Overslaan en naar de inhoud gaan

RBOBR 170225 vdo op verzoek van ass; rb benadert 10 neurologen, kan geen van hen bereid vinden en stelt vast dat bevel niet kan worden uitgevoerd

RBOBR 170225 vdo op verzoek van ass; rb benadert 10 neurologen, kan geen van hen bereid vinden en stelt vast dat bevel niet kan worden uitgevoerd

2De beoordeling

2.1.

Op 21 juli 2021 heeft Achmea een verzoek om een voorlopig deskundigenbericht bij de rechtbank ingediend. Op 28 februari 2022 heeft de rechtbank een deskundigenonderzoek door een neuroloog bevolen. (geen publicatie bekend, red. LSA LM) De rechtbank heeft vervolgens tweemaal - op 11 april 2022 en op 30 juni 2023 - een deskundige benoemd, maar tot een onderzoek is het niet gekomen, omdat aan beide deskundigen op hun eigen verzoek door de rechtbank ontheffing is verleend van de opdracht. Voor de redenen die hebben geleid tot de verzoeken tot ontheffing verwijst de rechtbank naar de beschikkingen van 1 december 2022 en 18 juni 2024. De rechtbank heeft sinds februari 2022 ook zeven andere neurologen benaderd, wat niet tot een benoeming heeft geleid omdat deze personen de opdracht niet konden of wilden aannemen. De laatste neuroloog die de rechtbank benaderde, verklaarde zich aanvankelijk bereid de expertise uit te voeren, maar zag daar uiteindelijk toch vanaf.

2.2.

De rechtbank heeft aldus in totaal tien neurologen benaderd, zonder dat dit ertoe heeft geleid dat het bevolen onderzoek kan worden uitgevoerd. Ten minste drie van de beoogd deskundigen hebben de opdracht geweigerd met het oog op een verondersteld afbreukrisico, dat een aantal van hen bij de weigering heeft toegelicht.

2.3.

In een brief van 31 december 2024 heeft de rechtbank aan partijen laten weten dat de vraag zich opdringt of het nog mogelijk zal zijn een geschikte deskundige bereid te vinden om het bevolen onderzoek in deze zaak, die zich al jarenlang voortsleept, uit te voeren. De rechtbank heeft daarbij aan Achmea, als verzoekende partij, gevraagd zich erover uit te laten of, en zo ja op welke wijze, zij een vervolg wil geven aan deze kwestie.

2.4.

Achmea heeft daarop laten weten, onder verwijzing naar een advies van haar medisch adviseur van 10 januari 2025, dat volgens haar geen geschikte neuroloog meer is aan te wijzen die in staat is adequaat onderzoek te doen en te rapporteren in deze kwestie. Achmea heeft aangegeven geen mogelijkheden meer te zien om invulling te geven aan het toegewezen verzoek, en af te wachten tot welke nadere beslissing van de rechtbank dit zal leiden, waarmee de verzoekschriftprocedure naar Achmea aanneemt tot een einde komt.

2.5.

In reactie op het nagekomen voorstel van [verweerster] om professor dr. [A] te vragen de expertise te verrichten, heeft Achmea laten weten bezwaar te hebben tegen benoeming van deze neuroloog, zoals Achmea ook eerder al naar voren had gebracht. Ter ondersteuning hiervan heeft zij een advies overgelegd van haar medisch adviseur van 24 januari 2025.

2.6.

De rechtbank is van oordeel dat het zeker in een zaak als deze, die om uiteenlopende redenen al zo lang sleept, van belang is dat een te benoemen deskundige vertrouwen geniet van beide partijen. Aangezien een benoeming van professor dr. [A] in deze zaak voor Achmea niet acceptabel is (volgens de medisch adviseur van Achmea leeft hij de NVMSR-eisen onvoldoende na, waardoor zijn rapporten veelal aanleiding geven tot discussie), zal de rechtbank deze neuroloog niet benaderen als deskundige.

2.7.

De rechtbank moet vervolgens concluderen dat het bij beschikking van 28 februari 2022 gegeven bevel tot het uitvoeren van een onderzoek door een deskundige - dat er nog altijd ligt en waarvoor de gronden nog onverminderd aanwezig zijn - niet uitvoerbaar is. De rechtbank heeft, ondanks vele pogingen, geen geschikte deskundige bereid kunnen vinden om dit onderzoek uit te voeren. Zoals Achmea ook heeft aangegeven in haar brief van 16 januari 2025 zal de rechtbank daarom een beslissing nemen die tot gevolg heeft dat deze verzoekschriftprocedure tot een einde komt, zonder dat het daarin gegeven bevel tot uitvoering komt.

2.8.

De rechtbank beslist als volgt.

3. De beslissing

De rechtbank

3.1.

stelt vast dat aan het bevel tot het uitvoeren van een onderzoek, zoals gegeven in de beschikking van 28 februari 2022, geen uitvoering kan worden gegeven,

3.2.

verstaat dat hiermee aan deze verzoekschriftprocedure een einde is gekomen.Rechtbank Oost-Brabant 17 februari 2025, ECLI:NL:RBOBR:2025:963