Overslaan en naar de inhoud gaan

RBROT 050418 arbeidsongeval; vooralsnog geen c-v aangenomen omdat deskundige onvoldoende aandacht heeft besteed aan pre-existente problematiek

RBROT 050418 arbeidsongeval; vooralsnog geen c-v aangenomen omdat deskundige onvoldoende aandacht heeft besteed aan pre-existente problematiek
- kosten begroot en toegewezen: (9 x € 196,23 =) € 1.766,07 + griffierecht

 2. 
De vaststaande feiten

2.1.
[VERZOEKER] is sinds 17 oktober 2008 in dienst bij [WERKGEVER] in de functie van Terminaloperator B3. In zijn functie als Terminaloperator B3 was [VERZOEKER] inzetbaar in de volgende functieonderdelen:
Straddlecarrierchauffeur, Radioman Dek en Terminaltrekker-chauffeur.

2.2. 
Op 20 december 2011 is [VERZOEKER] tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden voor [WERKGEVER] betrokken geraakt bij een ongeval. Hij reed in een straddlecarrier en is aangereden door een andere straddiecarrier, die werd bestuurd door een collega.

2.3. 
[WERKGEVER] heeft de aansprakelijkheid voor het ontstaan van het ongeval erkend.

2.4.
[VERZOEKER] heeft zich na het ongeval ziek gemeld als gevolg van pijn in zijn rug en nek. Eind januari 2012 is hij begonnen met re-integreren bij [WERKGEVER].

2.5. 
[VERZOEKER] heeft geprobeerd zijn eigen werkzaamheden voor [WERKGEVER] te hervatten, maar dat was zijns inziens uiteindelijk te zwaar. Daarna is hij in 2016 thuis komen te zitten met doorbetaling van zijn salaris, exclusief overwerk en bonussen. Volgens [WERKGEVER] is er geen passend werk voor [VERZOEKER] binnen het bedrijf.

2.6. 
Het UWV heeft bij besluit van 1 december 2016 een loonsanctie opgelegd aan [WERKGEVER] inhoudende dat de loondoorbetalingsverplichting van [WERKGEVER] met 52 weken wordt verlengd, omdat [WERKGEVER] onvoldoende re-integratie inspanningen in het eerste spoor heeft verricht. Het door [WERKGEVER] tegen het besluit van 1 december 2006 gemaakte bezwaar is bij besluit van 21 juni 2017 ongegrond verklaard door het UWV.

2.7. 
[VERZOEKER] heeft vervolgens bij de kantonrechter van deze rechtbank gevorderd dat hij zijn laatstelijk op re-integratiebasis verrichte werkzaamheden in het eerste spoor bij [WERKGEVER] mag hervatten. De kantonrechter heeft deze vordering afgewezen bij vonnis van 15 december 2017 (zaaknummer: 5924769 \ CV EXPL 17- 14501).

2.8. 
Omdat de medisch adviseur van [WERKGEVER] en de medisch adviseur van [VERZOEKER] het niet met elkaar eens waren over het causaal verband tussen de klachten/beperkingen van [VERZOEKER] en het ongeval, hebben partijen besloten om een tweezijdige expertise in gang te zetten. Partijen zijn overeengekomen de zaak voor te leggen aan orthopedisch chirurg [orthopeed] (hierna: [orthopeed]).

2.8.
[orthopeed] heeft partijen bij zijn rapport van 9 juni 2017 op de hoogte gesteld van zijn bevindingen. In deze rapportage is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:

III. INFORMATIE UIT DE BEHANDELENDE SECTOROR:
Ik heb een uitgebreid dossier ontvangen met ook uitgebreide informatie over het arbeidsconflict. Ik beperk mij hier tot de informatie die relevant is vanuit medisch persp[WERKGEVER]ief
(..)
Huisartsjournaal
De eerste aantekening is van 22.12.2011 waarbij aangegeven wordt dat hij in de zijkant was aangereden op het werk met nu pijn in de rug en nek. (..) De volgende aantekening is van 11.01.2012.
(..)
BEANTWOORDING VAN DE VRAGEN:

1. DE SITUATIE MET ONGEVAL (..)
Diagnose
Vraag f Wat is de diagnose op uw vakgebied? Wilt u daarbij uw differentiaaldiagnostische overweging geven?

Antwoord: Er is mogelijk sprake geweest van een distorsie van de nek en daarbij is de situatie ontstaan die onder de noemer van een Whiplash Associated Disorder valt. Dit is een breed scala van klachten zonder een duidelijke objectiveerbare afwijking.

Zowel de AMA Guides als onze beroepsgroep adviseren terughoudendheid in dit soort zaken. Er zijn geen tekenen van een doorgemaakte fractuur of luxatie of andere traumatische afwijkingen in de nek. Dit is echter een bekend verschijnsel dat vaak gecompliceerd wordt door juridische verwikkelingen.

2. DE SITUATIE ZONDER ONGEVAL (..)
Klachten, afwijkingen en beperkingen voor ongeval
Vraag a. Zijn er op uw vakgebied klachten en afwijkingen die er ook zouden zijn geweest of op enig moment ook hadden kunnen ontstaan, als het ongeval betrokkene niet was overkomen?

Antwoord: Hoewel nek- en lage rugpijn één van de meest voorkomende aandoeningen is in de gehele populatie, zijn chronische pijnklachten van de nek zonder onderliggende pathologie zeldzaam. Ik verwacht niet dat deze Whiplash Associated Disorder klachten zouden zijn ontstaan zonder doorgemaakt traumatisch moment.

2.9. 
[VERZOEKER] krijgt vanaf 12 januari 2018 een WIA-uitkering. Het arbeidsongeschiktheidspercentage in het kader van de Wet WIA is per 12 januari 2018 51,11%.

3. 
Het verzoek

3.1.
[VERZOEKER] heeft verzocht te bepalen:
• dat [WERKGEVER] gebonden is aan de conclusies van expertisearts [orthopeed] en er derhalve een causaal verband bestaat tussen de klachten/beperkingen van [VERZOEKER] en het ongeval van 20 december 2011;
• dat er een causaal verband bestaat tussen het ongeval en het feit dat [VERZOEKER] van [WERKGEVER] niet meer mag re-integreren binnen [WERKGEVER] en de als gevolg daarvan geleden schade vanwege verlies van arbeidsvermogen;
• dat [WERKGEVER] gehouden is de schade die het gevolg is van voorgaande punten te vergoeden;
• dat [WERKGEVER] aan [VERZOEKER] vergoedt de redelijke kosten die verband houden met deze procedure aan de zijde van [VERZOEKER], welke worden begroot op het bedrag van de daadwerkelijk door de gemachtigde aan de behandeling van het verzoek bestede tijd (6 uur) vermenigvuldigd met een uurtarief van € 192,23 en te vermeerderen met het betaalde griffierecht en met veroordeling van [WERKGEVER] in deze kosten.

3.2. 
Aan zijn verzoek heeft [VERZOEKER] het volgende ten grondslag gelegd.
Partijen hebben gezamenlijk een expertise in gang gezet door [orthopeed], zodat [WERKGEVER] zich aan deze conclusies moet conformeren. [orthopeed] komt tot de conclusie dat er een causaal verband is tussen de klachten/beperkingen van [VERZOEKER] en het ongeval van 20 december 2011. [WERKGEVER] moet daarom de schade die - onder meer - bestaat uit het verlies van arbeidsvermogen vergoeden. [VERZOEKER] mist de eerdere overwerkvergoedirig en bonussen, want doordat hij thuis zit kan hij geen overuren maken en geen aanspraak maken op bonussen. Daarnaast bestaat de schade uit verlies van zelfwerkzaamheid.

4. 
Het verweer

[WERKGEVER] heeft tot afwijzing van de verzoeken geconcludeerd en daartoe het volgende aangevoerd. Het rapport van [orthopeed] kan volgens [WERKGEVER] niet dienen als basis voor de schaderegeling. De medisch adviseur van
[WERKGEVER] heeft het rapport beoordeeld als van povere kwaliteit. [orthopeed] doet weinig tot niets met zijn eigen onderzoeksbevindingen en geeft niet aan welke beperkingen ongevalsgevolg zijn en waarmee eventuele niet-ongevaisgerelateerde beperkingen verband houden. Ook lijkt [orthopeed] geen aandacht te hebben gehad voor preexistente problematiek, die uit de medische voorgeschiedenis van [VERZOEKER] blijkt. [WERKGEVER] heeft het rapport van [orthopeed] in het kader van een second opinion geanonimiseerd voorgelegd aan de orthopedisch expert [orthopeed2] (hierna: [orthopeed2]). In zijn rapport van 14 december 2017 bevestigt [orthopeed2] dat het rapport van [orthopeed] te weinig diepgaand is geweest. Daarnaast heeft [orthopeed] niet het gehele medische dossier aangeleverd gekregen. Het gedeelte van het dossier van de huisarts dat betrekking heeft op de medische voorgeschiedenis van [VERZOEKER], is kennelijk niet voorgelegd aan [orthopeed].
[WERKGEVER] heeft voorts betwist dat het niet meer kunnen en mogen reintegreren van [VERZOEKER] binnen [WERKGEVER] verband houdt met het hem overkomen ongeval en de eventueel daarmee samenhangende beperkingen. [WERKGEVER] heeft voldaan aan de op haar rustende reintegratieverplichtingen. Het is niet tot re-integratie gekomen omdat [VERZOEKER] steeds meer klachten uitte, waardoor hij zich ongeschikt achtte voor zijn eigen werk. Binnen het
beleid van [WERKGEVER] is er geen passende functie. [VERZOEKER] wil alleen werken in deeltaken van andere functieonderdelen. Dit past echter niet binnen het beleid van [WERKGEVER], omdat niet voldaan is aan het vereiste van tweeledigheid. Dat [VERZOEKER] niet meer kan of mag re-integreren binnen [WERKGEVER] houdt verband met het feit dat [VERZOEKER] zelf meende en meent niet meer geschikt te zijn voor zijn eigen werk in de functie van Straddlecarrier. Hiermee is echter niet gezegd dat er een verband bestaat met het ongeval.
[WERKGEVER] wil de schade vanwege het verlies aan arbeidsvermogen niet vergoeden, omdat nog niet vaststaat dat sprake is van als gevolg van het [VERZOEKER] overkomen ongeval geleden schade.

5. 
De beoordeling

5.1. 
Dit geschil is een deelgeschil in de zin van artikel 1019w Rv. Partijen twisten over de vraag of er een causaal verband is tussen de klachten/beperkingen van [VERZOEKER] en hét ongeval van 20 december 2011. Daarnaast heeft [VERZOEKER] ook verzocht het causaal verband vast te stellen tussen het ongeval en het feit dat [VERZOEKER] van [WERKGEVER] niet meer mag re-integreren binnen [WERKGEVER]. Een oordeel over deze vragen kan eventuele onderhandelingen tussen partijen op gang brengen en zou kunnen leiden tot de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. De kantonrechter zal daarom het verzoek inhoudelijk behandelen.

Causaal verband tussen klachten/beperkingen van [VERZOEKER] en het ongeval

5.2.
[VERZOEKER] heeft als eerste verzocht om vast te stellen dat er een causaal verband is tussen zijn klachten/beperkingen en het door hem overkomen ongeval op 20 december 2011, en dat [WERKGEVER] gebonden is aan de conclusies van het rapport[orthopeed].

5.3. 
Vaststaat dat partijen in gezamenlijk overleg besloten hebben tot de inschakeling van [orthopeed]. Partijen waren het eens over de vraagstelling en over de persoon van de in te schakelen deskundige. Als partijen gezamenlijk een medische deskundige benaderen in het kader van het onderzoek naar de schadeafwikkeling, dan zijn zij in beginsel gebonden om de rapportage als uitgangspunt te nemen voor de verdere behandeling van hun zaak. Dit zou anders kunnen zijn indien de rapportage ontoereikend is voor de schadeafwikkeling en/of inhoudelijk of voor wat betreft de wijze van totstandkoming niet voldoet aan de eisen die daaraan redelijkerwijs gesteld mogen worden.

5.4. 
De kantonrechter is van oordeel dat in het onderhavige geval en bij de huidige stand van [WERKGEVER] niet gebonden is aan de rapportage van [orthopeed] en overweegt daartoe als volgt. Uit de rapportage van [orthopeed] blijkt niet dat hij de pre-existente problematiek van [VERZOEKER] heeft meegenomen. [orthopeed] heeft in zijn rapportage omschreven welke informatie hij vanuit de behandelende sectoror heeft meegenomen. Hieruit blijkt dat hij een huisartsjournaal heeft gekregen met daarin een eerste aantekening van 22 december 2011, de dag van het ongeval. Ook blijkt uit de rapportage dat hij heel veel informatie heeft meegenomen van na het ongeval. Uit.de rapportage van [orthopeed] blijkt echter niet dat hij ook medische informatie van voor het ongeval heeft meegenomen bij zijn beoordeling, terwijl deze informatie er wel was. [WERKGEVER] heeft gewezen op een advies van A.J.G.A.C. Prince van 27 april 2015 waaruit blijkt dat er een dossier van de huisarts vanaf 11 februari 2005 beschikbaar is en waarin onder meer wordt gesproken over rugklachten, voorafgaand aan het ongeval. Niet gebleken is dat [orthopeed] deze informatie in zijn rapportage heeft meegenomen. Bij het beoordelen van het causaal verband is wel van belang om eventuele preexistente klachten mee te nemen in de beoordeling. Nu [orthopeed] dat kennelijk niet gedaan heeft (ongeacht wat daarvan de oorzaak is), kan ten aanzien van het causaal verband op dit moment niet van de rapportage van [orthopeed] uitgegaan worden. Deze is immers niet volledig.

5.5.
[WERKGEVER] heeft tevens aangevoerd dat de kwaliteit van het rapport niet goed zou zijn. De kantonrechter is van oordeel dat de kritiek in het door [WERKGEVER] overgelegde rapport van [orthopeed2] met name de manier van rapporteren van [orthopeed] betreft. Edinxhoven heeft niet zozeer kritiek op de conclusies van [orthopeed].
De kantonrechter is daarom van oordeel dat [WERKGEVER] onvoldoende heeft onderbouwd dat de kwaliteit van het rapport van [orthopeed] niet goed zou zijn en [WERKGEVER] er om die reden niet aan gebonden zou zijn.

5.6. 
Omdat [orthopeed] de pre-existente klachten niet heeft meegenomen in zijn rapportage, kan op grond van dit rapport niet vastgesteld worden dat er een causaal verband is tussen de klachten/beperkingen van [VERZOEKER] en het ongeval. Het eerste verzoek van [VERZOEKER] wordt daarom afgewezen. De kantonrechter geeft partijen in overweging dat zij aan [orthopeed] de gegevens van de huisarts vanaf 11 februari 2005 zouden kunnen overleggen (zoals in het advies van Prince van 27 april 2015 vermeld) en aan [orthopeed] de vraag kunnen voorleggen of er op basis van deze informatie aanleiding bestaat om zijn rapportage aan te passen. Op deze wijze is het door beide partijen aangevraagde rapport van [orthopeed] mogelijk wel goed bruikbaar en hoeft geen nieuwe rapportage door een derde plaats te vinden.

Causaal verband tussen ongeval en niet meer mogen re-integreren

5.7.
[VERZOEKER] heeft vervolgens verzocht het causaal verband vast te stellen tussen het ongeval en het feit dat hij niet meer mag re-integreren binnen [WERKGEVER] en de als gevolg daarvan geléden schade vanwege verlies van arbeidsvermogen.

5.8. 
Vaststaat dat [VERZOEKER] op dit moment thuis zit en zijn re-integratie bij [WERKGEVER] is stopgezet. Ook staat vast dat [WERKGEVER] wel reintegratie inspanningen heeft verricht, maar dat deze er niet toe hebben geleid dat er een haars inziens passende functie voor [VERZOEKER] is gevonden. [WERKGEVER] stelt dat de re-integratie is stukgelopen op het niet voorhanden zijn van een passende functie. Daarmee staat naar het oordeel van de kantonrechter nog geenszins vast dat de oorzaak daarvan gelegen is in het ongeval. Partijen strijden immers over de oorzaak van de klachten/beperkingen van [VERZOEKER]. Het causaal verband tussen de klachten/beperkingen en het ongeval staat nog niet vast, gelet op hetgeen hierboven al overwogen is. Daarnaast is relevant dat er tussen het ongeval op 20 december 2011 en het thuis komen te zitten en stopzetten van de reintegratie in de loop van 2016 ruim 4 jaar zijn verstreken. Dat geeft eveneens aanleiding tot voorzichtigheid. [VERZOEKER] heeft - gelet op het bovenstaande - daarom het gestelde causale verband tussen het ongeval en het niet meer mogen re-integreren onvoldoende onderbouwd. Het tweede verzoek wordt dus ook afgewezen.

Vaststellen schade

5.9. 
Omdat gelet op het voorgaande het door [VERZOEKER] gestelde causaal verband nog niet kan worden vastgesteld, is de kantonrechter van oordeel dat [WERKGEVER] in dit stadium niet kan worden verplicht de schade die het gevolg daarvan zou zijn te vergoeden. Het derde verzoek van [VERZOEKER] wordt daarom eveneens afgewezen.

Kosten deelgeschil

5.10.
[VERZOEKER] heeft voorts verzocht [WERKGEVER] te veroordelen in de kosten van deze procedure. Op grond van artikel 1019a Rv dient in beginsel begroting plaats te vinden van de kosten bij de behandeling van het verzoek aan de zijde van degene die schade door dood of letsel lijdt. Hierbij dient de dubbele redelijkheidstoets te worden gehanteerd. De kosten dienen in redelijkheid gemaakt te zijn en zij dienen redelijk van omvang te zijn. Dit betekent dat indien een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen. Hiervan is geen sprake. De buitengerechtelijke kosten zullen daarom worden begroot.

5.11. 
[WERKGEVER] heeft het door mr. Goedhart gehanteerde uurtarief niet betwist. Dit uurtarief is ook niet onredelijk, zodat de kantonrechter bij de berekening van de proceskosten daarvan uitgaat. Volgens de opgave van [VERZOEKER] heeft zijn gemachtigde 6 uur besteed aan het opstellen van het verzoekschrift, exclusief het voorbereiden en bijwonen van de mondelinge behandeling. [VERZOEKER] heeft niet toegelicht hoeveel uur zijn gemaclitigde heeft-besteed aan deze laatste posten. De kantonrechter zal daarom de totale tijdsduur van het voorbereiden en bijwonen van de mondelinge behandeling begroten op 3 uur extra. Het totaal aantal uren van 9 wordt, gelet op de aard van deze zaak, redelijk geacht.

5.12. 
Op grond van het voorgaande worden de kosten van het deelgeschil aan de zijde van [VERZOEKER] begroot op (9 x € 196,23 =) € 1.766,07, te vermeerderen met het door [VERZOEKER] betaalde griffierecht van € 79,-. Het totaal komt daarmee op € 1.845,07. wetdeelgeschillen.info