RBNHO 060820 getuigenverhoor vanwege uitwijken met motor en val nadien
- Meer over dit onderwerp:
RBNHO 060820 getuigenverhoor vanwege uitwijken met motor en val nadien
2Het verzoek
2.1.
[verzoeker] heeft – kort samengevat – het volgende aan het verzoek ten grondslag gelegd. Op 13 juli 2019 is [verzoeker] op de Spaarneweg te Cruquius rijdend op zijn motor ten val gekomen. [verzoeker] volgde de weg in een bocht naar links en het verkeer van rechts (de Bennebroekerdijk) had hem voorrang moeten verlenen. Hij kan zich met betrekking tot de toedracht van het ongeluk niet veel herinneren. Hij herinnert zich wel dat hij, door een van rechts komende (zwarte) auto, moest uitwijken waarna hij ten val is gekomen. Deze auto werd bestuurd door de heer [naam] . De auto van [naam] was verzekerd bij Euro Insurances. Volgens [verzoeker] stelt [naam] dat er een auto vóór hem aanwezig was op de weg en linksaf sloeg. [verzoeker] heeft die auto niet gezien. De bestuurder van die laatste auto is onbekend gebleven. Op het moment van het ongeluk was het zicht onvoldoende door aanwezige begroeiing aan de kant van de weg. [verzoeker] heeft als gevolg van het ongeluk ernstig en blijvend letsel opgelopen.
2.2.
[verzoeker] heeft alle belanghebbenden aansprakelijk gesteld voor de door hem geleden schade. [naam] is volgens [verzoeker] aansprakelijk, omdat hij geen voorrang heeft verleend, Stichting Waarborgfonds is aansprakelijk omdat er een onbekend voertuig bij het ongeval betrokken was en de gemeente is aansprakelijk in verband met onvoldoende maaiwerkzaamheden De belanghebbenden hebben de aansprakelijkheid niet erkend.
2.3.
Het voorlopig getuigenverhoor strekt er toe duidelijkheid te verkrijgen over alle omstandigheden en feiten rond het ongeval – met name de vraag wat zich heeft afgespeeld ten tijde van het ongeval – die voor de beoordeling van de vordering van [verzoeker] van belang zijn, zoals nader omschreven in het verzoekschrift.
3De beoordeling
3.1.
De rechtbank zal het verzoek tot het gelasten van een voorlopig getuigenverhoor, behoudens het hierna overwogene, toewijzen nu dit op de wet is gegrond, de belanghebbenden geen bezwaar hebben gemaakt tegen inwilliging van het verzoek en overigens ook niet is gebleken van het bestaan van afwijzingsgronden.
3.2.
De rechtbank ziet aanleiding om het aantal getuigen te beperken. Gelet op de inhoud van het verzoekschrift is het doel van [verzoeker] om met het horen van getuigen de feiten en omstandigheden rond de toedracht van het ongeval duidelijk te krijgen. In het verzoekschrift worden dertien personen opgevoerd als te horen getuigen, namelijk:
1) [verzoeker] ,
2) [naam] ,
3) mevrouw [naam] ,
4) de heer [naam] ,
5) de heer [naam] ,
6) mevrouw [naam] ,
7) de heer [naam] ,
8) mevrouw [naam] ,
9) de heer [naam] ,
10) mevrouw [naam] ,
11) mevrouw [naam] ,
12) de heer [naam] ,
13) mevrouw [naam] .
Getuigen 9), 10), 11) en 12) hebben schriftelijke verklaringen opgesteld, die zijn gevoegd bij het verzoekschrift. Uit deze schriftelijke verklaringen blijkt dat deze getuigen niet bij het ongeval aanwezig waren. De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat deze getuigen niet kunnen verklaren over de toedracht van het ongeval. Het verzoek ten aanzien van het horen van deze vier getuigen zal dan ook worden afgewezen.
3.3.
Ten aanzien van de overige getuigen (1 t/m 8) geldt dat vast is komen te staan dat zij bij dan wel vlak na het ongeval ter plaatse aanwezig waren. Deze getuigen zullen gelet hierop waarschijnlijk kunnen verklaren over de toedracht van het ongeval. Het horen van deze getuigen zal dan ook worden toegelaten.
3.4.
Bij het oproepen van de getuigen dient er rekening mee worden gehouden dat het verhoor van een getuige gemiddeld 60 minuten duurt.
3.5.
Nu de griffier het verzoekschrift aan de belanghebbenden heeft toegezonden en ook zal zorgdragen voor verzending van de beschikking aan partijen hoeft [verzoeker] niet voor verzending van de beschikking aan de belanghebbenden zorg te dragen. ECLI:NL:RBNHO:2020:7318