Overslaan en naar de inhoud gaan

RBNNE 221021 chirurg trekt zich terug vanwege kritiek tzv de grenzen van zijn deskundigheid; met benoeming traumachirurg zou herhaling van zetten dreigen

RBNNE 221021 chirurg trekt zich terug vanwege kritiek tzv de grenzen van zijn deskundigheid; met benoeming traumachirurg zou herhaling van zetten dreigen

2
De nadere beoordeling

2.1.
Bij beschikking van 16 mei 2019 (geen publicatie bekend, red. LSA LM) heeft de rechtbank een onderzoek door een deskundige bevolen ter beantwoording van de in de beschikking gestelde vragen met benoeming van Prof. dr. J, hoogleraar chirurgie (hierna te noemen: de deskundige) benoemd tot deskundige.

2.2.
De rechtbank stelt vast dat de deskundige zijn opdracht heeft aanvaard en dat de deskundige een conceptrapportage heeft opgesteld.

De gemachtigden van partijen zijn vervolgens in de gelegenheid gesteld om op deze rapportage te reageren.

De deskundige heeft daarna om hem moverende redenen de opdracht teruggegeven en heeft de rechtbank laten weten dat zijn conceptdeskundigenbericht als ingetrokken moet worden beschouwd. De gemachtigden van partijen hebben zich hierover uitgelaten, waarbij namens verweerders - kort gezegd - is aangegeven dat zij de procedure als beëindigd beschouwen.

2.3.
De rechtbank heeft daarop A verzocht op de voet van artikel 194 lid 3 Rv aan te geven of zij, nu de deskundige zich heeft teruggetrokken, een nieuwe deskundige wenst te benoemen. A heeft daarna naar aanleiding van dit verzoek aangegeven, dat A een nieuwe deskundige wenst te benoemen in de persoon prof. dr. I, traumachirurg, met veroordeling van verweerders in de kosten.

2.4.
De gemachtigden van verweerders hebben zich over de benoeming van de door A voorgestelde deskundige kunnen uitlaten. Daarbij zijn bezwaren geuit tegen de benoeming van deze deskundige en is opgemerkt dat benoeming van deze deskundige niet in het belang van partijen is.

Verweerders wijzen er op dat de voorgestelde deskundige niet meer praktiserend is. Verder is door verweerders aangevoerd dat de discussie, zoals deze zich heeft voorgedaan bij de benoeming van prof. J, zich lijkt te halen, nu de voorgestelde deskundige een chirurg is en geen vakgenoot van de aangesproken artsen in deze procedure. Ook is aangevoerd dat bij A geen sprake is van een trauma en dat patiënten met klachten, die A ervaart, niet bij een traumachirurg terecht komen. Dit brengt met zich mee dat de te benoemen deskundige de meeste vragen van de gemachtigde van A niet goed zal kunnen beantwoorden zonder tuchtrechtelijk laakbaar te handelen.

In dit verband wordt erop gewezen dat de te benoemen deskundige zich conform de regelgeving, waaronder de Leidraad deskundigen in civiele zaken, niet kan uitlaten over zaken die buiten de grenzen van zijn vakgebied liggen. Dit betekent dat de te benoemen deskundige niet geschikt is. In dit verband wordt er voorts op gewezen dat de terugtrekking van de deskundige aantoont dat een chirurg, en dus ook een traumachirurg niet op het deskundigengebied van de huisartsengeneeskunde en de andere aangesproken artsen kan en mag begeven.

Verzocht wordt het verzoek van A af te wijzen, nu uit de brief van de gemachtigde van A volgt dat A niet wenst mee te werken aan een deskundigenonderzoek door vakgenoten van de aangesproken artsen. In dit verband is gewezen op een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland (ECLI:NL:RBNH:2020:11533).

Voorts wordt aangevoerd dat door het verzoek van A af te wijzen wordt voorkomen dat A nog meer onnodige kosten gaat maken.

2.5.
De rechtbank overweegt met inachtneming van het voorgaande als volgt.

Bij de benoeming van de deskundige in de beschikking van 16 mei 2019 is de rechtbank uitgegaan van de verklaring van de deskundige, die heeft aangegeven dat hij zich in staat achtte om de gestelde vragen te beantwoorden. De kritiek op zijn concept rapportage hield onder meer in dat de deskundige buiten de grenzen van zijn deskundigheid is getreden. De rechtbank stelt vast dat de door A voorgestelde deskundige (een trauma chirurg) opnieuw geen deskundige is, die een vakgenoot is die bekwaam is op het terrein van de in deze procedure betrokken artsen. De rechtbank is van oordeel dat de gemachtigden van verweerders terecht hebben aangevoerd dat, er mogelijk een herhaling van zetten plaats zal vinden, als er wederom een deskundige wordt benoemd, die niet een vakgenoot is van de betrokken artsen, om de gestelde vragen over hun handelen te beantwoorden. De gemachtigden van verweerders hebben er daarnaast terecht op gewezen, dat de te benoemen deskundige zich bij de beantwoording van die vragen dient te houden aan onder meer de Leidraad deskundigen in civiele zaken, waarin is verwoord, dat normen op het vakgebied van de deskundige mee kunnen brengen dat de opmerkingen van de deskundige niet zijn vakgebied mogen overschrijden. Aldus beschouwd acht de rechtbank voor de door A voorgestelde deskundige het lastig, zo niet onmogelijk, om de vragen die voorliggen te beantwoorden zonder daarbij de grens van zijn vakgebied te overschrijden.

2.6.
De rechtbank zal, gelet op het voorgaande, het verzoek om een nieuwe deskundige te benoemen, zoals A voorstaat, afwijzen. De rechtbank neemt daarbij nog in aanmerking dat A om hem moverende redenen niet kan instemmen met de benoeming van (meerdere) deskundige(n) die bekwaam zijn op het terrein van de in deze procedure betrokken artsen. ECLI:NL:RBNNE:2021:4485