RBMNE 020824 verzoek desk. bericht ass afgewezen; papieren expertise prevaleert boven fysieke gezien kwetsbare (mentale) gezondheid minderjarig SO
RBMNE 020824 verzoek desk. bericht ass afgewezen; papieren expertise prevaleert boven fysieke gezien kwetsbare (mentale) gezondheid minderjarig SO
- kindschade, waarbij SO in staat moet worden gesteld zo goed mogelijke begeleiding en herstelkansen te krijgen
- ass heeft er onvoldoende rekening mee gehouden dat SO bepaalde dingen niet aan kan
- verzocht 25 uur x € 295,00 + 21% ; toegewezen 23 uur (deel werkzaamheden had betrekking op desk. bericht) x € 295,00 + 21% = € 8.209,85
Eerder al op het LSA Letselschade Magazine, nu ook op rechtspraak.nl ECLI:NL:RBMNE:2024:5005
2. De kern van de zaak
2.1. Bij het oversteken van een weg is [ minderjarige ] , de zoon van [ X ] , aangereden door een automobilist. Hij was toen zes jaar oud. NH1816 is als WAM-verzekeraar betrokken bij deze zaak. De aansprakelijkheid is erkend. De schadeafwikkeling loopt moeizaam doordat discussie is over een onafhankelijk medisch onderzoek en dan vooral over de inrichting daarvan: moet dit fysiek of is een papieren onderzoek voor nu voldoende. De rechtbank komt tot de conclusie dat vooralsnog volstaan kan worden met een papieren expertise.
3. De beoordeling
opmerking vooraf: gezamenlijke behandeling
3.1. Zoals de rechtbank ook hiervoor bij het verloop van de procedure al heeft vermeld zullen de verzoeken van partijen gezamenlijk worden behandeld. Het verzoek van NH1816 in de voorlopig deskundigenberichtprocedure en het verzoek van [ X ] in de deelgeschilprocedure gaan beide over (de inrichting van) een onafhankelijk deskundigenonderzoek en hangen daardoor zo nauw met elkaar samen dat een gezamenlijke behandeling niet alleen wenselijk maar ook praktisch is.
Wat is er gebeurd?
3.2. Op 2 augustus 2017 had [ minderjarige ] met zijn broer meeuwen gevoerd. Het gezin verbleef op dat moment voor een vakantie in Urk. Samen met zijn broer kwam [ minderjarige ] vanaf een grasveld aanlopen en wilde een weg oversteken. Bij het oversteken is [ minderjarige ] aangereden door een automobilist. Hij is daarbij met zijn hoofd op het wegdek gevallen. [ minderjarige ] is tijdelijk het bewustzijn verloren. Zijn ouders zijn met hem naar het Medisch Centrum Zuiderzee in Lelystad gegaan. Daar is een schedeltrauma (trauma capitis) vastgesteld. [ minderjarige ] ervaart sinds het ongeluk verschillende klachten: hoofdpijn, overprikkeling(spijn), het slecht verdragen van fel licht en drukte (geluiden en omgevingsfactoren), duizeligheid, cognitieve klachten (concentratie- en aandachtsproblemen) en vermoeidheid. In het behandelend circuit wordt gesproken van een hersenschudding met langdurige gevolgen (postcommotioneel syndroom) en van niet-aangeboren hersenletsel.
hoe is het toen verder gegaan?
3.3. Er zijn verschillende vormen van zorg ingeschakeld. [ minderjarige ] is sinds januari 2018 in behandeling bij revalidatiecentrum Klimmendaal in Arnhem. Dit is een multidisciplinair traject met onder andere fysiotherapie, logopedie, ergotherapie en begeleiding door een psycholoog. Hier vindt behandeling en monitoring van de klachten en herstel(mogelijkheden) van [ minderjarige ] plaats. Er heeft in dat kader ook neuropsychologisch onderzoek plaatsgevonden. Vanuit Klimmendaal is [ minderjarige ] bovendien gezien door een kinder- en jeugdpsychiater van Karakter in Ede. Er volgen uiteindelijk verschillende adviezen voor zowel hulp en begeleiding thuis als op school en ook op medisch vlak. Zo is [ minderjarige ] bij een GZ-psycholoog/kinder- en jeugdpsycholoog NIP/neuropsycholoog [ psycholoog ] geweest voor een nader onderzoek naar de visuele functies en visuele informatieverwerking (visueel perceptieonderzoek). Voor het functioneren op school en het vinden en volgen van (passend) onderwijs wordt [ minderjarige ], via Klimmendaal, begeleid door mevrouw [ Z ] van Brein Support. Met haar hulp en begeleiding is [ minderjarige ] vanaf groep 4 naar het bijzonder onderwijs gegaan. Verder is er één op één begeleiding van [ minderjarige ] voor school- en huiswerk, dat wordt gedaan door mevrouw [ A ]. Ook is Trivium Advies ingeschakeld voor hulp bij het aanvragen en realiseren van de nodige voorzieningen voor [ minderjarige ]. Dit heeft van mei 2019 tot juli 2021 geduurd. Sinds 1 juni 2022 wordt het gezin begeleid door mevrouw [ begeleider 1 ] en mevrouw [ begeleider 2 ] verbonden aan ZoZijn van het Landelijk expertise team Kind en NAH. In juni 2022 heeft bij Klimmendaal opnieuw een neuropsychologisch onderzoek plaatsgevonden en in maart 2023 is het neuropsychologisch onderzoek voor de visuele waarneming bij Bartimeus herhaald. De onderzoeken worden ook steeds weer gevolgd door verschillende adviezen voor [ minderjarige ] , zijn ouders en begeleiders.
Verder is in september 2022 mevrouw [ B ] zorgexpert bij TotaalSupport, ingeschakeld om, net als Trivium Advies eerder, mee te kijken naar de verschillende zorgindicaties en wat er verder nog nodig en helpend is voor [ minderjarige ] en het gezin. NH1816 heeft aan verschillende verzoeken om een voorschot te betalen voldaan.
waar loopt het op vast?
3.4. Vanuit NHI816 wordt al langere tijd aangedrongen op onafhankelijk medisch onderzoek door een kinderneuroloog naar de gevolgen die het ongeval voor [ minderjarige ] heeft. Dit heeft ook te maken met de idee dat mogelijk een relevante medische voorgeschiedenis bestaat bij [ minderjarige ] (onder andere ADHD). NH1816 wil met een onafhankelijk onderzoek duidelijkheid krijgen over de diagnose en het causaal verband tussen de klachten van [ minderjarige ] en het ongeluk. [ X ] ziet het nut en de noodzaak van een fysieke medische expertise op dit moment niet in. Er is geen enkele aanleiding te twijfelen aan het causaal verband tussen de klachten van [ minderjarige ] en het ongeval: wat er aan de hand is met [ minderjarige ] en met welke klachten hij te maken heeft, blijkt voldoende uit de documentatie uit het behandelend circuit en de medische adviezen. Daarnaast laat zijn zeer kwetsbare (mentale) gezondheid een fysiek onderzoek nu niet toe. Dat is veel te belastend voor [ minderjarige ]. Bovendien is er nog geen sprake van een stabiele medische eindsituatie, ook niet qua opleiding of werk. Er kan in de optiek van [ X ] voor nu dan ook volstaan worden met een papieren onderzoek. Om de impasse te doorbreken is buiten rechte ook aangeboden mee te werken aan een papieren expertise. Dat heeft niet tot een oplossing geleid. NH1816 stelt dit geschilpunt nu bij de rechtbank aan de orde via de voorlopig deskundigenberichtprocedure terwijl [ X ] het als deelgeschil aan de rechter voorlegt. Wat beide partijen de rechter vragen wordt nu eerst weergegeven.
Wat vraagt NHI816 in de voorlopig deskundigenberichtprocedure?
3.5. NH1816 verzoekt de rechtbank:
primair
a) een voorlopig deskundigenbericht te bevelen met primair benoeming van neuroloog Gunning te Diepenveen als deskundige;
b) aan [ X ] op te dragen om de complete (medische) informatie te verstrekken aan de deskundige(n) en aan NH1816 waaronder het complete integrale huisartsenjournaal vanaf de eerste melding van vergelijkbare medische problematiek (mentaal en/of fysiek) met daarbij de correspondentie van alle behandelend specialisten en daarnaast het complete schooldossier van de oorspronkelijke school (verslagen van onderzoeken van deskundigen inzake de toelating tot speciaal onderwijs, schooladvies) van [ minderjarige ] voordat hij naar het speciale onderwijs is gegaan;
c) aan de te benoemen neuroloog op te dragen om de vraagstelling zoals opgenomen in randnummer 115 van het verzoekschrift gemotiveerd schriftelijk te beantwoorden en een verslag te schrijven van de onderzoeksbevindingen;
d) indien de neuroloog een neuropsychologisch onderzoek noodzakelijk acht een voorlopig deskundigenonderzoek te bevelen met primair benoeming van neuropsycholoog De Jonghe te Amsterdam;
e) aan de te benoemen neuropsycholoog op te dragen om de vraagstelling zoals opgenomen onder de randnummer 118 van het verzoekschrift gemotiveerd schriftelijk te beantwoorden en een verslag te schrijven van de
onderzoeksbevindingen;
subsidiair
f) voor het geval een fysiek deskundigenonderzoek onverhoopt wordt afgewezen, een papieren deskundigenonderzoek te bevelen met benoeming van neuroloog Gunning, waarbij verweerders (ook) worden opgedragen complete (medische) informatie te verstrekken zoals vermeld onder de randnummer 102 en 104 van dit verzoekschrift en aan de te benoemen neuroloog op te dragen om de vraagstelling conform randnummer 115 van het verzoekschrift (de IMWD-vraagstelling) gemotiveerd schriftelijk te beantwoorden en een verslag te schrijven van de onderzoeksbevindingen.
wat vraagt [ X ] in de deelgeschilprocedure?
3.6. [ X ] verzoekt de rechtbank:
a) te bepalen dat op dit moment niet van [ minderjarige ] kan worden gevergd een fysiek medisch deskundigenonderzoek te moeten ondergaan maar dat kan worden volstaan met een papieren expertise;
b) te bepalen dat NH1816 de volgende periodieke kosten als schade moet blijven vergoeden totdat een papieren expertise is verricht:
- de periodieke kosten voor huishoudelijke hulp
- de begeleidingskosten van mevrouw[ Z ]
- begeleidingskosten van mevrouw [ A ]
- periodieke reiskosten om [ minderjarige ] naar de zorgboerderij en medische behandelingen te brengen.
c) de kosten van deze procedure te begroten op € 8.923,75 te vermeerderen met het betaalde griffierecht van € 320,00 en NH1816 te veroordelen om dit te betalen.
volgorde van behandeling; deelgeschil eerst, dan voorlopig deskundigenbericht
3.7. Voordat ingegaan wordt op de standpunten van partijen zal eerst de volgorde moeten worden bepaald waarin over de verzoeken zal worden beslist. Dat het verzoekschrift voorlopig deskundigenbericht van NH1816 eerder op de griffie van de rechtbank is ontvangen dan het verzoekschrift in de deelgeschilprocedure van [ X ] betekent in ieder geval niet dat dat per definitie ook de volgorde is waarin de rechtbank de verzoeken behandelt. Leidend is wat partijen nu precies verdeeld houdt, hoe de discussie daarover buiten rechte is verlopen en wat voor het bereiken van een oplossing de meest geschikte en voor de hand liggende stap is. De rechtbank komt dan tot de conclusie dat het deelgeschil prevaleert boven het voorlopig deskundigenbericht. Deze beslissing over de volgorde van behandeling wordt nu verder toegelicht.
3.8. Het schaderegelingsproces tussen partijen verloopt stroef door de ondertussen steeds terugkerende discussie over een onafhankelijk medisch onderzoek waarbij het prangende punt vooral is of dit een fysieke of (vooralsnog) papieren expertise moet zijn. Ook de beide verzoeken zoals die nu aan de rechtbank zijn voorgelegd komen in de kern neer op die vraag en het is ook die vraag die beantwoord moet worden om over zowel het verzoek in de voorlopig deskundigenberichtprocedure als het verzoek in deelgeschil een beslissing te kunnen nemen: moet er een fysiek onderzoek plaatsvinden of kan (voor nu) volstaan worden met een papieren expertise. Om een einde te maken aan zo'n discussiepunt en duidelijkheid te krijgen over de manier waarop een deskundigenonderzoek moet worden uitgevoerd en ingericht is de deelgeschilprocedure, waarbij, zoals de naam al zegt, een deel van het geschil aan de rechter kan worden voorgelegd, een goed middel. Zeker als, zoals hier, partijen het wel eens zijn over nagenoeg alle andere aspecten van het onderzoek. Zo zijn zij het eens over de discipline en de persoon van de deskundige. Zij willen kinderneuroloog Gunning vragen het onderzoek te doen. Ook zijn zij het er over eens dat aan hem de IWMD vraagstelling kan worden voorgelegd. Over een aantal extra vragen die NHI816 zou willen stellen is nog wel discussie. Die vragen gaan over het inzage geven in het complete medische dossier en het schooldossier van [ minderjarige ]. Ook dat zijn aspecten van een schaderegelingsproces die goed passen bij het doel en de functie van een deelgeschilprocedure: door de rechter een knoop laten doorhakken en weer door. Een uitspraak van de deelgeschilrechter over de manier waarop een deskundigenonderzoek moet plaatsvinden en welke (extra) vragen gesteld zouden moeten worden, kan de schaderegeling zo eenvoudig een stap verder brengen. Eenvoudiger dan via het traject van het voorlopig deskundigenbericht. Met een uitspraak van de deelgeschilrechter nemen partijen bovendien vervolgens het heft weer in eigen handen om de gezamenlijke expertise laten verrichten. Dat is sneller. Dit in tegenstelling tot de voorlopig deskundigenberichtprocedure waar het deskundigenonderzoek onder regie van de rechter plaatsvindt. Als slechts, zoals hier, aan de orde is hóe een onafhankelijke expertise moet plaatsvinden is dat in principe overbodig. Daarbij komt dat het eerste lid van artikel 202 Rv over het voorlopig deskundigenbericht veronderstelt dat er een bodemprocedure tussen partijen zal volgen terwijl de deelgeschilprocedure nu juist expliciet bedoeld is om een bodemprocedure tussen partijen te voorkomen. Zeker bij een kindschade als in deze zaak aan de orde is, is daarom de deelgeschilprocedure de route die het beste past bij het oplossen van tussen partijen bestaande verschillen van inzicht over de schadebehandeling.
3.9. Daarbij betrekt de rechtbank ook wat (de advocaten van) partijen elkaar in de periode september 2023 tot februari 2024 hebben geschreven (zie productie 25 van [ X ] in de deelgeschilprocedure) en waarbij uiteindelijk door NH1816 het initiatief voor de stap naar de rechter bij [ X ] wordt gelaten. Uit die correspondentie komt het volgende naar voren. Op 26 september 2023 verzoekt NH1816 [ X ] in te stemmen met een tussentijdse fysieke medische expertise, waarbij wordt opgemerkt dat als daar door [ X ] niet mee wordt ingestemd er een verzoekschrift voorlopig deskundigenbericht bij de rechtbank wordt ingediend. Namens [ X ] wordt daar op 17 oktober 2023 op gereageerd met onder meer de vraag waarom in de visie van NHI816 niet kan worden volstaan met een papieren expertise. Daarop volgt dan op 28 november 2023 niet alleen een inhoudelijke reactie van NHI816 maar ook schrijft mr. Klunder: "(...) Dan lijkt het- gezien de verschillende visies van partijen- op de weg van uw cliënten te liggen een procedure te starten. (...)"en "Het is dan ook aan uw cliënten om de verdere vervolgstappen te bepalen". Op 1 december 2023 laat mr. Keizer dan weten dat hij zijn cliënten inderdaad adviseert een deelgeschilprocedure te starten. Op 28 februari 2024 volgt dan nog een bericht dat hij bezig is met het opstellen van een verzoekschrift voor het deelgeschil wat gepaard gaat met een verzoek bepaalde extra kosten voor een vakantie met [ minderjarige ] als schade te erkennen/vergoeden. Daarop ontvangt [ X ] geen reactie. Wat kort daarop, namelijk op 13 maart 2024, wel volgt is een verzoekschrift voorlopig deskundigenbericht. Gezien dat wat mr. Klunder mr. Keizer (als laatste) heeft geschreven vindt de rechtbank het een opvallende zet om zonder nadere aankondiging een verzoekschrift voorlopig deskundigenbericht in te dienen in plaats van in de deelgeschilprocedure gebruik te maken van de mogelijkheid een tegenverzoek in te dienen, of, nog beter, gezamenlijk een verzoek deelgeschil in te dienen.
papieren expertise volstaat
3.10. Het eerste deelgeschilverzoek van [ X ] is dat de rechtbank bepaalt dat op dit moment niet van [ minderjarige ] kan worden gevergd dat hij fysiek een medische expertise moet ondergaan maar dat in plaats daarvan voor nu volstaan kan worden met een papieren expertise. De zeer kwetsbare gezondheidstoestand van [ minderjarige ] laat een fysiek onderzoek volgens [ X ] niet toe. Er is ook door de jonge leeftijd van [ minderjarige ] nog geen eindsituatie, niet op medisch gebied maar ook niet op sociaal-maatschappelijk vlak. Een fysiek onderzoek zal dan dus sowieso te zijner tijd moeten worden herhaald. Op basis van de medische adviezen van beide partijen is ook geen redelijke aanleiding om te twijfelen dat [ minderjarige ] klachten heeft die beperkingen geven, dat volgt ook wel uit de neuropsychologische onderzoeken die bij Klimmendaal en Bartimeus zijn gedaan. Dat dat te maken heeft met het ongeval staat wat [ X ] betreft ook buiten kijf. Als [ minderjarige ] een fysiek deskundigenonderzoek moet ondergaan schaadt dat zijn gezondheid en welzijn. Het gaat dan niet alleen om het onderzoek zelf maar ook de voorbereiding daarop. De ouders moeten [ minderjarige ] zover zien te krijgen dat hij meegaat en bij [ minderjarige ] bouwen zich spanning en klachten op, nog los van de nasleep: ook na het onderzoek kampt [ minderjarige ] met spanningen, klachten en frustraties.
3.11. De rechtbank is het met [ X ] eens dat het niet in het (gezondheids)belang van [ minderjarige ] is dat hij nu fysiek een onafhankelijk medisch onderzoek moet ondergaan. Het eerste verzoek van [ X ] zal dan ook worden toegewezen. Dit wordt nu verder toegelicht.
3.12. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de moeder van [ minderjarige ] vertelt hoe lastig het is voor [ minderjarige ] als hij naar een nieuwe, voor hem onbekende arts moet. Zij heeft als voorbeeld genoemd een afspraak bij een endocrinoloog. Dat geeft hem zoveel spanning en stress dat hij van huis wegloopt. [ X ] heeft die afspraak al drie keer moeten afzeggen omdat het een probleem is om [ minderjarige ] daar te krijgen. Het beeld dat de moeder van [ minderjarige ] hiermee heeft geschetst ziet de rechtbank terug in de observaties van de gezinsbegeleiders [ begeleider 2 ] en [ begeleider 1 ] (productie 2 van [ X ] in de deelgeschilprocedure). Zij schrijven onder andere: "(...) Wij zijn nu ruim 1,5 jaar betrokken bij hem en nu pas durft hij bij ons te blijven zitten niet langer dan 15 minuten en op afstand. Spelenderwijs wordt in hele kleine stapjes het contact beter maar het is uiterst fragiel / We hebben van heel dichtbij gezien wat het met hem doet wanneer er nieuwe medische afspraken worden gepland. Voorafgaand aan zo'n afspraak zien we veel stress wat zich uit in verbaal agressief gedrag en fysieke frustratie. Dit uit zich in schelden en zaken van anderen of van zichzelf kapot maken. Hij vlucht het huis uit, ouders rijden dan stapvoets achter hem aan met de auto om hem in de gaten te houden. Als hij de kans krijgt vlucht hij en is hij voor langere tijd niet vindbaar. Mocht het toch tot een afspraak met [ minderjarige ] en voor hem onbekende arts komen, dan kan moeder niet vertellen wat er thuis speelt in zijn bijzijn. [ minderjarige ] wil dit namelijk niet. Hierbij zal [ minderjarige ] weinig medewerking tonen omdat hij dan zo op slot zit. Bij thuiskomst zien we dat hij forse hoofdpijn heeft waarna hij dagen in een donkere kamer moet uitrusten. Dit in combinatie net veel boosheid en frustratie. Dit uit hij altijd naar zijn gezinsleden wal weer veel stress oplevert bij hen. Deze situatie heeft ook direct een nadelige invloed op zijn schoolgang en moet dan altijd weer rustig opgebouwd worden."
De gezinsbegeleiders hebben dit tijdens de mondelinge behandeling nog een keer bevestigd. Ook hebben zij aangegeven dat [ minderjarige ] nu 20 minuten blijft als zij op bezoek zijn. In januari 2024, toen zij het een en ander op schrift stelden, was dat nog l5 minuten en in het begin minder dan een minuut. Dat een afspraak met onbekenden bij [ minderjarige ] veel onrust veroorzaakt staat hiermee voor de rechtbank wel vast. En daarmee ook dat een fysiek onderzoek de gezondheidstoestand van [ minderjarige ] geen goed zal doen. Om [ minderjarige ] niet onnodig aan zoveel onrust bloot te stellen zal het onderzoek beperkt moeten worden tot een papieren expertise. Het verweer van NHI816 komt er op neer dat elk onderzoek belastend is en dat uit niets blijkt dat een fysiek onderzoek voor [ minderjarige ] te belastend zou zijn. De rechtbank volgt NHI816 daarin niet.
3.13. Bovendien is het de vraag wat een fysiek onderzoek van [ minderjarige ] op dit moment voor meerwaarde heeft. Hij was nog maar 6 jaar oud toen het ongeluk gebeurde en inmiddels is het 7 jaar later. Een neurologische expertise geeft in ieder geval geen informatie over de situatie zoals die was voor het ongeval gebeurde. Aan het huidige beeld gaat het ook niets toevoegen: op een MRI valt (nu) niks (meer) te zien, zie ook het medisch advies van prof. dr. J.J. van Overbeeke (productie 18 van [ X ] in de deelgeschilprocedure). [ X ] heeft de vraag of een consult bij een kinderneuroloog zinvol is ook besproken met de behandelaren van [ minderjarige ] bij Klimmendaal. Ook daar is aangegeven dat een onderzoek door een kinderneuroloog nu geen toegevoegde waarde heeft. Verder geldt dat er zowel bij Klimmendaal als Bartimeus in de loop der jaren verschillende neuropsychologische onderzoeken zijn gedaan om de gezondheid van [ minderjarige ] te monitoren. Daaruit blijkt dat de klachten en verschijnselen die [ minderjarige ] parten spelen kunnen passen in het beeld van een postcommotioneel syndroom of, meer in het algemeen, voorkomen bij niet-aangeboren hersenletsel. Dit is ook terug te lezen in de verschillende medische adviezen van beide partijen (waarin overigens wordt benadrukt dat het een zinloze discussie is of het bij [ minderjarige ] nu gaat om een postcommotioneel syndroom of niet-aangeboren hersenletsel: NAH is een verzamelbegrip, geen diagnose, waaronder dus ook een postcommotioneel syndroom valt). Of er bij [ minderjarige ] structurele, organische hersenschade is, zoals NHI816 graag wil weten, valt nu nog niet te beoordelen. Dat is inherent aan "kindschade". Er zijn verschillende stukken in het dossier waarin - kort gezegd - beschreven staat dat het brein pas rond het 25e levensjaar is volgroeid en dat op zijn vroegst dan duidelijk is wat de min of meer definitieve gevolgen van een trauma zijn voor de hersenen. De rechtbank verwijst naar de berichten van 10 oktober 2018 en 17 mei 2019 van Klimmendaal (producties 4 en 6 van [ X ] in de deelgeschilprocedure), een intakeverslag van maart 2022 van [ C ] van ZoZijn (productie 7 van [ X ] in de deelgeschilprocedure), de brief van 6 juli 2022 van de gezinsbegeleiders [ begeleider 2 ] en [ begeleider 1 ] van ZoZijn (productie 8 van [ X ] in de deelgeschilprocedure) en ook de medisch adviseur van NH1816, mevrouw [ medisch adviseur ], wijst hier op in haar medisch advies van 26 oktober 2020 (productie 17 van [ X ] in de deelgeschilprocedure) en tot slot wordt dit punt ook benoemd in het medisch advies van 24 april 2024 van [ L ] (productie 24 [ X ] in de deelgeschilprocedure). Dat er (in de medische voorgeschiedenis) aanwijzingen zouden zijn voor een alternatieve verklaring (ADHD) die (ook) mogelijk het huidige klachtenpatroon van [ minderjarige ] zou kunnen verklaren, zoals NH1816 suggereert, vindt de rechtbank vergezocht. Dat het gedrag of functioneren van [ minderjarige ] voor het ongeval hem overkwam in die richting wees blijkt nergens uit. De opmerking van onderbouwcoördinator (dus niet de leerkracht) van de reguliere basisschool van [ minderjarige ] van voor het ongeval, mevrouw [ onderbouwcoördinator ] tijdens een bespreking op 12 juli 2018 "dat er nooit is getest in het verleden maar dat bij [ minderjarige ] mogelijk sprake was van een 'randje' ADHD" is daarvoor in ieder geval volstrekt onvoldoende (productie 7 van NHI816 in de deelgeschilprocedure), dit nog los van de omstandigheid dat zij niet bevoegd is om een medische diagnose te stellen. Dit ziet de rechtbank bevestigd in een bericht van 8 april 2024 van de huisarts van [ minderjarige ] en in dat wat de medisch adviseur daarover schrijft in zijn advies van 16 mei 2024 (zie productie 23 en 24 van [ X ] in de deelgeschilprocedure). Het ligt naar het oordeel van de rechtbank ook niet in de lijn der verwachting dat zo'n eventuele pre existentie voor een zodanig disfunctioneren zou zorgen als nu bij [ minderjarige ] aan de orde. Behalve dat de medisch adviseur van [ X ] het ziet als het zoeken naar spijkers op laag water (productie 16 van [ X ] in de deelgeschilprocedure), ziet ook de eigen medisch adviseur van NHI816 [ medisch adviseur ] weinig aanleiding te denken aan pre-existente ADHD (productie 18 van [ X ] in de deelgeschilprocedure).
periodieke kosten blijven vergoeden
3.14. Het tweede verzoek van [ X ] gaat over verschillende periodiek terugkerende kosten die direct of indirect samenhangen met de situatie van [ minderjarige ] . Het gaat om kosten voor huishoudelijke hulp, begeleidingskosten van mevrouw [ Z ] en mevrouw [ A ] en reiskosten. Het is voor [ X ] belangrijk dat wordt vastgesteld dat NHI816 die kosten moet blijven vergoeden tot aan het (papieren) onderzoek, zodat [ X ] die kosten met een gerust hart kan voldoen van het algemene voorschot van € 15.000 dat NHI816 eind 2023 heeft uitgekeerd.
3.15. NH1816 vindt dat zij niet verplicht kan worden om deze kosten te vergoeden omdat een relatie tussen die kosten en het ongeval niet vaststaat. Daarover ontstaat pas duidelijkheid nadat onafhankelijk onderzoek naar de ongevalsgevolgen heeft plaatsgevonden. Volgens NH1816 is het voorschot dat zij (in totaal) aan (de ouders van) [ minderjarige ] heeft verstrekt overigens voorlopig genoeg om de gestelde periodieke kosten te dekken.
3.16. Bij de rechtbank bestaat de indruk dat NHI816 onvoldoende lijkt te beseffen dat het hier om een heel jong slachtoffer en dus om kindschade gaat. Inherent aan kindschade is dat het in de eerste periode vooral gaat om kosten ter voorkoming en beperking van schade. Het draait om een herstelgerichte benadering waarbij het slachtoffer in staat moet worden gesteld zo goed mogelijke begeleiding en herstelkansen te krijgen. Daarop ziet in die fase ook de (aard van de) schadevergoeding. De kostenposten waarvan nu (door)betaling wordt gevraagd passen daarbij en komen de rechtbank bovendien reëel voor, ook die van huishoudelijke hulp. Dit is weliswaar geen directe schade van [ minderjarige ] zelf, maar wel verplaatste schade van zijn moeder. Ook die komt in principe voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank leest tussen de regels door dat [ X ] ook pas om een nader voorschot zal vragen zodra het laatste voorschot niet meer toereikend is om de kosten te voldoen. In zoverre zal het verzoek over de periodieke kosten worden toegewezen.
3.17. De rechtbank zal nu eerst verder gaan met het bespreken van de verzoeken van NHI816 in de voorlopig deskundigenberichtprocedure. Daarna komt het verzoek van [ X ] over de deelgeschilkosten nog aan bod onder het kopje "wie betaalt de kosten van de procedures?"(zie punt 3.25).
toetsingskader voorlopig deskundigenbericht
3.18. Bij de beoordeling van de verzoeken van NHI816 geldt in principe het volgende. Het doel van een voorlopig deskundigenbericht is (onder meer) een partij de mogelijkheid te geven om met een voorlopig deskundigenbericht zekerheid te verkrijgen over de voor de beslissing van een geschil relevante feiten en omstandigheden en zo beter te kunnen beoordelen of het raadzaam is een procedure te beginnen of voort te zetten en/of zijn of haar standpunt te kunnen bepalen. Verder geldt dat een verzoek tot het houden van een voorlopig deskundigenbericht in beginsel moet worden toegewezen. Dit is slechts anders als het verzoek in strijd is met een goede procesorde, de bevoegdheid misbruikt wordt of het verzoek afstuit op een ander door de rechtbank zwaarwichtig geoordeeld bezwaar.
geen fysieke expertise
3.19. Als eerste vraagt NHI816 kort gezegd om een fysiek onafhankelijk neurologisch onderzoek. Dit verzoek zal worden afgewezen. De overwegingen van de rechtbank in de deelgeschilprocedure waarom op dit moment met een papieren expertise kan worden volstaan vormen daarvoor "een zwaarwichtig geoordeeld bezwaar". De rechtbank volstaat hier met een verwijzing naar die overwegingen (zie 3.10 en verder).
in principe wel een papieren expertise
3.20. Voor het geval de rechtbank een fysiek deskundigenonderzoek onverhoopt afwijst, vraagt NH1816 subsidiair een papieren deskundigenonderzoek te bevelen. Zoals ook hiervoor al is opgemerkt vindt de rechtbank het een merkwaardige zet een voorlopig deskundigenberichtprocedure te starten in plaats van open te blijven staan voor het vlot trekken van de onderhandelingen door een tegenverzoek in te dienen in de al aangekondigde deelgeschilprocedure. Het gaat alleen te ver om dit aan te merken als strijdig met een goede procesorde of misbruik van (proces)recht. Omdat NH1816, weliswaar in feite als back-up, vraagt om een papieren expertise te bevelen en [ X ] uitsluitend een papieren expertise wil, zijn partijen het zo beschouwd met elkaar eens over het laten doen van een papieren expertise. Er is in die zin dus ook geen zwaarwichtig geoordeeld bezwaar om de papieren expertise af te wijzen. Dit betekent dat het subsidiaire verzoek van NH1816 in principe moet worden toegewezen. Toch zal de rechtbank in deze beschikking nog geen deskundigenbericht bevelen. Dat wat hiervoor (onder 3.8) is overwogen over de meest passende actie om de impasse waarin partijen zijn beland te doorbreken, is voor de rechtbank aanleiding partijen de gelegenheid te geven dit alsnog buiten rechte gezamenlijk op te pakken en dr. W.B. Gunning, kinderneuroloog en kinderpsychiater, over wie zij het eens zijn, te vragen het onderzoek uit te voeren. Over het discussiepunt of aan de deskundige het medisch dossier en het schooldossier van [ minderjarige ] moeten worden gegeven, gaat de rechtbank ten behoeve van daarvan nu in.
geen extra (vragen over) medische informatie en schoolgegevens
3.21. NH1816 wil graag dat de deskundige de beschikking krijgt over het complete medische dossier van [ minderjarige ] en over het complete schooldossier van de reguliere basisschool waar [ minderjarige ] op heeft gezeten en, als de rechtbank vindt dat het aan de deskundige moet worden overgelaten of die informatie nodig is voor het onderzoek, dat dan aan Gunning - kort gezegd - wordt gevraagd of die informatie voor zijn onderzoek behulpzaam kan zijn.
3.22. De rechtbank ziet geen reden het volledige medische dossier van [ minderjarige ] ter inzage te laten geven. Ook hier benadrukt de rechtbank nog eens dat deze zaak over een jongen gaat die op het moment van het ongeluk nog maar 6 jaar oud was. Dat dan al sprake zou zijn van een uitgebreide (en relevante) medische voorgeschiedenis ligt niet erg voor de hand en de aanwijzingen die NHI816 hanteert ter onderbouwing hiervan - zoals het wijzen op de omstandigheid dat in de familie van de moeder van [ minderjarige ] autisme voorkomt - vindt de rechtbank niet passend bij een integere schadebehandeling. Overigens bevatten de (proces)dossiers meer dan voldoende informatie, waaronder allerhande medische informatie uit het behandelend circuit en beschouwingen daarover van de medisch adviseurs van beide partijen. Bovendien zijn door [ X ] al gerichte vragen gesteld aan de huisarts (productie 23 van [ X ] in de deelgeschilprocedure), waarover vervolgens ook nog een medisch advies is uitgebracht (productie 24 van [ X ] in de deelgeschilprocedure). Over de schoolcarrière van [ minderjarige ] tot aan zijn overstap naar het speciaal onderwijs bevatten de stukken naar het oordeel van de rechtbank genoeg informatie. Er is voldoende bekend over het presteren en functioneren van [ minderjarige ] op school tot aan het ongeluk. Al zijn schoolrapporten zijn al overgelegd aan NI-11816.
conclusie over de verzoeken van partijen
3.23. De deelgeschilverzoeken van [ X ] zullen worden toegewezen waarbij voor het tweede verzoek geldt dat een kleine kanttekening wordt toegevoegd (zie punt 3.16). Voor de verzoeken van NH1816 in de voorlopig deskundigenberichtprocedure geldt dat het primaire verzoek - bij eindbeschikking - zal worden afgewezen en een beslissing over het subsidiaire verzoek nu zal worden aangehouden om partijen de gelegenheid te geven de rechtbank te laten weten of zij de papieren expertise gezamenlijk buiten rechte zullen laten verrichten of dat zij dat willen in de vorm van een voorlopig deskundigenbericht.
wie betaalt de kosten van de procedures?
3.24. De proceskosten in de voorlopig deskundigenberichtprocedure zal de rechtbank compenseren. Het belangrijkste verzoek van NHI816 om een fysieke expertise te gelasten is afgewezen, terwijl over het alternatief van een papieren onderzoek goed beschouwd geen verschil van mening bestond.
3.25. Voor de deelgeschilprocedure geldt dat de rechtbank deze moet begroten. Dit staat in artikel 1019aa lid 1 Rv. Hoe de kosten moeten worden begroot is geregeld in artikel 6:96 lid 2 BW. Daaruit volgt dat de rechtbank bij de begroting van de kosten de zogenoemde dubbele redelijkheidstoets moet gebruiken; zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn. Dit betekent dat als een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen.
De kosten voor dit deelgeschil bedragen volgens [ X ] € 8.923,75 te vermeerderen met het griffierecht van € 320,00.
NH1816 vindt dat het verzoek volstrekt onnodig of onterecht is ingediend omdat zij al een voorlopig deskundigenberichtprocedure had aangekondigd en vervolgens ook het verzoekschrift bij de rechtbank heeft ingediend. Verder vindt NHI816 - kort gezegd - het gehanteerde uurtarief van € 295,00 exclusief btw te hoog. Zij vindt een uurtarief van € 250,00 exclusief btw redelijk. Verder maakt NH1816 een punt van het aantal uur van 16 dat aan het opstellen van het verzoekschrift is besteed. NH1816 vindt 8 uur voor het opstellen van het verzoekschrift en 5 uur voor de verdere werkzaamheden, dus in totaal 13 uur, passend.
Uit dat wat de rechtbank heeft overwogen over de volgorde waarin de verzoeken van partijen zullen worden behandeld (zie punt 3.7 en verder) volgt dat van het deelgeschil niet gezegd kan worden dat het volstrekt onnodig of onterecht is ingediend. De rechtbank is het op zich met NH1816 eens dat een uurtarief van € 250,00 redelijk is, terwijl het gehanteerde uurtarief van € 295,00 aan de hoge kant is. Toch zal de rechtbank voor de kostenbegroting uitgaan van die € 295,00. Mr. Keizer onderscheidt zich namelijk wel qua specialisatiegraad door te publiceren en door het geven van cursussen op het terrein van personenschade. Mr. Keizer heeft in totaal 25 uren genoteerd en daarbij opgemerkt dat rekening is gehouden met tijdsbesteding voor het voeren van verweer in de voorlopig deskundigenberichtprocedure. In de voorlopig deskundigenberichtprocedure is ook niet gevraagd te beslissen over de proceskosten. Omdat alleen voor de deelgeschilprocedure de mogelijkheid van een reeële kostenbegroting (en veroordeling) in de wet is geregeld, moet de rechtbank de zaken in dat opzicht gescheiden houden. Daarom zal het aantal uren met 2 naar beneden worden bijgesteld. Voor het overige ziet de rechtbank geen reden het aantal uren naar beneden bij te stellen: het aantal past bij de aard en omvang van de discussie tussen partijen. Dat het verzoekschrift 42 pagina's telt en veel citaten en verwijzingen bevat is ook niet onredelijk te noemen in het licht van de verplichting voor [ X ] om de rechtbank een duidelijk beeld te schetsen van de situatie. De rechtbank begroot de redelijke kosten Voor het opstellen van het verzoekschrift en de verdere behandeling van de zaak op 23 uren x 295,00 exclusief btw, dus op € 6.785,00 exclusief btw. Daar moet het griffierecht van € 320,00 dat [ X ] aan de rechtbank heeft moeten betalen nog bij opgeteld worden. NH1816 zal tot betaling daarvan aan [ X ] worden veroordeeld.
Tot slot: dringend advies
3.26. Als laatste vindt de rechtbank het belangrijk het volgende nog een keer te benadrukken, zoals de rechter ook al tijdens de mondelinge behandeling heeft gedaan. Het is belangrijk rekening te houden met het gegeven dat [ minderjarige ] bepaalde dingen niet (aan)kan. Dat gebeurt naar het oordeel van de rechtbank tot nu toe aan de kant van NH1816 te weinig. Als vanuit ouders, daarin ondersteund door professionals die hen begeleiden, aangegeven wordt dat hun kind ergens niet toe in staat is, dan is het wenselijk dat dat daadwerkelijk gehoord wordt en dat daar vervolgens ook daadwerkelijk iets mee gedaan wordt door te zoeken naar alternatieven.
Er komt nu, in of buiten rechte, een papieren expertise. Een mogelijk scenario is dat de deskundige terugkoppelt dat hij het toch noodzakelijk vindt [ minderjarige ] te zien. Het is dan belangrijk, voordat dat zonder meer wordt doorgezet, dat met de deskundige wordt besproken waarom hij dat nodig acht en wat daarvan dan in zijn optiek op dit moment de toegevoegde waarde is. Als het zo zou zijn dat het samenhangt met het kunnen doen van therapeutische suggesties, dan is dat een onvoldoende reden: [ minderjarige ] is in goede handen bij diverse specialistische zorgverleners. Mocht het zo zijn dat hij op deze manier geen uitspraak kan doen over de causaliteit (en de deskundige motiveert waarom dat zonder fysiek onderzoek niet kan en met fysiek onderzoek wel), dan is het nuttig en nodig (eerst) gezamenlijk met de deskundige te overleggen en te bedenken hoe het mogelijk gemaakt zou kunnen worden dat [ minderjarige ] fysiek gezien wordt. De deskundige zou bijvoorbeeld kunnen worden gevraagd wat daarvoor binnen de setting die voor [ minderjarige ] wel bekend en vertrouwd is zou kunnen worden gedaan of uitgevoerd.
De insteek moet in ieder geval zijn: als het niet kan zoals het moet, moet het zoals het kan. Voor de situatie dat de papieren expertise in de vorm van het voorlopig deskundigenbericht gaat plaatsvinden, zal de rechtbank aan de vraagstelling in ieder geval toevoegen de vraag of de deskundige op dit moment meerwaarde in een fysiek onderzoek ziet, en zo ja welke, meerwaarde een fysiek onderzoek biedt boven een papieren onderzoek.
Met dank aan dhr. mr. J. Roth, SAP Letselschade Advocaten voor het inzenden van deze uitspraak.
Eerder al op het LSA Letselschade Magazine, nu ook op rechtspraak.nl ECLI:NL:RBMNE:2024:5005
Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2024/RBMNE-020824