Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Noord-Holland 010616 slotuitkering van € 150.000,-- (schadevergoeding) niet meer te identificeren als afzonderlijk goed

Rb Noord-Holland 010616 slotuitkering van € 150.000,-- (schadevergoeding) niet meer te identificeren als afzonderlijk goed

Ad i) de schadevergoeding van € 150.000,-- en regresrecht van € 80.000,--
De man heeft verzocht een verklaring van recht uit te spreken, inhoudende dat de schadevergoeding welke door de vrouw is ontvangen, niet is verknocht en derhalve onderdeel uitmaakt van de huwelijksgoederengemeenschap en bij helfte dient te worden verdeeld per peildatum.
De vrouw heeft verzocht te bepalen dat zij een regresrecht heeft van € 80.000,-- op de gemeenschap. De vrouw stelt bij vermeerdering van eis dat zij € 80.000,- regresrecht op de gemeenschap heeft, waarvan € 40.000,-- aan de man dient te worden toegerekend. De vrouw is van mening dat genoemde zaken met verknochte gelden zijn aangekocht.
De rechtbank overweegt als volgt. De vrouw is in 1994 slachtoffer geweest van een verkeersongeval. Het schaderegelingstraject heeft geduurd tot 2007. In 2007 heeft de vrouw onder finale kwijting een slotuitkering ontvangen van € 150.000,-. Deze vergoeding is door de verzekeraar gestort op een ten naam van de vrouw gestelde [bank] rekening met nummer [nummer] . Desgevraagd heeft de vrouw ter zitting verklaard dat voornoemde rekening reeds bestond op het moment van het ongeval. Destijds was de rekening de reguliere betaalrekening van de vrouw. Vanaf 1994 heeft de vrouw op deze rekeningen de door de verzekeraar betaalde voorschotten op de slotuitkering ontvangen.
De rechtbank stelt vast dat de vrouw ten behoeve van het schaderegelingstraject niet speciaal de [bank] betaalrekening heeft geopend. Daarmee is de rekening naar het oordeel van de rechtbank niet aan te merken als een privé goed van de vrouw en valt de rekening in de ontbonden gemeenschap.
Nu de vordering van de vrouw op de aansprakelijke verzekeraar is beëindigd middels de slotuitkering van € 150.000,--, dient de vraag te worden beantwoord of het door de vrouw ontvangen geldbedrag aan haar verknocht is. De rechtbank is onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 7 december 2012, ECLI:NL:HR:2012:BY0957, van oordeel dat ook een bedrag in geld verknocht kan zijn. Om in het kader van de verdeling van een ontbonden huwelijksgoederengemeenschap verknochtheid aan te kunnen nemen is in ieder geval vereist dat ten tijde van de ontbinding van de gemeenschap, in casu op 29 april 2015, de in geld ontvangen schadevergoeding nog te identificeren is als een afzonderlijk goed.
De vrouw heeft gesteld dat van de slotuitkering thans nog een bedrag resteert van afgerond € 70.143. Dit bedrag is, aldus de vrouw, ondergebracht op een tweetal [bank] (beleggings)rekeningen.
Van de slotuitkering heeft de vrouw een camper en een [merk] gekocht. Verder heeft zij vakanties betaald en heeft zij geïnvesteerd in de echtelijke woning. De vrouw stelt een vordering op de man te hebben voor een bedrag gelijk aan de hoogte van de uitgaven die zij uit de slotuitkering heeft gedaan. Verder stelt zij dat de camper en de [merk] aan haar verknocht zijn. De rechtbank overweegt als volgt. De vrouw heeft op geen enkele wijze inzichtelijk gemaakt dat zij van de slotuitkering de door haar gestelde uitgaven heeft gedaan. Er veronderstellenderwijs van uitgaande dat de vrouw deze uitgaven daadwerkelijk heeft gedaan, stelt de rechtbank vast dat de vrouw de keuze heeft gemaakt om de schadevergoeding op de door haar gewenste wijze te besteden. De door de vrouw uitgegeven bedragen zijn ten tijde van de ontbinding van de gemeenschap niet meer aanwezig en derhalve niet als een afzonderlijk goed te identificeren. Hetgeen de vrouw van de slotuitkering heeft uitgegeven is niet aan haar verknocht en de rechtbank ziet geen grondslag voor een vordering van de vrouw op de man.
Wat betreft de camper begrijpt de rechtbank de stelling van de vrouw aldus dat zij zich beroept op zaaksvervanging. De rechtbank overweegt hieromtrent dat niet ieder goed dat in de plaats treedt van een verknocht goed eveneens aan een van de echtgenoten als verknocht kan worden beschouwd. Zaaksvervanging is niet automatisch aan de orde. De stelling van de vrouw dat de camper aan haar is verknocht is door haar niet onderbouwd. Zij heeft slecht verklaard dat zij vindt dat de camper aan haar is verknocht. Ter zitting heeft de vrouw desgevraagd aangegeven dat de camper niet speciaal voor haar is aangepast en dat de camper ook door de man en door hen samen werd gebruikt. Voor zover de slotuitkering al aan de vrouw verknocht zou zijn kan de rechtbank aan de hand van de stellingen van de vrouw niet vaststellen dat ook de camper aan de vrouw verknocht is. De rechtbank neemt dan ook geen verknochtheid aan en zal ervan uitgaan dat de camper in de ontbonden gemeenschap valt en (de waarde) derhalve dient te worden verdeeld.
Omtrent hetgeen er volgens de vrouw nog van de slotuitkering resteert, een bedrag van€ 70.143,- overweegt de rechtbank als volgt. De man heeft reeds in zijn inleidend verzoekschrift aangegeven dat het ter zake de schadevergoeding op de weg van de vrouw ligt om met stukken te onderbouwen wat het karakter van de schadevergoeding is geweest en op welke rekening het bedrag is gestort.
De vrouw heeft een schadeoverzicht van 5 maart 2007 overgelegd. De rechtbank stelt vast dat dit een eenzijdig door de letselschadeadvocaat van de vrouw opgesteld stuk is. Een definitief door de verzekeraar geaccordeerd schaderegelingsrapport ontbreekt echter aan de stukken van de vrouw. Dat de vrouw de slotuitkering van € 150.000,-- heeft ontvangen op de [bank] betaalrekening blijkt uit een door de vrouw overgelegd bankafschrift uit 2007. Over het verdere verloop van de slotuitkering, over het doorstorten van gelden naar anderen rekeningen en over het huidige saldo van die rekeningen blijkt de rechtbank echter niets, anders dan de mondelinge verklaring van de vrouw ter zitting, welke door de man is betwist. De vrouw heeft geen bewijsaanbod gedaan. Gelet op de proceshouding van de vrouw kan de rechtbank het door de vrouw gestelde restant van de slotuitkering niet identificeren als een afzonderlijk goed. Nu dit zo is wordt het restant reeds om die reden door de rechtbank niet als verknocht aan de vrouw aangemerkt. De rechtbank komt om die reden ook niet meer toe aan de vraag of de aanspraak waarop de uitkering betrekking heeft verknocht was aan de vrouw.
Uit het voorafgaande volgt dat het totale saldo van alle bankrekeningen in de ontbonden gemeenschap valt en dat dit totale saldo tussen partijen op een gelijke wijze dient te worden verdeeld.ECLI:NL:RBNHO:2016:4517