Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Dordrecht 310310 vraagstelling voor medische expertise na sterilisatie met filshieclips, waarna zwangerschap

Rb Dordrecht 310310 vraagstelling voor medische expertise na sterilisatie met filshieclips, waarna zwangerschap
5.1.  Tussen partijen is niet in geschil dat tussen [eiseres] en [arts] en tussen [eiseres] en [arts 2] geneeskundige behandelingsovereenkomsten als bedoeld in artikel 7:446 BW tot stand zijn gekomen voor respectievelijk de onder 2.1. en 2.7. genoemde behandelingen. Tussen partijen is evenmin in geschil dat Rivas voor eventuele tekortkomingen in deze overeenkomsten, op grond van de in artikel 7:462 BW neergelegde centrale aansprakelijkheid van het betreffende ziekenhuis, in beginsel aansprakelijk is.

5.2.  Uit het bepaalde in artikel 7:462 volgt dat het gaat om een contractuele aansprakelijkheid en niet om een aansprakelijkheid op grond van begane onrechtmatige daden. Derhalve kan de door [eiseres] aangevoerde subsidiaire grondslag (onrechtmatige daad) haar vorderingen niet dragen en zullen de hierop gerichte stellingen van [eiseres] verder onbesproken blijven.

informatie/voorlichting

5.3.  Voor zover de stellingen van [eiseres] zo gelezen dienen te worden dat [eiseres] zich er op beroept dat zij in de periode rondom de sterilisatie onvoldoende is geïnformeerd/voorgelicht over de sterilisatie (en met name over de keuzemogelijkheden en de kans op zwangerschap), wordt als volgt overwogen. In het midden kan blijven of dit verwijt van onvoldoende informatieverstrekking terecht is, nu [eiseres] niet heeft aangevoerd wat het gevolg is van deze gestelde onzorgvuldigheid. In het bijzonder heeft zij niet of onvoldoende onderbouwd gesteld dat zij, indien er geen sprake was geweest van de vermeende onzorgvuldigheid, andere keuzes zou hebben gemaakt en/of van de sterilisatie zou hebben afgezien en/of in een andere positie zou hebben verkeerd dan waarin zij nu verkeert. Bij gebreke van een voldoende gesteld causaal verband tussen de gestelde onzorgvuldige informatieverstrekking/voorlichting en de na de sterilisatie opgetreden zwangerschap, kan de vordering op basis van bedoelde stellingen niet toewijsbaar zijn.

inspanningsverbintenis

5.4.  Ten aanzien van het betoog van [eiseres] dat haar zwangerschap na de sterilisatie, zonder meer leidt tot aansprakelijkheid, wordt overwogen dat de behandelingsovereenkomst inzake de sterilisatie geen resultaatsverbintenis is maar een inspanningsverbintenis. Uit de stellingen van beide partijen volgt dat zwangerschap ook na een foutloze sterilisatie mogelijk is. Van aansprakelijkheid van Rivas kan pas sprake zijn indien komt vast te staan dat [arts] een fout heeft gemaakt bij de sterilisatie.

tekortkoming/deskundigenbericht

5.5.  Voor de vraag of sprake is van een toerekenbare tekortkoming, dient te worden beoordeeld of [arts] bij de uitvoering van de sterilisatie is tekortgeschoten, in die zin dat zij niet heeft gehandeld zoals onder gelijke omstandigheden mag worden verwacht van een redelijk handelend en redelijk bekwaam gynaecoloog, uitgaande van de kennis en ervaring in december 2006 en van de toen voor gynaecologen geldende professionele standaard. Met het oog op beantwoording van voornoemde vraag zal een deskundigenbericht worden gelast (zie ook de overwegingen 5.18. en verder).

stelplicht en bewijslast

5.6.  Volgens de hoofdregel van artikel 150 Rv. berusten de stelplicht en de bewijslast van de gestelde tekortkoming bij [eiseres]. Van Rivas mag worden verlangd dat zij voldoende feitelijke gegevens verstrekt ter motivering van haar betwisting van de stellingen van [eiseres] teneinde haar ([eiseres]) aanknopingspunten voor eventuele bewijslevering te verschaffen (vgl. HR 18 februari 1994 , LJN ZC 1269 en HR 7 september 2001, LJN ZC 3657).

5.7.  [eiseres] heeft zich er op beroepen dat Rivas niet aan de hiervoor bedoelde, verzwaarde stelplicht heeft voldaan, zodat volgens haar voorshands als vaststaand moet worden aangenomen dat de sterilisatie onbehoorlijk is verricht. Hiertoe heeft [eiseres] onder meer het volgende aangevoerd. Het medisch dossier van [eiseres] (productie 1 bij conclusie van repliek) bevat onvoldoende informatie. [arts] kan zich weinig tot niets herinneren van de sterilisatie. Tijdens de resterilisatie is, ondanks een verzoek daartoe van [eiseres], geen video-opname gemaakt.

5.8.  Rivas heeft daar tegenover gesteld dat zij wel heeft voldaan aan haar verzwaarde stelplicht. Hiertoe heeft zij onder meer verwezen naar: genoemd medisch dossier van [eiseres], de foto’s en de stellingen van [arts] en [betrokkene] ter comparitie.

5.9.  Bij het oordeel over de vraag of Rivas heeft voldaan aan haar verzwaarde stelplicht zal worden meegewogen welk antwoord de deskundige geeft op de vraag of de verslaglegging van de sterilisatie en de resterilisatie in overeenstemming is met de daarvoor destijds geldende professionele standaard. Derhalve houdt de rechtbank bedoeld oordeel aan. Overigens wordt naar aanleiding van de stellingen van partijen in het kader van de verzwaarde stelplicht van Rivas nog het volgende overwogen.

5.10.  [eiseres] heeft aangevoerd dat op de foto’s niet zichtbaar is dat dit foto’s van haar zijn.

5.11.  Ter comparitie van partijen heeft [betrokkene] naar voren gebracht dat hij zijn digitale fototoestel is gaan halen en dat hij de foto’s heeft gemaakt. Hij heeft ook toegelicht hoe hij bij het maken van de foto’s te werk is gegaan. Voorts heeft de raadsman van Rivas ter comparitie naar voren gebracht dat hij bij [arts 2] in het ziekenhuis is geweest en toen heeft gezien dat de foto’s (in het proces-verbaal van de comparitie staat: “ foto” maar bedoeld is: “ foto’s”) zich in het bestand met gegevens van [eiseres] bevonden. Voorts heeft Rivas erop gewezen dat op de eerste foto duidelijk de gegevens van [eiseres] worden vermeld.

5.12.  Gelet op deze gemotiveerde en door [eiseres] niet of onvoldoende betwiste stellingen van Rivas, wordt als vaststaand aangenomen dat de foto’s ook daadwerkelijk foto’s van [eiseres] zijn. Nu gesteld noch gebleken is dat de op de foto’s vermelde datum (26 januari 2008) onjuist is, wordt tevens als vaststaand aangenomen dat de foto’s zijn gemaakt tijdens de (immers op die datum verrichte) resterilisatie.

5.13.  Voorts heeft Rivas nog aangevoerd dat [eiseres] zelf niet heeft meegewerkt aan onderzoek naar eventuele fistelvorming. Een eventuele fistel zou volgens Rivas oorzaak kunnen zijn geweest van de zwangerschap na de sterilisatie. Deze stelling kan een rol spelen bij eventueel te zijner tijd door Rivas te leveren (tegen)bewijs, hetzij in het kader van de verzwaarde stelplicht (zie 5.9.), hetzij in het kader van de omkeringsregel (zie 5.17.).

5.14.   Rivas heeft gesteld dat [eiseres] niet is verschenen op een afspraak op 26 augustus 2008, om door middel van het maken van röntgenfoto’s na het inspuiten van contrastvloeistof te onderzoeken of er sprake was van een fistel.
In de stukken heeft [eiseres] de stellingen van Rivas over bedoelde afspraak zonder nadere onderbouwing betwist. Ter comparitie heeft zij naar voren gebracht: “(…) Er zijn na 26 januari 2008 enkele afspraken geweest met [arts 2] en daar ben ik ook geweest. Of er ook een afspraak was op 26 augustus, weet ik niet meer (…)”.

5.15.  Nu de stelling van Rivas steun vindt in het onder 2.4. aangehaalde verslag en gelet op de weinig overtuigende stellingen van [eiseres], wordt als vaststaand aangenomen dat [eiseres] niet is verschenen op de door Rivas bedoelde afspraak op 26 augustus 2008, om te onderzoeken of er sprake was van een fistel.

5.16.  Gelet op hetgeen onder 5.13. is overwogen over de mogelijke relevantie van eventuele fistelvorming, zullen om proceseconomische redenen reeds nu aan de deskundige de in het dictum onder 14 a tot en met f opgenomen vragen worden voorgelegd.

causaal verband; omkeringsregel

5.17.  Zowel het oordeel over de stellingen inzake het (ontbreken van) causaal verband tussen de gestelde tekortkoming en de gestelde schade als het oordeel over het beroep van [eiseres] op de omkeringsregel betreffende causaal verband, zullen in afwachting van het deskundigenbericht worden aangehouden. Beoordeling van deze stellingen komt immers pas aan de orde indien zou komen vast te staan dat er sprake is van een tekortkoming van [arts] bij de sterilisatie.

deskundigenbericht

5.18.  Het eerder aangekondigde deskundigenbericht zal nu worden bevolen. De rechtbank heeft kennis genomen van het tussen partijen gevoerde debat omtrent het aantal te benoemen deskundigen, de persoon van de deskundige en de aan de deskundige voor te leggen vragen. Mede gelet op dat debat zal de rechtbank de onder de beslissing vermelde deskundige benoemen. Aan deze deskundige zullen de in de beslissing vermelde vragen worden voorgelegd.

voorschot
5.19.  De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt van de wet, dat het voorschot op de kosten van de deskundige in beginsel door de eisende partij ([eiseres]) moet worden gedeponeerd. Omdat [eiseres] procedeert met een toevoeging, zal echter aan haar geen voorschot worden opgelegd.

medewerkingsplicht
5.20.  De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.

5.21.  Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige verstuurt, dient zij daarvan terstond een kopie aan de wederpartij te verstrekken.


appel niet toestaan

5.22.  De rechtbank ziet geen aanleiding om tussentijds hoger beroep van deze tussenbeslissing toe te staan.


6.  De beslissing

De rechtbank

beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:

1)  Wilt u een beschrijving geven van de medische behandeling van [eiseres] betreffende de sterilisatie? (zie definitie onder 2.1.)

2)  Is de sterilisatie -rekening houdend met de concrete omstandigheden- uitgevoerd zoals deze, gezien de toenmalige opvattingen binnen de beroepsgroep van de professionele standaard (hierna:“ de professionele standaard) betreffende deze behandeling, uitgevoerd moest worden?

Toelichting:
Het doel van deze vraag is om een zo goed mogelijk inzicht te krijgen in de opvattingen binnen uw vakgebied. Het eindoordeel, de vraag of de zorg van een goed hulpverlener (in de zin van artikel 7:453 BW) in acht is genomen, is een juridisch, door de rechter te geven oordeel. U wordt gevraagd om voor dit eindoordeel de bouwstenen te geven die op uw vakgebied zijn gelegen. Hiervoor is noodzakelijk dat u uw conclusies zo inzichtelijk mogelijk motiveert. U wordt verzocht de overwegingen en omstandigheden die u daarbij hebt betrokken en het gewicht dat u daaraan heeft toegekend, zo volledig mogelijk weer te geven. De redeneringen die aan uw conclusies ten grondslag liggen, moeten voor medische leken zo goed mogelijk zijn te volgen. Voor zover u in uw antwoord termen betrekt die een waardeoordeel inhouden (zoals “(on) redelijk”, “(on)zorgvuldig” en dergelijke), is het zaak steeds goed aan te geven op welke overwegingen die zijn gebaseerd.

3)  Indien u van mening bent dat dit (uitvoering conform professionele standaard) niet het geval is, wilt u dan zo concreet mogelijk aangeven hoe wel had moeten worden gehandeld?

4)  In hoeverre is uw antwoord op de voorgaande vragen gebaseerd op de foto’s (productie 3 bij conclusie van antwoord)?

5)  Wat valt naar uw oordeel uit de foto’s op te maken over de uitvoering en het resultaat van de sterilisatie? (zie ook hierna vraag 9 over de kwaliteit van de vastlegging.)

6)  Indien over het te beoordelen handelen zoals bedoeld in vraag 2 op uw vakgebied uiteenlopende opvattingen, gebruiken of “scholen” bestaan, wilt u dan uiteenzetten in welke opzichten dat het geval is? Wat is uw eigen opvatting?

7)  Is in 2006 de verslaglegging van de sterilisatie en al hetgeen in verband daarmee heeft plaatsgevonden, geschied op een wijze die in overeenstemming was met de toenmalige professionele standaard op dit punt?
8)  Indien u van mening bent dat dit niet het geval is, wilt u dan zo concreet mogelijk aangeven hoe wel had moeten worden gehandeld?

9)  Zijn met de foto’s de mogelijke oorzaken van het mislukken van de sterilisatie vastgelegd op een wijze die in overeenstemming is met de professionele standaard omtrent een dergelijke vastlegging?

10)  Zou het maken van een video opname van de resterilisatie (meer) in overeenstemming zijn geweest met de professionele standaard op dit punt?

11)  Kunt u aangeven of en zo ja, in hoeverre bij uw antwoord op de vragen 7 tot en met 10 een rol speelt dat zowel de sterilisatie als de resterilisatie zijn verricht na met spoed uitgevoerde keizersneden?

12)  Wat is volgens u de meest waarschijnlijke oorzaak dat [eiseres] ondanks de sterilisatie toch (na enkele maanden) zwanger kon worden?
Kunt u bij uw antwoord op deze vraag aangeven:
- of en zo ja, in hoeverre, deze oorzaak verband houdt met de wijze waarop de sterilisatie is uitgevoerd?
- of, voor zover u van mening bent dat niet conform professionele standaard is gehandeld (vraag 2), deze oorzaak ook zou hebben kunnen optreden indien wel conform de professionele standaard zou zijn gehandeld?
- hoe groot u de kans acht dat deze oorzaak ook daadwerkelijk de oorzaak is van de zwangerschap van [eiseres]?

Toelichting:
Indien hier en in volgende vragen wordt gevraagd naar een bepaalde kans, wilt u deze dan bij voorkeur uitdrukken in een percentage? Indien u geen exact percentage kunt noemen wilt u de kans dan uitdrukken in de termen: zeker, zeer groot, groot, klein, zeer klein, verwaarloosbaar klein?

13)  Kunt u nog andere mogelijke oorzaken noemen van de zwangerschap van [eiseres] ondanks de sterilisatie?
Kunt u bij uw antwoord op deze vraag aangeven:
- of en zo ja, in hoeverre, deze oorzaken verband houden met de wijze waarop de sterilisatie is uitgevoerd?
- of, voor zover u van mening bent dat niet conform professionele standaard is gehandeld (vraag 2), deze oorzaken ook zouden hebben kunnen optreden indien wel conform de professionele standaard zou zijn gehandeld?
- per genoemde oorzaak: hoe groot u de kans acht dat deze oorzaak ook daadwerkelijk de oorzaak is van de zwangerschap van [eiseres]?

14)  Indien u van mening bent dat fistelvorming de oorzaak of één van de mogelijke oorzaken is van de zwangerschap van [eiseres] ondanks de sterilisatie, kunt u dan de volgende vragen beantwoorden:
a)  Hoe groot is de kans dat zich na een sterilisatie een fistel vormt?
b)  Wat kunt u zeggen over de duur van de vorming van een fistel?
c)  Hoe kan fistelvorming leiden tot zwangerschap?
d)  Had volgens de professionele standaard de operateur tijdens de resterilisatie moeten onderzoeken of er sprake was van een eventuele fistel bij [eiseres]?
e)  Stel, dat dan zou zijn gebleken dat er sprake was van fistelvorming bij [eiseres]: hoe groot zou dan volgens u, mede gelet op de inmiddels verstreken tijd sinds de sterilisatie, de kans zijn dat deze fistel ook de oorzaak zou zijn geweest van de zwangerschap na sterilisatie?
f)  Stel, dat op 26 augustus 2008 op de geplande röntgenfoto met toedienen van contrastvloeistof zou zijn gebleken dat er sprake was van fistelvorming bij [eiseres]: hoe groot zou dan volgens u, mede gelet op de inmiddels verstreken tijd sinds de sterilisatie, de kans zijn dat deze fistel ook de oorzaak zou zijn geweest van de zwangerschap na sterilisatie?

15)  Is de Richtlijn “ Sterilisatie bij de vrouw” van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) van juli 2000 (productie 5 bij conclusie van antwoord, hierna: de Richtlijn) een weergave van de ten tijde van de sterilisatie en de resterilisatie binnen de beroepsgroep van gynaecologen geldende standaard? Indien u deze vraag bevestigend beantwoordt, kunt u dan aangeven op welke punten de inhoud van de Richtlijn voor u een rol heeft gespeeld bij de beantwoording van bovenstaande vragen?

16)  Heeft u nog overige opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak van belang zouden kunnen zijn?
LJN BM0264