Overslaan en naar de inhoud gaan

RBMNE 280121 ambtshalve overweging: geen inzage- en blokkeringsrecht, omdat voor onderzoek door de deskundige een contractuele relatie bestaat

RBMNE 280121 ambtshalve overweging: geen inzage- en blokkeringsrecht, omdat voor onderzoek door de deskundige een contractuele relatie bestaat

2.
Het verzoek en het verweer

2.1.
[ verzoeker ] is vanaf 2003 bij Altrecht onder behandeling vanwege psychische klachten, waaronder angst -en spanningsklachten en een depressieve stoornis.

Mevrouw X, werkzaam als maatschappelijk werker bij de crisisdienst van Altrecht, is vanaf 2003 steeds bij de behandeling van [ verzoeker ] betrokken geweest en kent [ verzoeker ] zodoende goed.

2.2.
In februari 2011 is [ verzoeker ] opnieuw onder ambulante behandeling gekomen bij Altrecht, waarbij hij ook behandeld werd door een psychiater, de heer Y . Bij [ verzoeker ] was sprake van een manisch - psychotische ontregeling en in verband daarmee is hij vervolgens medicamenteus behandeld. Gedurende die behandeling bleef [ verzoeker ] onder controle van Altrecht. [ verzoeker ] is meerdere malen teruggezien door X en Y . [ verzoeker ] leek bipolair en had te kampen met meer depressieve klachten en slaapproblemen. Mede daardoor is de medicatie van [ verzoeker ] aangepast.

2.3.
Op 12 december 2011 heeft de heer Z, GZ-psycholoog, de crisisdienst van Altrecht gebeld met de mededeling dat [ verzoeker ] zich suïcidaal bij hem had uitgelaten en hij overleg wilde voeren met de behandelaar van [ verzoeker ] . Degene die het telefoongesprek heeft aangenomen, te weten verpleegkundige H, heeft Z laten weten dat [ verzoeker ] eerder die dag al met X had gesproken en [ verzoeker ] voor de volgende dag reeds een afspraak bij Altrecht had staan. Er is toen verder geen actie ondernomen.

2.4.
In een poging zich van het leven te beroven is [ verzoeker ] vervolgens op 14 december 2011 van een hoogte van ongeveer 10 meter naar beneden gesprongen, waarbij hij ernstig gewond is geraakt,

2.5.
Volgens [ verzoeker ] is ten behoeve van de schaderegeling een psychiatrische expertise noodzakelijk. De centrale vraag die volgens [ verzoeker ] beantwoord dient te worden is of door de crisisdienst van Altrecht in de periode van 2 tot 14 december 2011 jegens hem in strijd is gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk handelend en redelijk bekwaam vakgenoot onder gelijke omstandigheden mocht worden verwacht. [ verzoeker ] verzoekt voor het uitvoeren van het onderzoek prof. dr. [ psych. B. ] , psychiater te Den Haag of prof. dr. [ psych. A. ] , psychiater te Weesp, als deskundige te benoemen. [ verzoeker ] verzoekt de rechtbank verder om bij de door de deskundige te beantwoorden vragen uit te gaan van de vragen zoals die in het verzoekschrift zijn opgenomen.

2.6.
Altrecht verzet zich niet tegen het verzoek van [ verzoeker ] tot het gelasten van een voorlopig deskundigenbericht. Altrecht maakt echter wel bezwaar tegen de voorgestelde deskundige en de voorgestelde vraagstelling. Altrecht meent dat de door [ verzoeker ] voorgestelde hoogleraren niet de eerste voorkeur hebben, nu deze al geruime tijd met pensioen zijn voor wat betreft de werkzaamheden in een kliniek. Daar komt volgens Altrecht nog bij dat [ psych. B. ] vooral expertise heeft op het gebied van de forensische psychiatric. Een expertisegebied dat hier niet aan de orde is. Altrecht stelt voor psychiater [ psych. C. ] , verbonden aan Justus Medisch Centrum als deskundige te benoemen. Mocht de benoeming van een hoogleraar wenselijk zijn, dan stelt Altrecht voor om prof. dr. [ psych. D. ] , hoogleraar psychiatrie en verbonden aan het Amsterdam UMC, als deskundige te benoemen. Altrecht verzoekt de rechthank verder om bij de door de deskundige te beantwoorden vragen uit te gaan van de vragen zoals in haar verweerschrift zijn voorgesteid.

3.
De beoordeling

3.1.
Bij de beoordeiing van het geschil stelt de rechtbank voorop dat een verzoek tot het houden van een vooriopig deskundigenbericht (slechts) wordt afgewezen als het verzoek in strijd is met de goede procesorde, de bevoegdheid misbruikt wordt of het verzoek afstuit op een ander door de rechtbank zwaarwichtig geoordeeld bezwaar.

3.2.
Nu Altrecht inhoudelijk geen bezwaar heeft tegen het houden van een voorlopig deskundigenbericht en niet gebieken is dat toewijzing van dit verzoek voor het overige strijdig is met een goede procesorde, staat aan toewijzing niets in de weg.

deskundige

3.3.
Partijen hebben overeenstemming bereikt prof. dr. M.L. Stek , psychiater en verbonden aan het Amsterdam UMC in Amsterdam, als deskundige te benoemen. Prof. dr. M.L. Stek heeft zich desgevraagd bereid verklaard zijn benoeming te aanvaarden. Hij zal daarom tot deskundige worden benoemd.

vragen

3.4.
Partijen hebben geen overeenstemming bereikt over de vraagstelling. Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen ermee ingestemd dat de rechtbank aan de hand van de voorstellen van partijen, hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling en de eigen ervaring van de rechtbank vragen aan de deskundige te formuleren. De rechtbank is op deze wijze tot de volgende vraagsteliing gekomen:

1. Bent u voldoende geïnformeerd om antwoord te geven op de onderstaande vragen? Zo niet, welke informatie ontbreekt?
2a. Hoe beoordeelt u het handelen van de betrokken medewerkers van Altrecht ten aanzien van [ verzoeker ] in de periode van 2 december 2011 tot en met 13 december 2011?
Bent u van oordeel dat in die periode jegens [ verzoeker ] is gehandeld in strijd met de zorgvuldigheid die van redelijk handelende en redelijk bekwame vakgenoten onder gelijke omstandigheden mocht worden verwacht?
2b. Indien de vorige vraag bevestigend wordt beantwoord, wilt u dan zo concreet mogelijk en indien mogelijk onder verwijzing naar bijvoorbeeld literatuur of richtlijnen, aangeven welk handelen of nalaten onzorgvuldig is geweest en welk handelen of nalaten daarvoor in de plaats had moeten worden gesteid en op welke grond?
3. Wilt u, indien u onder vraag 2 tot de conclusie bent gekomen dat er op enig punt onzorgvuidig is gehandeld, een beargumenteerde inschatting maken wat het beloop was geweest indien wel zorgvuldig zou zijn gehandeld?
4. Heeft u voor het overige nog opmerkingen die voor de beoordeling van deze casus van belang zijn?

Stukken

3.5.
Partijen dienen de deskundige te voorzien van de processtukken. De rechtbank gaat ervan uit dat partijen de deskundige inzage zullen geven in alle bescheiden die hij voor de uitvoering van zijn opdracht van belang acht. Indien een partij schriftelijke opmerkingen aan de deskundige doet toekomen, verstrekt zij daarvan terstond een afschrift aan de wederpartij.

blokkeringsrecht

3.6.
De rechtbank overweegt ambtshalve dat aangezien het onderzoek door de deskundige een medisch onderzoek is waarvoor een contractuele relatie bestaat, aan verzoeker geen inzage- en blokkeringsrecht toekomt als bedoeld in artikel 7:464 lid 2 sub b van het Burgerlijk Wetboek (BW).

voorschot

3.7.
Volgens de hoofdregel van artikel 195 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering(RV) moet [ verzoeker ] het voorschot voor de kosten van de deskundige betalen. Tussen partijen is echter discussie over wie de kosten van het onderzoek dient te dragen. Volgens [ verzoeker ] dient Altrecht de kosten van het deskundigenonderzoekte betalen nu zij weigert het medisch advies van de medisch adviseur van haar aansprakelijkheidsverzekeraar te overleggen. [ verzoeker ] verwijst in dit verband naar de zogenaamde GOMA (Gedragscode Openheid medische incidenten; betere afwikkeling Medische Aansprakclijkheid) waaruit volgens [ verzoeker ] blijkt dat in een dergelijk situatie Altrecht de kosten van het onderzoek dient te dragen. Altrecht verweert zich tegen dit standpunt door te stellen dat zij haar aansprakelijkheid gemotiveerd heeft betwist.

3.8.
De rechtbank overweegt dat niet op voorhand kan warden gesteld dat de vordering van [ verzoeker ] als ongegrond moet worden aangemerkt, waarbij er nu een deskundigenonderzoek nodig is om hier meer duidelijkheid in te scheppen. Altrecht heeft dus ook een belang bij het uit te voeren onderzoek. Bovendien volgt uit aanbeveling 18 van de GOMA-regeling dat wanneer bij een goed onderbouwde aansprakeiijkstelling en een goed gemotiveerde afwijzing daarvan een verschil van inzicht op het medische gebied blijft bestaan, in dat geval om een deskundigenonderzoek kan worden gevraagd om in medisch opzicht de duidelijkheid te verschaffen die nodig is voor een juridisch oordeel over de bestreden behandeling. In een dergelijk geval komen de kosten van dit deskundigenonderzoek in beginsel voor rekening van beide partijen. Gezien de voorgaande omstandigheden vindt de rechtbank aanleiding om van de hoofdregel van artikel 195 Rv af te wijken en te bepalen dat de kosten van het deskundigenbericht voorshands door ieder van partijen voor de helft zal worden gedragen.

3.9.
Omdat aan [ verzoeker ] een toevoeging is verleend krachtens de Wet op de rechtsbijstand, komt zijn aandeel in de kosten van het deskundigenonderzoekvoorlopig ten Iaste van ’s Rijks kas en worden die in debet gesteld. Uiteindeiijk zal over die kosten moeten worden beslist, hetzij in het kader van de (bodem)zaak waarin de vordering van [ verzoeker ] op Altrecht wordt beoordeeld, hetzij - als geen zaak aanhangig wordt gemaakt - bij een beslissing als bedoeld in artikel 205 lid 2 Rv. Partijen krijgen de gelegenheid om tot uiterlijk zes weken na inlevering van het deskundigenberichtbij de griffie, de rechtbank te berichten of over de vordering waarop het bericht van de deskundige betrekking heeft, een zaak aanhangig is gemaakt.

3.10.
Omdat de advocaat van Altrecht van de griffier van deze rechttbank een afschrift van deze beschikking zal ontvangen, is [ verzoeker ] niet gehouden Altrecht op grond van artikel 206 Rv een afschrift van deze beschikking te zenden.

Met dank aan de heer mr. H.A. Zandijk, Zandijk Letselschade Advocaten voor het inzenden van deze uitspraak.

Citeerwijze:www.letselschademagazine.nl/2021/RBMNE-280121