Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Den Bosch 110407 Divers ernstig letsel na poging tot moord; € 150.000,00

Rb Den Bosch 110407 Divers ernstig letsel na poging tot moord; € 150.000,00
4.6.  Blijkens de dagvaarding en de daarbij gevoegde producties, alsmede de verklaring van [B] bij de comparitie en de ter gelegenheid daarvan overgelegde stukken, heeft [B] als gevolg van het misdrijf de volgende beperkingen:
- linkszijdig verlamd,
- afhankelijk van een katheter,
- rechteroog is blind,
- linkeroog heeft kokervisie,
- epilepsie,
- cognitieve stoornissen,
- geheugenstoornissen.
Dat [B] deze beperkingen heeft is niet (gemotiveerd) betwist. Als gevolg van die beperkingen is [B] rolstoelafhankelijk. Hij kan niet meer zonder begeleiding lopen. Voorts is hij voor de rest van zijn leven voor 24 uur per dag zorgafhankelijk en voor 80-100% arbeidsongeschikt. Hij kan niet meer sporten en is niet meer in staat zijn kinderen op te voeden en een normaal gezinsleven te leiden. Voorts heeft hij verklaard dagelijks te moeten revalideren. Ook deze gevolgen zijn niet (gemotiveerd) betwist. Voorts speelt voor het bepalen van de hoogte van de immateriële schadevergoeding mee dat [B] als gevolg van het misdrijf zijn gezin is kwijtgeraakt. Zijn kinderen zijn in een pleeggezin ondergebracht - aanvankelijk in aparte gezinnen, sinds november 2006 in één pleeggezin - en [B] is voor het contact met zijn kinderen sinds kort aangewezen op een "omgangsregeling" waarbij zij hem eens per maand bezoeken.

4.7.  [gedaagde sub 2] stelt dat de problemen betreffende de scheiding van de kinderen en de beperkte bezoekregeling niet aan hem toegerekend kunnen worden. Dat betreft volgens hem een kwestie die voor rekening komt van de daarvoor verantwoordelijke instanties. Dit verweer faalt. Door zijn betrokkenheid bij de aanslag op het leven van [B] is [gedaagde sub 2] er direct verantwoordelijk voor dat de kinderen bij pleeggezinnen moesten worden ondergebracht, met alle gevolgen van dien. Het is immers als gevolg van het misdrijf dat de vader niet meer in staat is om zelf voor de kinderen te zorgen. De emotionele schade die [B] als vader daardoor lijdt komt dan ook volledig voor rekening van degenen die de aanslag op zijn leven hebben gepleegd.

4.8.  [gedaagde sub 3] voert aan dat voor wat betreft de verbroken gezinsband moet worden gekeken naar de betrokkenheid van [gedaagde sub 1]. Als zij niets gedaan had, dan hadden de kinderen in ieder geval nog een moeder gehad. Dit verweer, dat erop neerkomt dat volgens [gedaagde sub 3] de emotionele schade van [B] voor zover het de verbroken gezinsband betreft niet aan zijn onrechtmatig handelen is toe te rekenen, faalt. [gedaagde sub 3] miskent met dit verweer dat er sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 6:166 BW. [gedaagde sub 3] kan zich als mededader niet aan aansprakelijkheid voor een bepaalde schadepost onttrekken door te stellen dat die schade niet het gevolg is van zijn onrechtmatige gedraging.

4.9.  [gedaagde sub 3] voert voorts aan dat het huwelijk van [B] en [gedaagde sub 1] al niet goed meer was, zodat het probleem met betrekking tot de verbroken gezinsband deels voor rekening van [B] zelf komt. Dit verweer van [gedaagde sub 3], dat moet worden beschouwd als een eigen-schuldverweer, faalt. Van een situatie waarin de schade mede het gevolg is van een omstandigheid die aan [B] zelf kan worden toegerekend is geen sprake.

4.10.  Ten slotte voert [gedaagde sub 3] aan dat toewijzing van een immateriële schadevergoeding uit de hoogste categorie niet gerechtvaardigd is. De rechtbank is echter van oordeel dat de hiervoor onder 4.6. beschreven beperkingen en hun gevolgen dat wel rechtvaardigen. De rechtbank overweegt daartoe dat het persoonlijk en beroepsleven van [B] blijvend is veranderd in negatieve zin, er sprake is van algeheel verlies van het ene oog en functieverlies van het andere, er sprake is van functieverlies van de linkerzijde van het lichaam, [B] levenslang medische begeleiding en controle zal behoeven, er sprake is van blijvend lichamelijk en geestelijk letsel, hij blijvend op een rolstoel is aangewezen, slechts begeleid zelfstandig kan wonen en er sprake is van totale arbeidsinvaliditeit. Dat [B] zich bezighoudt met dagbesteding, bezigheidstherapie, in beperkte mate eenvoudige maaltijden kan koken, boodschappen kan doen en niet in een psychiatrische inrichting of verpleeghuis verblijft, valt in het niet bij de blijvende nadelige lichamelijke, geestelijke en emotionele gevolgen die [B] van het handelen van [gedaagden]. ondervindt.

4.11.  Met inachtneming van het vorenoverwogene stelt de rechtbank, gelet op de ernst en het onherstelbare karakter van het aan [B] toegebrachte letsel en de beperkingen die hij daarvan fysiek en mentaal ondervindt, zoals beschreven onder 4.6., de door [B] geleden en nog te lijden immateriële schade naar billijkheid vast op EUR 150.000,-. De gevorderde wettelijke rente vanaf 10 november 2000 zal, nu daartegen geen verweer is gevoerd, worden toegewezen. LJN: BA2723