RBOVE 111125 lekkende borstprothese; onvoldoende onderbouwing voor betrokkenheid gedaagde partij
- Meer over dit onderwerp:
RBOVE 111125 lekkende borstprothese; onvoldoende onderbouwing voor betrokkenheid gedaagde partij
2De feiten
2.1.
In 2018 heeft [eiser] twee borstprotheses laten plaatsen bij Esthetisch Centrum Jan van Goyen. In mei 2023 merkte [eiser] dat haar linkerborst groter werd. De chirurg van het Esthetisch Centrum heeft vervolgens geconstateerd dat de linkerborstprothese lekte en dat beide borstprotheses moesten worden vervangen.
2.2.
Eind mei 2023 heeft een medewerker van het Esthetisch Centrum een e-mail naar info@contourion.nl gestuurd waarin is meegedeeld dat de linkerborstprothese van [eiser] lekt en dat [eiser] zelf contact zal opnemen over de vergoeding van de vervangende borstprotheses. Hier is geen reactie op gekomen.
2.3.
Vanaf midden 2023 tot eind 2024 heeft [eiser] meerdere e-mails aan ARION Laboratoires, een Franse onderneming, gestuurd waarin zij ARION Laboratoires aansprakelijk stelt voor haar schade en vraagt om vergoeding daarvan. Vanaf eind 2024 tot begin 2025 hebben [eiser] en ARION Laboratoires elkaar per e-mail voorstellen gedaan over het vergoedingsbedrag, maar ze zijn niet tot overeenstemming gekomen. [eiser] heeft vervolgens de onderhavige procedure tegen Contourion opgestart.
3Het geschil
3.1.
[eiser] vordert (samengevat) een verklaring voor recht dat Contourion aansprakelijk is voor de schade die [eiser] heeft geleden en veroordeling van Contourion tot betaling van € 3.700,57, vermeerderd met buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente.
3.2.
Volgens [eiser] is Contourion aansprakelijk voor gebreken in de borstprotheses, omdat Contourion de dochteronderneming van de producent, ARION Laboratoires, is. Daarnaast heeft Contourion onrechtmatig gehandeld jegens [eiser] door deze borstprotheses (via haar moederonderneming) in het handelsverkeer te brengen.
3.3.
Contourion voert verweer. Contourion concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser].
3.4.
Contourion legt aan haar verweer het volgende ten grondslag. Volgens Contourion heeft [eiser] de verkeerde partij gedagvaard, omdat Contourion geen juridische of economische verbondenheid met ARION Laboratoires heeft.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
4De beoordeling
Relatieve bevoegdheid
4.1.
Voordat de kantonrechter de vorderingen inhoudelijk kan beoordelen, moet zij ambtshalve beoordelen of zij relatief bevoegd is om over de vorderingen te beslissen. Dit volgt uit artikel 110 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). In dit artikel is onder meer bepaald dat bij een vordering van ten hoogste € 25.000,00 de rechter zonder een daartoe strekkend verweer beoordeelt of zij relatief bevoegd is. De vordering is een bedrag van € 3.700,57, dus minder dan € 25.000,00.
4.2.
De hoofdregel over relatieve bevoegdheid is gegeven in artikel 99 lid 1 Rv. Hierin staat dat de rechter van de woonplaats van gedaagde bevoegd is. De woonplaats van Contourion is zowel haar statutaire zetel (artikel 1:10 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW)) als de woonplaats waar Contourion kantoor houdt (artikel 1:14 BW). Contourion is gevestigd in Hoensbroek, maar houdt kantoor in Steenwijk. [eiser] heeft de dagvaarding betekend op de locatie in Steenwijk en namens die locatie is ook verweer gevoerd tegen de dagvaarding van [eiser]. De kantonrechter van de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, is relatief bevoegd van dit geschil kennis te nemen.
Inhoudelijke beoordeling: [eiser] heeft onvoldoende onderbouwd dat Contourion aansprakelijk is voor de schade
4.3.
De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] mede gelet op de betwisting door Contourion onvoldoende heeft onderbouwd dat Contourion de dochteronderneming van ARION Laboratoires is, dat Contourion op een andere wijze juridisch of economisch verbonden is aan ARION Laboratoires of dat Contourion kan worden beschouwd als producent van de borstprotheses op grond van artikel 6:187 BW. [eiser] heeft bijvoorbeeld geen uittreksel van de Kamer van Koophandel of het UBO-register van Contourion overlegd waaruit blijkt dat ARION Laboratoires de moederonderneming van Contourion is of op een andere wijze juridisch of economisch met ARION Laboratoires is verbonden. Ook heeft [eiser] geen andere onderbouwing gegeven waarom Contourion jegens [eiser] aansprakelijk is voor het handelen van ARION Laboratoires. Zij heeft in algemene zin een beroep gedaan op het arrest van het Hof van Justitie van 19 december 2024 (zaak C-157/23, Ford Italia) maar zij heeft daarbij niet feitelijk toegelicht waarom Contourion zich volgens haar als (schijn)producent heeft gepresenteerd richting [eiser]. De algemene verwijzing naar het arrest is daarom onvoldoende. Verder heeft zij in algemene zin betoogd dat ook distributeurs aansprakelijk kunnen zijn en dat Contourion een distributeur van borstprotheses is. Deze algemene stelling is ook onvoldoende voor de vordering richting Contourion. Mede gelet op het verweer van Contourion had het op de weg van [eiser] gelegen feiten te stellen waaruit volgt dat Contourion in dit specifieke geval betrokken is geweest en waaruit volgt dat Contourion naast of in plaats van ARION Laboratoires aansprakelijk is. [eiser] had op zijn minst moeten toelichten hoe zij op het spoor van Contourion is gekomen. [eiser] heeft echter geen feiten gesteld waaruit de betrokkenheid van Contourion volgt. In de aansprakelijkstelling van 6 december 2024 richting Contourion schrijft de gemachtigde van [eiser] ook alleen over aansprakelijkheid van ARION Laboratoires. [eiser] heeft dan ook onvoldoende gesteld om een vordering tot schadevergoeding richting Contourion toe te wijzen. De kantonrechter zal de vorderingen tegen Contourion daarom afwijzen en komt aan een verdere inhoudelijke beoordeling van de vordering van [eiser] niet toe.
Proceskosten
4.4. [eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Contourion worden begroot op € 0,00, omdat zij in persoon is verschenen, schriftelijk verweer heeft gevoerd en van verdere kosten aan haar zijde niet is gebleken. Rechtbank Overijssel 11 november 2025, ECLI:NL:RBOVE:2025:6635