Overslaan en naar de inhoud gaan

GHARL 060224 voorlopig getuigenverhoor op verzoek van wg-er t.z.v. val van ingestorte verdiepingsvloer, toegewezen hangende hoger beroep

GHARL 060224 voorlopig getuigenverhoor op verzoek van wg-er t.z.v. val van ingestorte verdiepingsvloer, toegewezen hangende hoger beroep

2De kern van de zaak

2.1.

Tijdens sloopwerkzaamheden in een fabriekspand van Campina is een verdiepingsvloer ingestort. Daarbij heeft een medewerker van een bij de sloop betrokken onderaannemer ( [de onderaannemer1] B.V.) ernstig letsel opgelopen. Allianz heeft het slachtoffer, als aansprakelijkheidsverzekeraar van [de onderaannemer1] B.V., schadeloos gesteld. Volgens Allianz is Campina (kwalitatief) aansprakelijk voor de schade, omdat de sloop is uitgevoerd op basis van een door (een ondergeschikte van) Campina goedgekeurd ondeugdelijk sloopplan dat niet voorzag in onderstempeling van de ingestorte vloer.

2.2.

Allianz heeft het geschil voorgelegd aan de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht (hierna: de rechtbank) en onder meer gevorderd dat Campina wordt veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding (van € 579.834,31). De rechtbank heeft Allianz bij eindvonnis van 7 juni 2023 in het ongelijk gesteld. (geen publicatie bekend, red. LSA LM) Allianz is het daar niet mee eens en heeft hoger beroep ingesteld. Zij heeft Campina gedagvaard bij dit hof te verschijnen op 5 december 2023. Omdat is verzuimd de zaak voor die datum aan te brengen bij het hof, heeft Allianz een herstelexploot uitgebracht waarbij Campina is opgeroepen tegen 9 april 2024.

2.3.

Allianz wil getuigen laten horen om haar bewijspositie te kunnen beoordelen en haar proceskansen in hoger beroep te kunnen inschatten.

3De motivering van de beslissing

3.1.

Het verzochte voorlopig getuigenverhoor ziet op de totstandkoming van het ten tijde van het ongeval gebruikte sloopplan en de rol van Campina daarbij. In aanloop naar de sloopwerkzaamheden zijn twee sloopplannen opgesteld. Eén van die sloopplannen voorzag in de onderstempeling van de verdiepingsvloer. Volgens Allianz heeft Campina specifiek voorgeschreven dat de vloer gesloopt moest worden op basis van het door Campina opgestelde sloopplan dat niet voorzag in onderstempeling van de vloer, hetgeen tot gevolg heeft gehad dat de vloer kon instorten. Volgens Campina heeft een onderaannemer ( [de onderaannemer2] B.V.) beide sloopplannen opgesteld en is (de veiligheidsdeskundige van) Campina daar niet bij betrokken geweest. Allianz stelt dat de volgende getuigen kunnen verklaren over feiten en omstandigheden die voor de procedure in hoger beroep mogelijk van belang zijn:

 

Naam

Hoedanigheid

Woonplaats

1

[naam1]

Werknemer [de onderaannemer1] B.V.

Aalten

2

[naam2]

Vertegenwoordiger [de onderaannemer1] B.V.

Aalten

3

[naam3]

Bedrijfsleider [de onderaannemer1] B.V.

Bredevoort

3.2.

Het hof zal het verzoek toewijzen, nu is voldaan aan de wettelijke vereisten, neergelegd in artikel 186 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) en niet is gebleken van enige afwijzingsgrond (zoals misbruik van bevoegdheid, strijd met de goede procesorde of onvoldoende belang).

3.3.

Het hof ziet in dit stadium geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.ECLI:NL:GHARL:2024:949