Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof Den Haag 070910 werkgever slaagt niet in bewijs dat aangetekende brief is aangeboden.

Hof Den Haag 070910 werkgever slaagt niet in bewijs dat aangetekende brief is aangeboden.
5.2  Het hof oordeelt als volgt. Volgens vaste jurisprudentie geldt voor aangetekende brieven dat de afzender daarvan, wanneer de geadresseerde stelt dat de brief hem niet (tijdig) heeft bereikt, dient te bewijzen dat hij de brief aangetekend en naar het juiste adres heeft verzonden, en bovendien aannemelijk dient te maken dat de brief (tijdig) aan de geadresseerde is aangeboden op de wijze die daartoe ter bestemming is voorgeschreven (HR 16 oktober 1998, NJ 1998, 897 en 4 juni 2004, 411).

5.3  Nu [de werknemer] geen grieven heeft gericht tegen de rechtsoverwegingen van de kantonrechter in de bestreden vonnissen, staat tussen partijen vast dat Begonya de brief van 17 oktober 2007 tijdig en aangetekend naar het juiste adres heeft verstuurd en dat [de werknemer] deze niet van het postkantoor heeft afgehaald (rov. 2.2 van het eindvonnis van 21 april 2009). In hoger beroep is derhalve uitsluitend de vraag aan de orde of Begonya voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de aangetekende brief (tijdig) aan [de werknemer] is aangeboden op de wijze die daartoe ter bestemming is voorgeschreven.

5.4  Uit het door Begonya overgelegde ‘Zakboekje voor de postbode’ van TNT Post volgt wat de ter bestemming voorgeschreven wijze van aanbieding van een aangetekend schrijven bij geen gehoor is. Volgens de in het boekje opgenomen instructies dient de postbode, wanneer hij geen gehoor krijgt bij de geadresseerde, een ‘geen gehoor’ sticker op de envelop van de aangetekende brief te plakken en deze sticker in te vullen, alsmede een ingevuld afhaalbericht achter te laten. Blijkens de toelichting op grief 2 zijn de sticker en het afhaalbericht een deelbaar geheel. De sticker wordt van het afhaalbericht gehaald en op de envelop geplakt. Vervolgens wordt het afhaalbericht in de brievenbus gedeponeerd, aldus Begonya.

5.5  Naar het oordeel van het hof heeft Begonya aannemelijk gemaakt wat de ter bestemming voorgeschreven wijze van aanbieding is in geval de geadresseerde geen gehoor geeft. Het hof is echter van oordeel dat Begonya daarmee nog niet aannemelijk heeft gemaakt dat die voorgeschreven aanbiedingswijze in casu ook is gevolgd. Dat de postbode in dit geval wel een sticker op de envelop heeft geplakt en deze heeft ingevuld - en dus wat dit betreft de instructies heeft gevolgd - laat de mogelijkheid dat er vervolgens geen bericht is achtergelaten immers onverlet. [de werknemer] heeft uitdrukkelijk betwist een afhaalbericht te hebben ontvangen. Dat [de werknemer] deze betwisting niet nader heeft onderbouwd kon van hem niet worden verwacht, nu niet valt in te zien op welke wijze [de werknemer] zijn betwisting had kunnen onderbouwen. Gezien de betwisting door [de werknemer] en het ontbreken van feiten en omstandigheden waaruit – ondanks die betwisting – blijkt dat in het onderhavige geval daadwerkelijk een afhaalbericht is achtergelaten bij [de werknemer], komt het hof, evenals de kantonrechter, tot het oordeel dat Begonya niet aannemelijk heeft gemaakt dat bij [de werknemer] op of kort na 17 oktober 2007 een bericht is achtergelaten dat er voor hem een aangetekende brief op het postkantoor lag die kon worden opgehaald. De grieven falen derhalve.

5.6  Daarmee staat rechtens vast dat de aangetekende brief [de werknemer] niet heeft bereikt.
LJN BN6782