Rb Rotterdam 281015 whiplash; vordering ASR van stukken ogv art 843a Rv over procedure mbt inboedelverzekering afgewezen, fishing expedition
- Meer over dit onderwerp:
Rb Rotterdam 281015 whiplash; geen zwaarwegende redenen om vervolgonderzoek door andere deskundige te laten verrichten; aanvullend voorschot schade afgewezen;
- vordering ASR van stukken ogv art 843a Rv over procedure mbt inboedelverzekering afgewezen, fishing expedition;
- aanvullende bevoorschotting BGK volledig toegewezen, ondanks verhouding hoofdsom (€ 171.000 bevoorschot) en reeds gemaakte kosten (€ 120.000 bevoorschot);
- kosten deelgeschil gevorderd € 10.738,19 obv 32:26 uren; toegewezen obv van 19 x € 250 + 6% + 21% + griffierecht, totaal € 6.377,35.
overlegging processtukken
4.18.
Uit het vorenstaande volgt dat wordt voldaan aan de voorwaarde waaronder ASR haar tegenverzoek heeft ingesteld, zodat de rechtbank toekomt aan de beoordeling daarvan.
4.19.
ASR baseert haar verzoek op artikel 843a Rv en stelt dat van belang is dat door partijen, de rechtbank en eventuele deskundigen kennis wordt genomen of kan worden genomen van de volledige gegevens vanuit de procedures tussen [verzoeker] en ABN Amro. [verzoeker] voert als verweer dat het verzoek niet kan bijdragen aan het bereiken van een vaststellingsovereenkomst, dat artikel 843a Rv toepassing mist en dat bovendien een behoorlijke rechtsbedeling in de onderhavige zaak ook is gewaarborgd zonder verschaffing van de gevraagde gegevens. [verzoeker] heeft er geen bezwaar tegen dat ASR kennis neemt van het vonnis in de bodemprocedure.
4.20.
Het verzoek strekt tot beslissing over de gegevens die [verzoeker] aan ASR dient te verstrekken. Duidelijk is dat daarover tussen partijen een impasse bestaat en dat er nog de nodige stappen gezet moeten worden alvorens een vaststellingsovereenkomst tot stand zal kunnen komen. Het is aannemelijk dat zonder de door ASR gevraagde beslissing het nemen van die stappen zal worden bemoeilijkt. Dat die beslissing niet direct tot een vaststellingsovereenkomst zal leiden, is niet doorslaggevend. Voldoende is dat de beslissing een bijdrage kan leveren aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst - en daarmee aan de verdere schadeafwikkeling - en dat is hier het geval.
4.21.
Artikel 843a lid 1 Rv verbindt aan de toewijsbaarheid van de daar bedoelde vordering drie cumulatieve voorwaarden:
(i) degene die de vordering doet, dient een rechtmatig belang te hebben en
(ii) het moet gaan om bepaalde bescheiden
(iii) aangaande een rechtsbetrekking waarin de eiser of zijn rechtsvoorganger partij is.
Het vierde lid bepaalt dat degene die de bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft, niet gehouden is aan deze vordering te voldoen, indien daarvoor gewichtige redenen zijn, alsmede indien redelijkerwijs aangenomen kan worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd.
ASR dient voldoende feiten of omstandigheden te stellen waaruit volgt dat aan de voormelde voorwaarden wordt voldaan.
4.22.
Bij de beoordeling van de vraag of de eisende partij een rechtmatig belang heeft bij inzage, afschrift of uittreksel is van belang of een partij een onredelijk voordeel geniet dan wel of haar wederpartij een onredelijk nadeel lijdt doordat een bepaald (bewijs)stuk in de procedure niet als bewijsmiddel ter beschikking komt. De enkele interesse in een stuk is niet voldoende. Het rechtmatige belang kan onder meer voortvloeien uit de rechtsverhouding tussen partijen of uit de wet en is afhankelijk van de omstandigheden van het concrete geval.
4.23.
De rechtsbetrekking tussen partijen berust op de aansprakelijkheid van ASR als WAM-verzekeraar voor de gevolgen van het ongeval waarbij [verzoeker] was betrokken. De rechtsbetrekking tussen [verzoeker] en ABN Amro staat daar geheel los van, aangezien die berust op de door [verzoeker] bij ABN Amro afgesloten inboedelverzekering.Volgens ASR kunnen de (proces)stukken in de procedures tussen [verzoeker] en ABN Amro desalniettemin van belang zijn voor de beoordeling van het geschil tussen partijen omdat zij een beeld kunnen geven van de persoonlijkheid van [verzoeker]. Ter zitting heeft ASR dit aldus toegelicht dat in het geschil tussen partijen de vraag speelt of [verzoeker] misleidende verklaringen heeft afgelegd en uit de gevraagde stukken zou kunnen blijken dat hetgeen [verzoeker] tegenover de in deze procedure door de rechtbank benoemde deskundigen over zijn toestand en persoonlijke omstandigheden sedert het ongeval heeft verklaard bezijden de waarheid is. Dat de gevraagde stukken dergelijke gegevens, waarover zij thans nog niet beschikt, bevatten is niet door ASR onderbouwd. Hieruit volgt dat er slechts sprake is van een zoektocht van ASR naar informatie waarmee zij haar standpunten in het geschil tussen partijen kan onderbouwen. Voor het faciliteren van een zoektocht naar informatie is art. 843a Rv echter niet bedoeld.
4.24.
Indien en voor zover het verzoek van ASR de in de bodemprocedure tussen [verzoeker] en ABN Amro te wijzen vonnissen betreft geldt voorts dat die vonnissen openbaar zijn, zodat redelijkerwijs kan worden aangenomen dat ASR niet afhankelijk is van [verzoeker] om een afschrift van die vonnissen te verkrijgen.
4.25.
Het vorenstaande leidt ertoe dat het verzoek van ASR wordt afgewezen.