Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Overijssel 020215 conservatoir beslag Waarborgfonds op monstertruck Haaksbergen toegestaan

Rb Overijssel 020215 conservatoir beslag Waarborgfonds op monstertruck Haaksbergen toegestaan

2 De feiten
2.1
Op 28 september 2014 was [verweerder] met zijn monstertruck onderdeel van de stuntshow op het parkeerterrein van supermarkt Jumbo in Haaksbergen.

2.2
[verweerder] is bij het uitvoeren van een stunt met zijn monstertruck het publiek ingereden. Hierbij zijn 3 personen om het leven gekomen en tientallen personen gewond geraakt.

2.3
Op de monstertruck rust thans strafrechtelijk beslag. De monstertruck bevindt zich op het NAVO-depot te Vriezenveen. Officier van justitie mr. G.H. Agelink heeft bij e-mail van 6 januari 2015 bericht zijn eerder ingenomen standpunt te handhaven. Dit standpunt hield onder meer in dat het strafrechtelijk beslag vooralsnog zal voortduren gezien de complexiteit van het onderzoek en dat indien er geen strafvorderlijk belang meer is bij het handhaven van het beslag aan het Waarborgfonds kennis kan worden gegeven van de opheffing van het strafrechtelijk beslag.

2.4
De monstertruck is eigendom van [verweerder]. De monstertruck heeft geen kenteken en is niet verzekerd op grond van de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (WAM).

2.5
Het Waarborgfonds zal, hetzij onverplicht, hetzij op grond van haar aansprakelijkheid conform de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorvoertuigen (WAM) indien daarvan sprake is, de schade van de benadeelden vergoeden.

3 De beoordeling
3.1
Het Waarborgfonds verzoekt haar verlof te verlenen om ter verzekering van het verhaal van haar vorderingen, in totaal voorlopig te begroten op € 3.357.500,00, ten laste van [verweerder] conservatoir beslag te leggen op de monstertruck, met bepaling dat de dagvaarding in de hoofdzaak binnen 4 weken na het beslag wordt uitgebracht.

3.2
Bij aanvullend verzoekschrift heeft het Waarborgfonds tevens verzocht te gelasten dat de monstertruck in gerechtelijke bewaring wordt gegeven aan de beslagleggende deurwaarder, althans aan een door de voorzieningenrechter aan te wijzen bewaarder.

3.3
Nader overleg ter zitting heeft ertoe geleid het Waarborgfonds haar sequestratieverzoek heeft ingetrokken en haar verzoek heeft beperkt tot het leggen van conservatoir beslag op de monstertruck en dat [verweerder] zich ten aanzien van dat verzoek heeft gerefereerd aan het oordeel van de voorzieningenrechter, ervan uitgaande dat hij na de opheffing van het strafrechtelijk beslag weer met de door het Waarborgfonds beslagen monstertruck zijn bedrijf in binnen- en buitenland zal kunnen gaan uitoefenen.

3.4
Uitgangspunt is dat een verlof als het onderhavige kan worden verleend indien summierlijk is gebleken van de deugdelijkheid van de vordering ter verzekering waarvoor het beslag zal worden gelegd. De voorzieningenrechter is van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat het Waarborgfonds vorderingen van enige omvang jegens [verweerder] hebben. Het Waarborgfonds heeft reeds een bedrag van € 159.546,25 aan de benadeelden uitgekeerd en voldoende aannemelijk is dat dit bedrag in de toekomst nog verder zal oplopen. De vraag of [verweerder] aansprakelijk is voor deze vorderingen, is thans niet duidelijk. Dat is onder meer afhankelijk van de uitkomsten van het strafrechtelijk onderzoek, dat nog gaande is. De voorzieningenrechter acht het voorshands echter niet onaannemelijk dat te zijner tijd een aansprakelijkheid van [verweerder] voor de vorderingen van het Waarborgfonds zal worden vastgesteld. Onder deze omstandigheden kan thans worden aangenomen dat de vordering ter verzekering waarvan beslag zal worden gelegd summierlijk deugdelijk is.

3.5
Voorts heeft het Waarborgfonds -mede gelet op de referte van [verweerder]- voldoende aannemelijk gemaakt dat het door haar gewenste beslag nodig is en dat er sprake is van een gegronde vrees voor verduistering.

3.6
Gelet op het voorgaande zal de voorzieningenechter het Waarborgfonds toestaan om conservatoir beslag te leggen. De vordering van het Waarborgfonds op [verweerder] zal conform het verzoek voorlopig worden begroot op € 3.357.000,00 nu hiertegen geen verweer is gevoerd. De voorzieningenrechter zal bepalen dat de eis in de hoofdzaak binnen 14 dagen na het (eerstgelegde) beslag dient te worden ingesteld. ECLI:NL:RBOVE:2015:509