Overslaan en naar de inhoud gaan

RBNHO 140723 getuigenverhoor gelast tzv val in winkel Kruidvat, eigenaar winkel dient opgave medewerkers te doen

RBNHO 140723 getuigenverhoor gelast tzv val in winkel Kruidvat, eigenaar winkel dient opgave medewerkers te doen

2 Het verzoek

2.1.

[verzoeker] verzoekt de kantonrechter een voorlopig getuigenverhoor te bevelen. Ook verzoekt [verzoeker] dat de kantonrechter [verweerster] veroordeelt om de medewerkers op te roepen die op 7 april 2022 werkzaam waren in het filiaal van [verweerster] aan de [adres] .

2.2.

[verzoeker] legt daaraan ten grondslag dat hij op 7 april 2022 omstreeks 16:00 uur in een filiaal van [verweerster] te Wieringerwerf (genaamd: Het Kruidvat) tijdens het winkelen ten val is gekomen en daardoor schade heeft geleden. [verzoeker] is gestruikeld over spullen in het looppad en hij is van mening dat [verweerster] door na te laten deze spullen op te ruimen een onrechtmatige daad heeft gepleegd. Zij is daarom gehouden de schade die [verzoeker] lijdt als gevolg van dit nalaten te vergoeden.

2.3.

[verzoeker] heeft er belang bij om door middel van een voorlopig getuigenverhoor meer duidelijkheid te verkrijgen over de toedracht van het ongeval en hij wenst daarom personen te laten horen die kunnen verklaren over de relevante feiten en omstandigheden inzake onderhavig ongeval. Naast [verzoeker] zelf zijn dat [betrokkene] (die na het ongeval ter plaatse was) en alle medewerkers van het Kruidvat, gevestigd aan de vestiging [adres] welke werkzaam waren op 7 april 2022 alsmede de hoofdleidinggevende van voornoemde vestiging.

3 Het verweer

3.1.

[verweerster] heeft aangevoerd dat zij heeft aangeboden een toedrachtonderzoek te laten uitvoeren maar dat [verzoeker] hiermee niet akkoord is gegaan. Op het moment van de val van [verzoeker] waren alleen de filiaalmanager ( [filiaalmanager] ) en de assistent filiaalmanager ( [assistent filiaalmanager] ) aanwezig. Zij hebben een schriftelijke verklaring afgelegd tegenover de toedrachtonderzoeker van Andriessen Expertise.

4 De beoordeling

4.1.

[verzoeker] heeft zijn verzoek niet alleen gericht tegen [verweerster] , maar ook tegen de besloten vennootschap Marsh Eurofinance B.V. [verzoeker] heeft in zijn brief van 14 maart 2023 - naar aanleiding van het schrijven van Marsh Nederland - laten weten dat het verzoek voor zover dat gericht is tegen Marsh Eurofinance B.V., wordt ingetrokken. De aanhef van deze beschikking is hieraan aangepast.

4.2.

De kantonrechter stelt vast dat zij bevoegd is om van onderhavig verzoek kennis te nemen. [verzoeker] heeft onbetwist gesteld dat zijn schade de grens van € 25.000,00 niet zal overstijgen.

4.3.

Een verzoek tot houden van een voorlopig getuigenverhoor moet in beginsel toegewezen worden, mits het verzoek (a) aan de wettelijke eisen voldoet, (b) ter zake dienend en voldoende concreet is en feiten betreft die met het verhoor bewezen kunnen worden. Dit is alleen anders indien de rechter van oordeel is dat (c) het verzoek in strijd is met een goede procesorde, (d) dat van de bevoegdheid toepassing van dit middel te verlangen, misbruik wordt gemaakt - bijvoorbeeld omdat verzoeker wegens onevenredigheid van de over en weer betrokken belangen in redelijkheid niet tot het uitoefenen van die bevoegdheid kan worden toegelaten - of (e) dat het verzoek moet afstuiten op een ander door de rechter zwaarwichtig beoordeeld bezwaar.

4.4.

[verzoeker] heeft in het verzoekschrift aangegeven wat de aard en het beloop is van de vordering en welke feiten en rechten hij met behulp van het voorlopig getuigenverhoor wil bewijzen. In dat opzicht is het verzoek voldoende ter zake dienend en voldoende concreet omschreven. [verzoeker] heeft twee van de getuigen die hij wil horen bij naam genoemd - [verzoeker] zelf (als partijgetuige) en [betrokkene] - en verder wil hij de medewerkers die op 7 april 2022 in het filiaal van [verweerster] te Wieringerwerf aanwezig waren laten horen. [verweerster] heeft op de zitting de verklaringen van [filiaalmanager] en [assistent filiaalmanager] overgelegd, waaruit volgt dat zij die dag in het filiaal aanwezig waren. Dit leidt tot de conclusie dat het verzoek waar het gaat om de hiervoor genoemde vier personen, toewijsbaar is.

4.5.

[verzoeker] stelt, en blijft bij die stelling, dat het moeilijk voorstelbaar is dat er maar twee medewerkers in het filiaal aanwezig waren en verlangt daarom nog steeds een opgave van [verweerster] van de aanwezige medewerkers om ook hen te horen. De kantonrechter is van oordeel dat [verweerster] , op grond van artikel 22 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), nader moet onderbouwen welke medewerkers de bewuste dag en tijd in het filiaal aanwezig of aan het werk waren en vervolgens nadere opgave moet doen van de namen en adresgegevens van deze medewerkers. Daarbij moet zij met name de aan- of afwezigheid van eventuele medewerkers onderbouwen, bijvoorbeeld met een kopie van het rooster van die dag waaruit de aan- of afwezigheid van de personeelsleden blijkt. De kantonrechter ziet hierin geen strijd met de goede procesorde; het gaat immers naar alle waarschijnlijkheid om een te overzien aantal personen waardoor er geen risico is dat er lukraak of onnodig veel getuigen worden gehoord. [verweerster] zal dus veroordeeld worden om binnen vier weken na datum van deze beschikking de hiervoor bedoelde opgave te doen.

4.6.

[verzoeker] zal vervolgens moeten aangeven welke eventuele andere personen hij naast de al bekend zijnde personen wenst te doen horen, onder opgave van de redenen om juist die personen te horen. De kantonrechter zal daarna beslissen op het verzoek om die personen als getuige te doen horen.

4.7.

Ook zullen partijen - om redenen van proceseconomie - nu al in de gelegenheid worden gesteld om opgave te doen van hun verhinderdata en die van de te horen getuigen.

4.8.

Daarna zal een datum voor het verhoor worden bepaald. ECLI:NL:RBNHO:2023:6649