Overslaan en naar de inhoud gaan

Rechtbank Rotterdam 030506: (verlies verdienvermogen n.a.v. ongeval in 1982)

Rechtbank Rotterdam 03-05-2006: (verlies verdienvermogen n.a.v. ongeval in 1982)
De rechtbank acht zonder meer aannemelijk dat de carrière van [eiseres] in negatieve zin is beïnvloed door de uit haar klachten voortvloeiende beperkingen. Uit de overgelegde stukken blijkt dat [eiseres] behoefte had aan een aangepaste werkplek, aangepaste werkzaamheden en een kortere arbeidsduur per dag. Dat dergelijke behoeften de carrièrekansen van een werknemer verkleinen, zeker van een werknemer met ambities in de bedrijfseconomische sector, acht de rechtbank evident.
2.19
In haar arbeidsdeskundig rapport van 6 maart 2000 schetst mevrouw Artoos, op basis van een gedegen onderzoek, het volgende beeld van de carrière van [eiseres] in de hypothetische situatie waarin het ongeval wordt weggedacht (pagina 28, antwoord op vraag 1):
"Gelet op de belangstelling, de vaardigheden en de diploma's van betrokkene komt zij in aanmerking voor functies op HEAO-niveau, richting bedrijfseconomie. Daarbij valt te denken aan functies in de sfeer van de financiële administratie, zeker tot het niveau van assistent-controller, financieel beleidsmedewerker en misschien tot het niveau van controller of een managementfunctie. De carrière die zij heeft gevolgd bij TNO voor wat betreft de aard van de functies is eveneens passend bij haar opleiding, diploma's, enz.
Het inkomen wat met betreffende functies verdiend kan worden is zeer divers, al naar gelang de werkgever, de functie en functie-inhoud. In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat betrokkene tot het maximale salaris van fl. 80.000,00 à fl. 90.000,00 bruto per jaar zeer waarschijnlijk zou hebben kunnen doorgroeien. Een bruto jaarsalaris van fl. 90.000,00 à fl. 115.000,00 is minder zeker, doch niet onwaarschijnlijk."
2.20
Met betrekking tot de werkelijke carrière van [eiseres] na ongeval schetst mevrouw Artoos het volgende beeld (pagina 24 en 29, antwoorden op de vragen 5 en 6):
"De start bij TNO, vanuit het deeltijdswerken en studeren lijkt mij één die ook had kunnen gebeuren, het ongeval weggedacht hebbende. Het daarna 32 uren gaan werken past m.i. niet in het geheel. Uit alles blijkt dat betrokkene 40 uren per week wilde werken, ook na het ongeval heeft geprobeerd studie en werk te combineren, zij zei geen kinderwens te hebben en carrière te willen maken. Zowel tijdens het huisbezoek als tijdens het onderzoek van Heliomare komt zij naar voren als een doorzetter, iemand met sterke ambities op beroepsmatig vlak. Ook TNO waardeert haar, getuige het feit dat ze functies op goed niveau aangeboden krijgt en de getuigschriften. Los van de medische rapporten lijkt het mij, gezien vanuit bovenstaande feiten, dat indien het ongeval niet zou zijn voorgevallen, betrokkene 40 uren per week was blijven werken.
Mijns inziens kan gesteld worden dat, gekeken vanuit de persoon, de opleiding, de belangstelling en interesses en diploma's, betrokkene een 40-urige baan heeft geambieerd en is blijven ambiëren. De 32-urige werkweek lijkt mij, vanuit arbeidsdeskundig perspectief, een gedwongen keuze (door het ongeval).
(…)
5. Als arbeidsdeskundige kan ik geen uitspraak doen over het aantal uren per week dat betrokkene kan werken, aangezien dit een medische aangelegenheid is. Arbeidsdeskundig gezien kan ik alleen constateren dat betrokkene vanaf 1984 (2 jaar na het ongeval) problemen had met de gezondheid en veel ziekteverzuim had. Vanaf het ogenblik dat ze 32 uren per week is gaan werken (wat ze gedaan heeft tot 01-02-1999) is er, voor zover ik dat in de stukken heb kunnen zien, minder uitval en ziekteverzuim geweest. Dat heeft ze meer dan 10 jaren gedaan. Arbeidsdeskundig gezien kan ik dus alleen maar constateren dat betrokkene de 40-urige werkweek niet lang heeft kunnen volhouden, maar de 32-urige werkweek wel.
6. Betrokkene heeft tijdens de werkzaamheden bij TNO grote vastberadenheid en een hoge motivatie tot werken getoond. Ze heeft de 32 uren die ze per week werkte uitgesmeerd over 5 dagen in de week om tussendoor te rusten of te zwemmen. Mede hierom vind ik het aannemelijk dat ze zelf dermate klachten ondervond dat ze de 40 uren werken per week gedwongen (door de klachten) heeft moeten opgeven, evenals het afstoten van enige taken. Indien ze om andere (persoonlijke/privé-) redenen 32 uren zou zijn gaan werken, dan had het logischer geweest dat ze 2 halve dagen of 1 hele dag per week vrij zou hebben genomen.
De teruggang in uren bij het GUO in 1999 naar 20 uren per week is vanuit arbeidsdeskundig oogpunt moeilijk te verklaren, behoudens vanuit de reden dat ze in deze functie, op een lager niveau dan haar intellectueel en capaciteitenniveau moet werken in een wat ambtelijke gerichte organisatie die haar niet goed ligt. Bovenstaand is een inschatting van mijn kant op basis van het gesprek dat ik met betrokkene voerde en de gegevens die uit het onderzoek van Heliomare kwamen."
2.21
De rechtbank is voorshands van oordeel dat de hiervoor weergegeven onderdelen van het deskundigenrapport van mevrouw Artoos een goede basis lijken te bieden voor de afwikkeling van de grootste door [eiseres] gestelde schadepost van het verminderd arbeidsvermogen voor zover dit betreft de periode van het ongeval tot 1999. LJN AX1354