Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Maastricht 131206 verzekeringsplicht (art. 2 lid 1 WAM) strekt niet tot bescherming verzekeraar

Rb Maastricht 13-12-06 verzekeringsplicht (art. 2 lid 1 WAM) strekt niet tot bescherming verzekeraar
3.1 Als door eiseres (NN) gesteld en door gedaagde erkend dan wel niet (voldoende) betwist, alsmede op grond van de in zoverre niet bestreden inhoud van de door partijen overgelegde stukken, staat vast dat zich op 17 november 2003 het door eiseres gestelde ongeval tussen voornoemde auto’s heeft voorgedaan alsmede dat de BMW Mini en de Audi door dit ongeval schade hebben geleden (de rechtbank laat de juistheid van het door eiseres gevorderde bedrag in het midden).
Daarnaast staat tussen partijen vast dat het kenteken van de Volvo op 17 november 2003 stond geregistreerd op naam van gedaagde, dat gedaagde op deze datum niet had voldaan aan de verplichting om voor de Volvo een verzekering in stand te houden conform de bij en krachtens de WAM gestelde bepalingen en dat eiseres (NN) het narisico als bedoeld in artikel 13 lid 4 WAM droeg.
Ter comparitie heeft eiseres (NN) bevestigd dat zij ervan uitgaat dat gedaagde ten tijde van het ongeval niet de bestuurder van de Volvo was alsmede dat voorheen [naam verzekeringnemer] ten aanzien van de Volvo verzekeringnemer van eiseres was.

3.2 Voor de beoordeling van de onderhavige vordering dient de rechtbank allereerst de vraag te beantwoorden of aan eiseres in de gegeven omstandigheden een wettelijke ingang toekomt om gedaagde voor de door het ongeval ontstane schade aansprakelijk te houden.
Naar het oordeel van de rechtbank komt eiseres een dergelijke ingang niet toe, zodat de vordering niet kan slagen. De rechtbank overweegt in dit verband als volgt.

3.3 Naar het oordeel van de rechtbank heeft gedaagde jegens eiseres niet onrechtmatig gehandeld. Alhoewel het bepaalde in artikel 2 lid 1 WAM met zich brengt dat voor gedaagde als kentekenhouder ten tijde van het ongeval een verzekeringsplicht voor de Volvo bestond, volgt uit die bepaling noch uit een andere bepaling van de WAM dat gedaagde vanwege het verzaken van die plicht jegens eiseres civielrechtelijk aansprakelijk is te houden voor de schade. De verzekeringsplicht van artikel 2 lid 1 WAM heeft als strekking dat aan verkeersslachtoffers zoveel mogelijk hun schade wordt vergoed. Nu voornoemde bepaling niet strekt tot bescherming van verzekeraars, levert schending van die verplichting geen handelen in strijd met de wet jegens eiseres op, ook niet nu zij uit hoofde van haar narisico aan de benadeelden schade heeft moeten vergoeden. Evenmin schendt gedaagde hierdoor een zorgvuldigheidsnorm jegens eiseres.
3.3.1 De rechtbank is voorts niet gebleken dat anderszins grond bestaat om gedaagde op basis van artikel 6:162 BW jegens eiseres aansprakelijk te achten. Daartoe is te minder reden nu gedaagde op 17 november 2003 niet de bestuurder was van het schadeveroorzakende voertuig en hij dus de schade niet heeft veroorzaakt.
LJN AZ4594