Overslaan en naar de inhoud gaan

GHARL 171220 geen verknochtheid letselschadevergoeding; onvoldoende duidelijk waarop deze concreet betrekking heeft en hoe bedrag tot stand is gekomen

GHARL 171220geen verknochtheid letselschadevergoeding; onvoldoende duidelijk waarop deze concreet betrekking heeft en hoe bedrag tot stand is gekomen

schadevergoeding van de man

5.12
De man heeft in augustus 2005 een auto-ongeluk gehad. In verband hiermee heeft hij een bedrag van in totaal € 47.000,- als schadevergoeding ontvangen, bestaande uit een voorschot van € 2.000,- en een eindafrekening van € 45.000,-. Het laatste bedrag heeft de man op 8 december 2015 ontvangen. De schadevergoeding heeft betrekking op het feit dat de man niet langer in staat is zelf werkzaamheden in en aan de woning te verrichten. Dit volgt uit een e-mail van de letselschadeadvocaat van de man aan de man van 2 oktober 2015 (productie R bij aanvullend verweerschrift tegen (aanvulling van de) zelfstandige verzoeken). De man stelt dat dit bedrag niet in de verrekening dient te worden betrokken, omdat deze uitkering aan hem verknocht is. De vrouw bestrijdt dit.

5.13
De beantwoording van de vragen of een goed wegens het hoogstpersoonlijke karakter daarvan in afwijking van de hoofdregel van artikel 1:94 lid 2 BW aan een echtgenoot verknocht en, zo ja, in hoeverre die verknochtheid zich ertegen verzet dat het goed in een huwelijksgemeenschap valt, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waaronder met name de aard van dat goed, zoals deze mede door de maatschappelijke opvattingen wordt bepaald (vergelijk Hoge Raad 7 december 2012, ECLI:NL:HR:2012:BY0957). Dat deze regel ook geldt in de situatie waarin op grond van huwelijksvoorwaarden moet worden afgerekend alsof sprake is van een gemeenschap van goederen volgt uit Hoge Raad 26 september 2008, ECLI:NL:HR:2008:BF2295. Uit het arrest van 7 december 2012 blijkt dat het feit dat de vergoeding betrekking heeft op schade die een echtgenoot heeft geleden als gevolg van een ongeval niet zonder meer maakt dat sprake is verknochtheid. Ook dan hangt dit af van de omstandigheden van het geval, met name van de vraag op welke schade de vergoeding betrekking heeft. Zo is bijvoorbeeld van belang of de vergoeding betrekking heeft op schade die de betrokken echtgenoot als gevolg van het ongeval na ontbinding van de gemeenschap in de toekomst zal lijden, zoals toekomstige inkomensschade wegens door het ongeval blijvend verloren arbeidsvermogen.

5.14
De man heeft aangevoerd dat ook in dit geval sprake is van deels toekomstige schade, omdat hij ook na het huwelijk slechts zeer beperkt in staat zal zijn aan een toekomstige woning zelf onderhoudswerkzaamheden te verrichten. Die enkele stelling acht het hof echter niet voldoende. Uit de stellingen van de man volgt dat sprake is van een vergoeding van materiële schade. Uit de vaststellingsovereenkomst met [C] kan niet worden afgeleid waarop het bedrag van € 45.000,- concreet betrekking heeft en hoe de hoogte van dit bedrag tot stand is gekomen. Uit de overeenkomst blijkt dat er onzekerheid is over de aansprakelijkheid en de omvang van de geleden en nog te lijden schade. Het hof leidt uit de gedingstukken af dat dit er met name mee te maken heeft dat de man al vóór het ongeval nek- en schouderklachten had, waardoor het causale verband tussen het ongeluk en de beperkingen van de man onzeker was. Beide partijen lijken hun risico’s te hebben willen afkopen door zonder nader onderzoek tot een afkoopbedrag te komen. In dat licht is niet voldoende vast te stellen dat en - zo ja - in hoeverre het bedrag betrekking heeft op schade die de man lijdt na de peildatum, mede gelet op het lange tijdsverloop tussen het ongeluk en de uitbetaling. Gelet hierop moet het beroep van de man op verknochtheid worden afgewezen. Aan de vraag of het bedrag na ontvangst beschikbaar en identificeerbaar is gebleven komt het hof daarom niet toe.

5.15
Grief 2 van de man faalt. De beslissingen van de rechtbank over de banksaldi en de terugstorting door de man van een bedrag van € 45.000,- blijven in stand. ECLI:NL:GHARL:2020:10566