Rb 's-Hertogenbosch 190712 beoordeling psychische klachten na observatieonderzoek; onbevangen oordeel deskundige
- Meer over dit onderwerp:
Rb 's-Hertogenbosch 190712 beoordeling psychische klachten na observatieonderzoek; onbevangen oordeel deskundige;
- voorschot afgewezen; beperkingen onduidelijk en privacybelang echtgenote geen voldoende reden voor weigering inzage belastinggegevens
- kosten begroot en toegewezen; 15,5 uur x € 240,00 + 5 % + 19%
3. Het deelgeschil en de beoordeling daarvan.
3.1. [X] verzoekt de rechtbank - kort samengevat en na intrekking van een deel van het verzoek ter zitting - bij beschikking voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. te bepalen dat psychiater Buiten de vraag zal worden gesteld of de uitkomst van het in opdracht van Reaal uitgevoerde observatieonderzoek (inclusief beeldmateriaal) en de reactie van psychiater Gokoel hierop, hem aanleiding geven om zijn expertiserapport te wijzigen of aan te vullen,
2. te verklaren voor recht dat het expertiserapport van psychiater Buiten van maart 2010, samen met het door hem nog te geven antwoord op de vraag onder 1, als uitgangspunt dient voor de afwikkeling van de letselschadezaak,
3. de kosten van deze deelgeschilprocedure te begroten op € 6.084,14,
4. Reaal te veroordelen om binnen veertien dagen na de datum van de in deze te wijzen beschikking te betalen aan [X]:
a. een voorschot onder algemene titel van € 160.000,00,
b. een voorschot ter zake buitengerechtelijke rechtsbijstand van (€ 28.581,88 - € 2.324,90) = € 26.256,98,
c. de kosten van deze deelgeschilprocedure van € 6.084,14.
3.2. Reaal heeft verweer gevoerd tegen deze verzoeken en - kort gezegd – geconcludeerd tot afwijzing daarvan, zonder kostenbegroting van het deelgeschil omdat dit nodeloos is ingesteld. Op de stellingen van partijen zal hierna worden ingegaan.
Vooraf.
3.3. Het is de rechtbank duidelijk dat partijen bij de schade-afwikkeling van dit ongeval ernstig verdeeld geraakt zijn over de vraag of de psychische klachten van [X] (deels) voorgewend of overdreven zijn. Deze verdeeldheid houdt iedere verder voortgang in de afwikkeling van de schade tegen. Om die reden heeft de raadsman van [X] onderhavig deelgeschil geëntameerd, zoals hij ter zitting heeft betoogd. Dat hij er in dat kader voor heeft gekozen om dit te doen in de vorm van het verzoek om een al door beide partijen aangezochte deskundige aanvullende vragen voor te leggen, maakt naar het oordeel van de rechtbank niet dat dit verzoek (op voorhand) ongeschikt zou zijn voor de behandeling in deelgeschil, zoals Reaal heeft betoogd. Haar standpunt dat dit deelgeschil om die reden onnodig of onterecht zou zijn ingesteld, verwerpt de rechtbank dan ook.
3.4. De rechtbank overweegt verder dat, ook al zouden alle (deel)verzoeken worden toegewezen, binnen het kader van deze deelgeschilprocedure niet vast komt te staan of de psychische klachten van [X] reëel zijn en het gevolg zijn van het ongeval. Het (definitief) vaststellen daarvan gaat immers het deelgeschil te buiten. [X] heeft weliswaar, om zijn standpunt te onderbouwen dat er wel degelijk sprake is van ernstige psychische klachten, de uitkomst van het rapport van Buiten in het geding gebracht, aangevuld met de diagnose van Gokoel, maar ook Reaal heeft haar standpunt dat er sprake zou zijn van voorgewende klachten, naar het oordeel van de rechtbank meer dan voldoende onderbouwd. De rechtbank volgt dan ook niet de ter zitting nog ingenomen stelling van [X] dat Reaal op grond van de haar bekende informatie niet had mogen twijfelen aan het bestaan van zijn klachten. De combinatie van - onder andere - de anonieme tip over vermeende fraude door [X], zijn weigering om verifieerbare (belasting)gegevens omtrent zijn inkomen van voor 2006-2009 aan Reaal over te leggen en de - niet door [X] weersproken - discrepanties tussen zijn gedrag en houding in de gesprekken met de schade-regelaars van Reaal en de diagnoses versus de uitkomsten van het observatie-onderzoek, waaruit naar voren lijkt te komen dat [X] op een aantal dagen op normale wijze deelneemt aan het dagelijks leven (waarbij de rechtbank opmerkt: maar ook niet meer dan dat), heeft wat de rechtbank betreft wel degelijk de twijfel mogen oproepen aan de gestelde psychische klachten en daaruit voortvloeiende beperkingen. Dit alles betekent wel dat de rechtbank bij de verdere beoordeling van het deelgeschil, ervan uit zal moeten gaan dat het bestaan van ernstige psychische klachten van [X] tussen partijen (nog) niet vaststaat.
De verzoeken onder 1 en 2: het aanvullende rapport van Buiten.
3.5. [X] heeft aangevoerd dat aan Buiten de vraag moet worden gesteld zoals hiervoor geformuleerd, waarbij het er om gaat dat hij als deskundige voldoende informatie krijgt om zijn oordeel te kunnen vormen. Wat [X] betreft dient de deskundige hiervoor - buiten de uitkomsten van het observatie-onderzoek - slechts de medische gegevens en rapporten (waaronder in ieder geval de reactie van Gokoel van 17 maart 2011) ter beschikking te krijgen. Volgens [X] dienen de rapporten van de schaderegelaars van Reaal omtrent zijn gedrag daarbij in ieder geval buiten beschouwing te blijven. De uitkomsten van dit (aanvullend) rapport van Buiten dient de rechtbank tussen partijen bindend te verklaren, aldus [X]. Reaal heeft gesteld dat dit verzoek moet worden afgewezen omdat, als [X] een aanvullend of nieuw onderzoek van een deskundige had gewenst, een verzoek tot een voorlopig deskundigenbericht de aangewezen weg zou zijn geweest. Dit gaat de deelgeschilprocedure te buiten. Bovendien is ook Buiten door de houding van [X] op het verkeerde been gezet en hij kan daarom - nu ook deskundigen geneigd zullen zijn hun oude conclusies te handhaven - niet meer onbevangen over de klachten en beperkingen van [X] oordelen. Ten slotte verzet Reaal zich tegen de beperking van de gegevens die volgens [X] aan Buiten zouden kunnen worden overgelegd en tegen het door de rechtbank tussen partijen bindend verklaren van de uitkomsten daarvan.
3.6. De rechtbank zal dit deelverzoek afwijzen omdat zij de vrees van Reaal dat psychiater Buiten niet meer (geheel) onbevangen hierover kan oordelen, gegrond acht. Immers, niet uitgesloten kan worden dat Buiten, door de mogelijkheid dat hij bij zijn eerdere onderzoeken door [X] op het verkeerde been is gezet en een verkeerde diagnose heeft gesteld, bij zijn verdere oordeelsvorming nu zal worden beïnvloed. Gelet daarop en ook gelet op het feit dat buiten redelijke twijfel vastgesteld moet worden of de klachten van [X] (deels) voorgewend zijn of niet, acht de rechtbank het daarom aangewezen dat een andere deskundige hiernaar een (nader) onderzoek doet. Daarbij komt dat de rechtbank ook van oordeel is dat partijen niet beperkt dienen te worden in het overleggen van informatie aan een nog in te schakelen deskundige. In geval Reaal zich tegenover een deskundige wenst te beroepen op haar standpunt dat er sprake is van voorgewende klachten dan zal de informatie waar zij zich op baseert, te weten de - door [X] niet gemotiveerd weersproken - discrepanties tussen zijn gedrag zoals tentoongespreid ten aanzien van haar schade-regelaars en zijn gedrag zoals geobserveerd, overgelegd moeten kunnen worden. Nu het verzoek zich heeft beperkt tot het stellen van nadere vragen aan Buiten en het zich voor wat betreft de nog aan hem over te leggen informatie expliciet heeft beperkt tot de door [X] genoemde stukken, zal de rechtbank het verzoek zoals het is geformuleerd, dus afwijzen.
3.7. De rechtbank overweegt verder dat, nu het verzoek onder 1 zal worden afgewezen, het verzoek onder 2 hetzelfde lot treft. Daarenboven merkt de rechtbank op dat de rechtbank - buiten een overeenkomst tussen partijen, maar daar is in deze zaak niet van gebleken - niet op voorhand voor partijen kan vaststellen dat een nog uit te komen (aanvullend) rapport, waarvan de inhoud dus nog onbekend is, tussen hen als bindend geldt. Immers, dit zou tot de ongewenste situatie leiden dat een partij ([X] daaronder begrepen) die na het uitkomen hiervan zwaarwegende en fundamentele bezwaren heeft tegen de wijze waarop het rapport tot stand is gekomen en de uitkomsten daarvan, daar toch aan gebonden zou zijn.
De vordering onder 4a: het voorschot.
3.8. [X] heeft de rechtbank verzocht te bepalen dat Reaal hem een nader voorschot van € 160.000,00 zal uitbetalen. Dit verzoek is - kort gezegd - gegrond op de stelling dat uit moet worden gegaan van een hypothetisch netto inkomen zonder ongeval van ruwweg € 59.000,00 per jaar (productie 16 verzoekschrift) als inkomensschade vanaf de datum van het ongeval tot 1 maart 2012, daarbij rekening houdend met het al uitbetaalde voorschot van € 100.000,00. Buiten de stelling dat [X], gelet op het ontbreken van beperkingen, in het geheel geen inkomensschade heeft geleden, heeft Reaal betoogd dat de inkomsten uit Palini Seafood door [X] onvoldoende met controleerbare gegevens zijn onderbouwd. Reaal mist met name nog belastingaangiften en - aanslagen over de tijdvakken 2006 - 2009, alsmede nadere gegevens over de winst(verdeling), de door [X] gestelde lening voor het intreden bij en over het uittreden bij Palini.
3.9. De rechtbank zal geen nader voorschot toewijzen om de volgende reden. In de eerste plaats zal, zoals hierboven al overwogen, in dit deelgeschil niet vast komen te staan dat [X] de psychische klachten en beperkingen heeft zoals hij die stelt. Het bestaan van deze beperkingen zijn echter wel de grondslag waarop nu een fors nader voorschot wordt gevorderd dat de eerdere bevoorschotting ruimschoots overschrijdt. Daarbij heeft [X], de door Reaal erkende winst uit zijn rijschool van maximaal € 19.000,00 per jaar buiten beschouwing gelaten, aan de rechtbank geen enkele informatie verstrekt om de grondslag van de winst uit onderneming van Palini Seafood in de periode 2006-2009, die blijkens productie 16, ruim € 64.000,00 per jaar zou betreffen en dus een veelvoud van de winst uit de rijschool, te onderbouwen. De rechtbank heeft ook het volgende meegewogen. [X] heeft niet weersproken dat hij zich tegenover de schade-regelaars van Reaal anders heeft voorgedaan dan dat hij op dat moment was en dit tegenover hen ook toegegeven. De rechtbank kan niet beoordelen of dit alles mogelijk is ingegeven door zijn psychische klachten, maar onder andere dit heeft er wel toe geleid dat Reaal is gaan twijfelen aan de realiteit van de beperkingen en de schade die [X] claimt te hebben geleden. Tegen die achtergrond acht de rechtbank het voorstelbaar dat Reaal - mede ook gelet op het gebrek aan deugdelijke onderbouwing van de gestelde inkomensschade tot op heden - er een belang bij heeft de inkomensgegevens van [X] in de periode 2006-2009 op een objectieve wijze te controleren middels onder meer zijn belastinggegevens. Met zijn weigering deze over te leggen met een beroep op de privacy van zijn echtgenote heeft [X] dit onmogelijk gemaakt en houdt hij op dat punt de verdere schade-afwikkeling tegen, dit nog los van de vraag welk privacy-belang hiermee, afgezet tegen het ook voor [X] onmiskenbare belang van het komen tot een soepele schade-afwikkeling, nog gediend kan zijn. Nu Reaal bovendien ter zitting heeft aangeboden dat er met haar afspraken zijn te maken over (verdere) geheimhouding van deze gegevens, behoeft de privacy van de echtgenote van [X] in ieder geval niet langer een bezwaar te zijn.
De vordering onder 4b: de buitengerechtelijke kosten.
3.10. [X] vordert - na correctie ter zitting - een aanvullend bedrag van € 26.256,98 aan buitengerechtelijke kosten uit de periode tussen 16 april 2009 en 9 mei 2011. Reaal heeft betoogd dat deze kosten de dubbele redelijkheidstoets niet doorstaan omdat, mede gelet op het al vergoede bedrag aan buitengerechtelijke kosten, de kosten vanaf 2010 nodeloos zijn gemaakt. Immers: [X] heeft zich tijdens het onderzoek van Buiten anders gedragen dan dat hij daadwerkelijk was en deze kosten zijn om die reden dus nodeloos gemaakt. Bovendien is [X] zowel door mr. Van Santen als door mr. Aarts bijgestaan en worden de kosten van hun onderling overleg en correspondentie dus dubbelop gevorderd, aldus Reaal.
3.11. De rechtbank overweegt dat, nu nog niet vaststaat of [X] als gevolg van het ongeval de door hem gestelde psychische klachten en beperkingen ondervindt, (nog) niet beoordeeld kan worden of de nu gevorderde buitengerechtelijke kosten in redelijkheid zijn gemaakt. Pas nadat hiernaar nader onderzoek zal zijn verricht, kan hierover een oordeel worden gegeven. Dat betekent dat deze vordering binnen het kader van dit deelgeschil niet kan worden toegewezen en de rechtbank de vordering onder 4b zal afwijzen.
De vordering onder 3 en 4c: de kosten van het deelgeschil.
3.12. Zoals de rechtbank hiervoor al heeft overwogen, is het deelgeschil niet onnodig of onterecht ingesteld. Nu niet in geschil is dat de aansprakelijkheid voor het ongeval door Reaal is erkend, zijn de kosten voor het deelgeschil op de voet van 1019aa Rv na begroting daarvan in beginsel toewijsbaar. Reaal heeft zich ter zitting uiteindelijk aan de door [X] ter zitting nog nader toegelichte hoogte van de kosten van het deelgeschil gerefereerd. Gesteld noch gebleken is voorts dat het gevorderde bedrag, gelet op de aard en feitelijke en juridische complexiteit van de zaak, niet redelijk is of dat de kosten niet in redelijkheid zijn gemaakt. De rechtbank zal de gevraagde betaling binnen de gevraagde termijn van de kosten van de deelgeschilprocedure voor zover het de kosten advocaat betreft (15,5 uur maal uurtarief € 240,00 en € 186,00 kantoorkosten, dit alles vermeerderd met 19% BTW maakt
€ 4.648,14) toewijzen, dit nog vermeerderd met het betaalde griffierecht van - anders dan [X] heeft gesteld - € 276,00. Het totaal toe te wijzen bedrag aan kosten voor het deelgeschil komt dan op € 4.924,14. LJN BX3377