Overslaan en naar de inhoud gaan

HR 221209 Ingevolge art. 151 lid 2 Rv. staat tegenbewijs vrij. Hof had [eiser] tot dit bewijs moeten toelaten.

HR 221209 Ingevolge art. 151 lid 2 Rv. staat tegenbewijs vrij. Hof had [eiser] tot dit bewijs moeten toelaten.
3.1 In cassatie kan worden uitgegaan van de feiten die zijn vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 2. [Eiser] is als bestuurder van een bromfiets ernstig gewond geraakt bij een botsing met een andere bromfiets, bestuurd door [verweerder 2]. Unigarant is de verzekeraar van [verweerder 2], en beiden zijn door [eiser] aansprakelijk gesteld voor de door hem geleden schade als gevolg van het ongeval. Zij hebben de stelling van [eiser] betwist dat [verweerder 2] plotseling en zonder richting aan te geven linksaf is geslagen waardoor de botsing is ontstaan. Zij hebben evenwel aansprakelijkheid erkend voor 50% van de schade. De rechtbank heeft de vordering van [eiser], strekkende tot toewijzing van meer dan 50% van zijn schade, afgewezen en het hof heeft het eindvonnis van de rechtbank bekrachtigd.

3.2 Unigarant c.s. hebben (mede) als verweer gevoerd dat [eiser] met (te) hoge snelheid heeft gereden. Deze heeft dit betwist met de stelling dat hij niet te hard heeft gereden (niet harder dan 30 km per uur) en zeker niet met de snelheid die in een van de rapporten wordt vermeld. Hij heeft op dit punt bewijs aangeboden dat door het hof is gepasseerd in rov. 8 van het eindarrest. Het hof heeft overwogen dat het aanbod om [verweerder 2] als getuige te doen horen onvoldoende specifiek/relevant is, nu deze ten overstaan van de politie, kort na het ongeval, tot twee keer toe heeft verklaard dat hij [eiser] niet heeft zien naderen, en [eiser] dit gegeven zelf als vaststaand heeft aanvaard, zodat niet in te zien valt dat [verweerder 2] iets zou kunnen verklaren over de snelheid waarmee [eiser] kort voor het ongeval heeft gereden.

3.3 Daartegen keert zich onderdeel 5 allereerst met de klacht dat het hof heeft miskend dat het voormelde bewijsaanbod strekt tot het leveren van tegenbewijs tegen het door Unigarant c.s. geleverde schriftelijke bewijs, en dus is uitgegaan van de onjuiste rechtsopvatting dat dit tegenbewijs behoort te worden gespecificeerd. Deze klacht treft doel. Ingevolge art. 151 lid 2 Rv. staat tegenbewijs vrij. Het hof had [eiser] zonder meer tot dit bewijs moeten toelaten.

3.4 Onderdeel 5 bevat voorts de klacht dat het hof ten onrechte ervan is uitgegaan dat het bewijsaanbod van [eiser] zich beperkte tot [verweerder 2] als getuige en tot diens waarneming van de snelheid. Ook deze klacht is gegrond. Uit de processtukken kan immers geen andere conclusie worden getrokken dan dat het bewijsaanbod, dat inhield het horen van "de getuigen, waaronder [verweerder 2] zelf", betrekking had op meerdere getuigen.
LJN BK2000 conclusie AG Strikwerda