De waarde en onwaarde van natuurk. onderzoek en de causaliteitsvraag; Artikel van Mw. v Veldhoven
- Meer over dit onderwerp:
De waarde en onwaarde van natuurkundig onderzoek en de causaliteitsvraag;
Artikel van Mw. Mr. S.C. van Veldhoven in het Piv-bulletin 2008 nr 8
Echter, gelet op het bovenstaande moge duidelijk zijn dat voorzichtigheid is geboden bij het noemen van de delta v in het kader van de causaliteitsvraag.
1. Allereerst dient de snelheid van de aansprakelijke partij niet slechts een eigen zeggen of een schatting te zijn, maar daadwerkelijk vast komen te staan, nu daarmee wellicht een ‘alles of niets’ situatie betrokkene gepaard gaat.
2. Daarnaast moet er dan sprake zijn van een onderzoek dat voldoende ruim en representatief is.
3. Maar zelfs dan is het zaak om kritisch te kijken naar de uitkomsten van dat onderzoek, omdat het onderzoek nog niet de enige waarheid hoeft te zijn.
4. Gelet op het feit, dat er naast botssnelheid nog vele andere factoren zijn die het ontstaan van een postwhiplashsyndroom kunnen bepalen, moeten die (risico)-factoren per concreet schadegeval stuk voor stuk worden onderzocht. In de meeste gevallen is dat onderzoek echter niet (goed) meer mogelijk.
Pas als aan die voorwaarden is voldaan en het ontstaan van een postwhiplashsyndroom in het concrete geval uitsluitend in het licht van de delta v is uit te leggen en/of daaraan uitsluitend is toe te schrijven, is er mijns inziens eventueel plaats voor het noemen van de delta v in het kader van de causaliteitsvraag. Daarbij in aanmerking genomen de ruime toerekening bij de overschrijding van verkeers- en veiligheidsnormen, kan wellicht worden gesteld dat in de praktijk de delta v binnen het causaliteitsvraagstuk geen of weinig betekenis toekomt.
Artikel van Mw. Mr. S.C. van Veldhoven in het Piv-bulletin 2008 nr 8