Overslaan en naar de inhoud gaan

RBDHA 090519 echtscheiding; letselschadeuitkering niet per definitie verknocht; ic is onvoldoende onderbouwd dat uitkering verknocht zou zijn

RBDHA 090519 echtscheiding; letselschadeuitkering niet per definitie verknocht; ic is onvoldoende onderbouwd dat uitkering verknocht zou zijn

Ad h: letselschadevergoeding

De man stelt dat tot de gemeenschap ook de letselschadeuitkering van de vrouw behoort.

De vrouw heeft in haar verweerschrift (punt 23) melding gemaakt van een letselschadeuitkering die aan haar verknocht zou zijn. Er zijn geen stukken terzake overgelegd. De vrouw heeft ter zitting verklaard in 2015 een ongeluk in de Hoogvliet te hebben gehad en dat zij een letselschadeadvocaat in de arm heeft genomen. Zij heeft een aantal kosten vergoed gekregen, zoals ziekenhuis- en reiskosten en een post verlies-verdienvermogen van € 100,- per week. Er is nog geen smartengeld uitgekeerd.

De rechtbank stelt voorop dat naar vaste rechtspraak alleen in uitzonderlijke gevallen op grond van bijzondere verknochtheid kan worden afgeweken van de hoofregel dat de gemeenschap alle tegenwoordige en toekomstige goederen van de echtgenoten omvat.

De vraag of een goed op bijzondere wijze is verknocht en zo ja, in hoeverre die verknochtheid zich ergen verzet dat het goed in de gemeenschap valt hangt af van de aard van dat goed, zoals mede door de maatschappelijke opvattingen wordt bepaald. De omstandigheid dat de vrouw een schadevergoeding ontvangt in verband met het letsel dat zij als gevolg van een ongeval betekent niet reeds dat sprake is van verknochtheid. De stelplicht en de bewijslast ten aanzien van de verknocht rust op de vrouw.

In het onderhavige geval is door de vrouw niet onderbouwd waar de letselschadevergoeding precies uit bestaat, noch welk gedeelte van de vordering tot letselschadevergoeding ziet op verlies van verdienvermogen ten tijde van het huwelijk en de periode daarna. Ook heeft de vrouw niet gesteld welk deel van de vordering ziet op smartengeld.

Bij deze stand van zaken is niet komen vast te staan dat er sprake is van verknochtheid van de reeds uitgekeerde letselschadevergoeding of van de gevorderde en nog niet uitgekeerde letselschadevergoeding. De gehele schadevergoeding valt dan ook in de gemeenschap van goederen en deze dient bij helfte te worden gedeeld.

De vrouw dient daartoe aan de man inzicht en bescheiden te verstrekken omtrent de omvang van deze (vordering tot) letselschadevergoeding. ECLI:NL:RBDHA:2019:4401