdam-Rijnmond c.s. zal daar bij antwoordconclusie na tussenvonnis op mogen reageren.
3.10  De rechtbank zal de zaak thans, op grond van de veronderstelde gemeenschappelijke wens van partijen daartoe, naar de parkeerrol verwijzen. Zodra een van partijen er belang bij meent te hebben dat in deze procedure wordt doorgeprocedeerd, kan die partij de zaak - met inachtneming van een termijn van vier weken - doen opbrengen op de continuatierol voor conclusie na tussenvonnis aan de zijde van [eiseres].
3.11  De rechtbank zal iedere verdere beslissing aanhouden, ook ten aanzien van het door Achmea gedane beroep op verjaring. De rechtbank merkt naar aanleiding van het verjaringsdebat in het kader van de directe actie (artikel 7:954 BW) nog op dat die discussie voor [eiseres] slechts van praktisch belang lijkt voor het geval Politieregio Rotterdam-Rijnmond geen solvente partij zou zijn. Immers, Politieregio Rotterdam-Rijnmond beroept zich jegens [eiseres] niet op verjaring.
4  De beslissing
De rechtbank,

verwijst de zaak naar de parkeerrol van woensdag 7 april 2010;

verstaat dat de partij die er belang bij meent te hebben dat in deze procedure wordt doorgeprocedeerd de zaak - met inachtneming van een termijn van vier weken - kan doen opbrengen op de continuatierol voor conclusie na tussenvonnis aan de zijde van [eiseres]

houdt iedere verdere beslissing aan. LJN BJ5463