RBROT 070325 Verzoek voorlopig getuigenverhoor t.z.v. val van ladder
- Meer over dit onderwerp:
RBROT 070325 Verzoek voorlopig getuigenverhoor t.z.v. val van ladder
2De beoordeling
Waar gaat de zaak over?
2.1.
[verzoeker] stelt dat hij op 10 mei 2022 tijdens zijn werk bij Boal letsel heeft opgelopen. [verzoeker] was op dat moment bezig pakketten met aluminiumprofielen met een takel op vrachtwagens te laden. Omdat de pakketten (te) hoog waren opgesteld, moest [verzoeker] een ladder gebruiken om de lijn om de pakketten te krijgen. Daarbij moest [verzoeker] tegelijkertijd met de ene hand de afstandsbediening van de takel bedienen en de ladder vasthouden, en met de andere hand de lus over het pakket gooien. Door gebrek aan ruimte stond de ladder nagenoeg verticaal. Als gevolg van deze gang van zaken is [verzoeker] van de ladder gevallen. [verzoeker] heeft Boal als werkgever aansprakelijk gesteld voor de geleden en nog te lijden schade. De verzekeraar van Boal, AIG, heeft de aansprakelijkheid afgewezen.
De kantonrechter beveelt een voorlopig getuigenverhoor
2.2.
De kantonrechter beveelt een voorlopig getuigenverhoor (artikel 196 Rv). [verzoeker] heeft hier om gevraagd en dit verzoek voldoende onderbouwd. Boal en AIG hebben laten weten hiertegen geen bezwaar te hebben.
2.3.
De kantonrechter bepaalt dat het voorlopig getuigenverhoor zal plaatsvinden op dinsdag 20 mei 2025 om 13:30 uur. De kantonrechter wijst erop dat [verzoeker] zelf de getuigen moet oproepen voor deze zitting.
De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad
2.4. Deze beschikking wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 288 Rv). Rechtbank Rotterdam 7 maart 2025, ECLI:NL:RBROT:2025:4670