Overslaan en naar de inhoud gaan

RBOVE 190423 zwaarwegende en steekhoudende bezwaren tegen gezamenlijk onderzoek ongevallenanalist

RBOVE 190423 regres SVI-ass; auto komt rechts in berm, stuurt tegen en belandt links tegen boom, geen aansprakelijkheid wegbeheerder
- zwaarwegende en steekhoudende bezwaren tegen gezamenlijk onderzoek ongevallenanalist

zie voor het vervolg:
GHARL 270525 regres SVI-ass; auto komt rechts in berm, stuurt tegen en belandt links tegen boom, geen aansprakelijkheid wegbeheerder
- zwaarwegende en steekhoudende bezwaren tegen gezamenlijk onderzoek ongevallenanalist

3Het geschil

3.1.1.

ASR heeft gevorderd dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

i) de gemeente veroordeelt tot betaling van € 1.000.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 november 2013, althans vanaf de data van betaling, tot de dag van algehele voldoening;

ii) de gemeente veroordeelt tot vergoeding van de kosten die zij heeft moeten maken ter vaststelling van de aansprakelijkheid en de schade ad € 15.993,30, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 november 2013, althans vanaf de data van betaling, tot de dag van algehele voldoening;

iii) de gemeente veroordeelt tot vergoeding van de kosten die zij heeft moeten maken ter verkrijging van voldoening buiten rechte ad € 7.766,99, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 november 2013, althans vanaf de data van betaling, tot de dag van algehele voldoening;

iv) de gemeente veroordeelt in de proceskosten en nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.

3.1.2.

Volgens ASR heeft de gemeente onrechtmatig gehandeld door er als wegbeheerder in strijd met de CROW-richtlijnen niet voor te hebben gezorgd dat het hoogteverschil tussen de rechterberm en het wegdek op de Buurserstraat te Haaksbergen op 19 november 2013 gelijk was aan of minder was dan 7 centimeter. Dat dit hoogteverschil niet is opgemeten ten tijde van het ongeval, kan ASR niet worden tegengeworpen.

Na het ongeval, maar voordat het onderzoek door MVOA plaatsvond, heeft de gemeente de berm van de Buurserstraat bij de ongevalsplek opgehoogd, zodat opmeting van het ten tijde van het ongeval bestaande hoogteverschil tussen berm en wegdek niet meer mogelijk was. Het hoogteverschil moest dus op een andere wijze worden berekend. Nadat MVOA en OAN hadden gerapporteerd, hebben partijen samen Adinex aangewezen als deskundige om het hoogteverschil te bepalen. Uit het rapport van Adinex volgt dat het hoogteverschil meer dan 7 centimeter moet hebben bedragen. De gemeente is als mede-opdrachtgever gebonden aan het rapport van Adinex. Door het hoogteverschil groter te laten worden dan de CROW-richtlijnen voorschrijven, heeft de gemeente een gevaarzettende situatie gecreëerd en laten voortbestaan en er blijk van gegeven onvoldoende onderhoud te hebben gepleegd en haar zorgplicht als wegbeheerder te hebben verzaakt. Het gevaar dat kleeft aan een te groot hoogteverschil tussen wegdek en berm is groot, en het gevaar heeft zich hier verwezenlijkt. Op grond van het vorenstaande is de gemeente aansprakelijk op grond van onrechtmatige daad (artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW)).

ASR heeft de onder de SVI maximaal uit te keren som van € 1.000.000,- uitgekeerd. Zij is op grond van artikel 7:962 BW gerechtigd om dit bedrag te verhalen op de gemeente. ASR maakt ook aanspraak op betaling van een vergoeding voor de buitengerechtelijke kosten van vaststelling van aansprakelijkheid en schade (€ 15.993,30) en de buitengerechtelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte (€ 7.766,99) en op betaling van wettelijke rente.

3.2.

De gemeente voert verweer. Daarop zal, voor zover van belang, in het navolgende worden ingegaan.

4De beoordeling van het geschil

4.1.

De rechtbank stelt vast dat de gemeente door ASR aansprakelijk wordt gehouden in haar hoedanigheid van wegbeheerder van de Buurserstraat te Haaksbergen. Daar waar ASR in de dagvaarding nog heeft gesteld dat de gemeente aansprakelijk is op grond van hetgeen is bepaald in artikel 6:174 BW, heeft zij dat standpunt ter zitting verlaten. Ter beoordeling ligt dus voor of de gemeente ter zake van het ongeval van [naam 1] op 19 november 2013 aansprakelijk is op grond van artikel 6:162 BW.

4.2.

Tussen partijen is niet in discussie dat de berm behoort tot de weg, zodat de staat en het onderhoud van de berm van de Buurserstraat te Haaksbergen ook onder de algemene zorgplicht van de gemeente als wegbeheerder vallen.

4.3.

ASR heeft haar standpunt dat de gemeente tekortgeschoten is in de nakoming van haar algemene zorgplicht gegrond op de stelling dat het hoogteverschil tussen het wegdek en de rechterberm van de Buurserstraat ter plaatse van het ongeval groter was dan het in de CROW-richtlijnen als maximaal benoemde hoogteverschil van 7 centimeter. Zij heeft daarbij verwezen naar de rapportages van MVOA en Adinex. De rechtbank overweegt ter zake als volgt.

4.4.

Hoewel de CROW-richtlijnen geen wettelijke status hebben, is algemeen erkend dat de richtlijnen wel een factor van betekenis vormen bij de beantwoording van de vraag of een weg voldoet aan de eisen die daaraan in de gegeven omstandigheden mogen worden gesteld. Afwijking van de richtlijnen betekent echter niet automatisch dat de wegbeheerder aansprakelijk is.

4.5.

Volgens de CROW-richtlijnen dient het hoogteverschil tussen wegdek en berm 7 centimeter of minder te zijn. Dit is van belang in verband met het feit dat iemand die met de wielen van zijn auto in de berm raakt, de mogelijkheid moet hebben om zijn auto terug te sturen naar de weg zonder dat grote krachten aangrijpen op de wielen omdat de wielen tegen de wegkant op moeten rijden. Is het hoogteverschil tussen het wegdek en de berm groter dan 7 centimeter, dan is dat een aanwijzing dat de gemeente tekortgeschoten is in de nakoming van haar algemene zorgplicht. Het is dus van belang om vast te stellen wat ten tijde van het ongeval het hoogteverschil was tussen het wegdek en de rechterberm ter plaatse van het ongeval.

4.6.

Vast staat dat de VOA het hoogteverschil tussen het wegdek en de rechterberm van de Buurserstraat ten tijde van het ongeval niet heeft opgemeten. Vast staat ook dat exacte berekening van dat hoogteverschil ten tijde van het ongeval niet meer mogelijk is, omdat de gemeente de rechterberm kort na het ongeval en voordat MVOA zijn eerste onderzoek had gedaan heeft bijgevuld.

4.7.

Ten aanzien van het rapport van MVOA geldt dat OAN heeft onderbouwd dat de gebruikte meetmethode leidt tot een te grote marge als het gaat om de vaststelling van het exacte hoogteverschil. Dit standpunt wordt ondersteund in het rapport van Adinex, die de benadering van OAN theoretisch correct noemt. Het rapport van MVOA is naar het oordeel van de rechtbank dan ook onvoldoende om de stelling van ASR te onderbouwen dat het hoogteverschil tussen het wegdek en de rechterberm ter plaatse van het ongeval ten tijde van het ongeval meer dan 7 centimeter was.

4.8.

Het rapport van Adinex is op gezamenlijk verzoek van ASR en de gemeente tot stand gekomen. Dat houdt in dat partijen in beginsel zijn gehouden aan de uitkomsten van het onderzoek van Adinex, tenzij er zwaarwegende, ernstige bezwaren bestaan tegen dat onderzoek. De rechtbank is van oordeel dat hiervan sprake is en overweegt daartoe als volgt.

4.9.

Voorafgaand aan de bespreking van het rapport van Adinex merkt de rechtbank nog op dat de VOA na het ongeval heeft vastgesteld dat het ongeval is veroorzaakt doordat de rechterwielen van de auto van [naam 1] in de rechterberm zijn geraakt en de auto na een te sterke stuurcorrectie in een slip is geraakt, waarna die links van de weg tegen een boom is gereden (een typisch eenzijdig ongeval volgens MVOA), maar dat zij wat de wegsituatie betreft geen bijzonderheden heeft ontdekt die van belang waren voor de oorzaak, de toedracht of de gevolgen van het ongeval.

Kennelijk heeft de VOA, gespecialiseerd in het onderzoek naar verkeersongevallen, op dat moment het hoogteverschil tussen het wegdek en de rechterberm dus niet van belang geacht voor de toedracht van het ongeval.

4.10.

Adinex heeft zelf aan de hand van de foto’s uit het rapport van de VOA uit 2013 en haar eigen onderzoek in 2020 vastgesteld dat het hier relevante hoogteverschil groter was dan 7 centimeter. Dat wordt onderbouwd door te wijzen op een bovenste asfaltlaag die op foto’s 5 en 6 van het VOA-rapport te zien zou zijn en die in 2020 vijf centimeter was, en door de hoogte van de onderste asfaltlaag te schatten op zeker meer dan 2 centimeter. Het probleem is dat Adinex niet duidt welk deel van de asfaltlaag die op de foto’s 5 en 6 van het VOA-rapport te zien is wordt beschouwd als bovenste asfaltlaag (de zwart-wit foto’s geven geen uitsluitsel) en niet onderbouwt op grond waarvan ervan kan worden uitgegaan dat de hoogte van de bovenste asfaltlaag in 2013 even hoog was als in 2020. Ook heeft Adinex de hoogte van de onderste asfaltlaag niet berekend, maar op basis van ervaring geschat. Het komt de rechtbank voor dat Adinex de onderste asfaltlaag had kunnen berekenen door een stukje berm af te graven, zodat de overgang tussen wat zij duidt als bovenste en onderste asfaltlaag zichtbaar werd en beide asfaltlagen nauwkeurig hadden kunnen worden berekend. Verder onderbouwt Adinex geenszins waarom haar berekeningswijze 90% betrouwbaar is.

Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat er aan het onderzoek van Adinex ernstige en zwaarwegende bezwaren kleven, zodat de uitkomsten van haar onderzoek niet bindend zijn voor partijen en daarmee tevens niet voldoende is onderbouwd dat het hoogteverschil tussen het wegdek en de rechterberm van de Buurserstraat ten tijde van het ongeval ter plaatse van het ongeval groter was dan 7 centimeter. Nu dit ook niet volgt uit de rapporten van MVOA en OAN, moet de conclusie zijn dat onvoldoende is gebleken dat een te groot hoogteverschil tussen de berm en het wegdek van de Buurserstraat bestond.

4.11.

Overigens zou een enkele lichte schending van de in de CROW-richtlijnen gegeven norm nog niet zonder meer een overtreding van de algemene zorgplicht van de gemeente opleveren. Ter zake zal haar dan bovendien het verwijt moeten kunnen worden gemaakt dat zij in de nakoming van deze plicht is tekortgeschoten. Daarvoor is nodig dat de gemeente wist dat het hoogteverschil ter plaatse van het ongeval groter dan 7 centimeter was. Dat dat zo was, heeft ASR niet onderbouwd. Uit het hierna volgende blijkt dat de gemeente, naar het oordeel van de rechtbank, in 2013 voldoende zorg besteedde aan het onderhoud van de berm. De gemeente heeft weliswaar niet met stukken kunnen aantonen dat de staat van de Buurserstraat, inclusief berm, regelmatig werd gecontroleerd, maar heeft wel door middel van een verklaring van de heer [naam 2] , die verantwoordelijk was voor het onderhoud van de wegen in de gemeente, aannemelijk gemaakt dat deze wegen met enige regelmaat werden gecontroleerd en dat de bermen halfjaarlijks werden bijgevuld. Dit wordt ondersteund door een verklaring van de heer [naam 2] uit 2015, waaruit door de advocaat van ASR ter zitting is geciteerd. Het staat vast dat de rechterberm van de Buurserstraat kort na het ongeval ter plaatse is bijgevuld door de gemeente en dat zowel tijdens het onderzoek van MVOA als tijdens het onderzoek van Adinex het hoogteverschil tussen wegdek en berm kleiner was dan 7 centimeter, hetgeen duidt op het plegen van adequaat onderhoud. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat geenszins aannemelijk is dat de gemeente aansprakelijk is uit hoofde van haar algemene zorgplicht wat betreft het onderhoud van de Buurserstraat.

4.12.

Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat ASR niet, althans onvoldoende feitelijk heeft onderbouwd dat de gemeente tekortgeschoten is in de nakoming van haar algemene zorgplicht als het gaat om het onderhoud van de Buurserstraat. Aan het opdragen van bewijslevering komt de rechtbank dan ook niet toe. De rechtbank zal de vorderingen van ASR afwijzen.

4.13.

Als de in het ongelijk gestelde partij zal ASR worden veroordeeld in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van de gemeente begroot op € 8.494,- aan salaris van haar advocaat (twee punten x tarief VIII ad € 4.247,- per punt), te vermeerderen met de nakosten, alsmede met de wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten vanaf de vijftiende dag na heden tot de dag der algehele voldoening. Rechtbank Overijssel 19 april 2023, ECLI:NL:RBOVE:2023:5490