Gerechtshof wijst € 250.000 aan smartengeld toe - door Vogelaar Bosch Spijer Advocaten
- Meer over dit onderwerp:
Gerechtshof wijst € 250.000 aan smartengeld toe - door Vogelaar Bosch Spijer Advocaten
Op 8 maart 2018 is door het gerechtshof in Den Haag in een strafzaak, waarin door ons kantoor een slachtoffer werd bijgestaan, een record bedrag aan smartengeld toegewezen: € 250.000.
Waar ging het om in deze zaak?
Door een mishandeling op 11 november 2015 is het slachtoffer ernstig gewond geraakt. Hij verkeert in een continue staat van verlaagd of minimaal bewustzijn. Dat betekent dat hij zich wel bewust is van hetgeen om hem heen gebeurd, maar dat hij daarop in het geheel niet kan reageren. Uit een verklaring van een arts is gebleken dat voor deze situatie geen behandeling mogelijk is en dat het slachtoffer altijd in deze vegatieve toestand zal blijven. Ernstiger letsel is nauwelijks denkbaar!
De procedure
Namens het slachtoffer is door diens bewindvoerder een vordering ingediend in de strafzaak. Omdat in een strafzaak de vordering benadeelde partij niet een onevenredige belasting mag zijn is er voor gekozen om een de reeds verschenen zorgkosten te vorderen alsmede een substantieel bedrag aan smartengeld: € 250.000.
De rechtbank oordeelde in eerste aanleg dat het inderdaad om zeer ernstig letsel ging. De rechtbank overwoog vervolgens dat ernstig letsel tot een smartengeldvergoeding tussen de € 150.000 en € 200.000 zou moeten leiden en wees vervolgens € 175.000 toe. Verdachte ging in hoger beroep van dit vonnis bij het gerechtshof. Ook bij het hof werd door de verdachte verweer gevoerd tegen de vordering. Zo betoogde de verdachte onder meer dat nu het slachtoffer laag bewust is, hij geen recht heeft op smartengeld omdat hij dat bedrag dan niet zelf kan besteden.
De uitspraak van de rechter
Het gerechtshof overweegt in diens arrest:
"Ingevolge artikel 106 van boek 6 Burgerlijk Wetboek bestaat er recht op vergoeding van nadeel dat niet uit vermogensschade bestaat, indien de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen of op andere wijze in zijn persoon is aangetast.
Het gaat dus om vergoeding van geleden schade en niet om vergoeding van kosten ter leniging of beperking van die schade. Mitsdien faalt het betoog van de raadsman dat de vordering niet of niet geheel kan worden toegewezen indien zich het geval voordoet dat de lichamelijke en geestelijke toestand van de benadeelde partij niet toestaat dat er tot het gevorderde bedrag kosten voor hem worden gemaakt ter verzachting van het als gevolg van het bewezenverklaarde ontstane leed".
En vervolgens:
"Het hof acht het evident dat de benadeelde partij, als rechtstreeks gevolg [...] nadeel heeft geleden in de vorm van gederfde levensvreugde en is van oordeel dat de omvang van de vordering slechts een fractie vertegenwoordigt van die gederfde levensvreugde. Dat de vordering tot een bedrag van € 250.000 beperkt blijft, vindt zijn oorzaak in het voor toewijzing geldende criterium dat de vergoeding naar billijkheid moet worden vastgesteld. Gegeven de omstandigheden acht het hof de toewijzing tot een bedrag van € 250.000 billijk, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 11 november 2015 tot aan de dag der algehele voldoening."
Waarom is deze uitspraak bijzonder?
Al langere tijd wordt er in Nederland gediscussieerd over de omvang van het smartengeld. Weliswaar willen wij in Nederland geen Amerikaanse toestanden, maar ook in vergelijking met andere Europese landen bleef het smartengeld in Nederland achter. Bij een verlamming van vier ledematen wordt in Duitsland € 619.000 toegewezen. In het Verenigd Koninkrijk is dat € 330.000. In Nederland bleef de teller, sinds het strafvonnis van de Rechtbank Gelderland van 11 november 2015, op € 200.000 steken. Ook de Rechtbank Rotterdam kwam in mei 2017 bij een gemiste diagnose, waardoor een reëele kans op herstel teniet was gegaan, niet verder dan € 200.000. Dat is wel een groot verschil ten opzichte van de ons omringende landen. En dat terwijl de samenleving in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk toch niet fundamenteel afwijkt van de Nederlandse samenleving.
Met deze uitspraak van het Hof wordt het plafond, van in Nederland door de rechter toegewezen smartengeldbedragen, verhoogd van € 200.000 naar € 250.000. Dat is een grote stap in de goede richting. Feitelijk is het toegewezen bedrag zelfs nog hoger, omdat bovenop het toegewezen bedrag ook de wettelijke rente van 11 november 2015 werd toegewezen. Inclusief wettelijke rente is het toegewezen smartengeldbedrag per datum arrest € 261.781,74!
Opmerking verdient dat in minnelijke regelingen, waaraan de rechter aldus niet te pas komt, al langer hogere bedragen overeen worden gekomen. Zo berichtte de vereniging Advocaten voor Slachtoffers van Personenschade in november 2015 een bericht dat in een zaak tegen het UMC Utrecht, waarin eveneens een diagnose was gemist en een reëele kans op herstel verloren was gegaan, € 338.000 smartengeld vergoed werd.
Met dit arrest bevestigt het hof dat het niveau van het smartengeld in Nederland omhoog moest. Met een limiet van € 250.000 komen we langzaam in de richting van het maximum in het Verenigd Koninkrijk toegewezen bedrag. De vraag is nu niet alleen of met € 250.000 de bovengrens is bereikt maar ook of bij minder ernstig letsel het smartengeld nu ook verder omhoog gaat. Het plafond is immers in een paar jaar tijd met meer € 100.000 verhoogd. vbsadvocaten.nl
Zie voor het arrest: vbsadvocaten.nl