Overslaan en naar de inhoud gaan

RBROT 300920 deskundigenbericht met vraagstelling ivm mogelijke aansprakelijkheid ivm plaatsen volwassen nier bij 2 jarige

RBROT 300920 geen schade agv schending informed consent tzv plaatsen volwassen nier bij 2 jarige
- deskundigenbericht met vraagstelling ivm mogelijke aansprakelijkheid ivm plaatsen volwassen nier bij 2 jarige;
- ouders 2-jarig kind pro-se niet ontvankelijk, zij hebben niet voor zichzelf een GBO afgesloten

4.23.

Niet in geschil is dat EMC aansprakelijk is jegens de ouders voor de (verplaatste) schade die door [naam kind] en door haar ouders in hun hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordigers van [naam kind] is geleden als komt vast te staan dat de behandelend artsen van EMC niet hebben gehandeld zoals van redelijk handelende en redelijk bekwame vakgenoten in gelijke omstandigheden mocht worden verwacht door op 2 januari 2013 een niertransplantatie bij [naam kind] uit te voeren met de beschikbaar gekomen donornier, en er een causaal verband bestaat tussen de gestelde fout en het overlijden van [naam kind] .

4.24.
Gelet op de gemotiveerde betwisting van EMC heeft de rechtbank behoefte aan voorlichting door (een) deskundige(n) ten aanzien van (kort gezegd) het verwijt van de ouders dat EMC, in strijd met de destijds geldende professionele standaard en gegeven de (fysieke) gesteldheid van [naam kind] , op 2 januari 2013 een niertransplantatie bij [naam kind] heeft uitgevoerd met de beschikbare donornier van een volwassene. Voor het geval komt vast te staan dat EMC een toerekenbaar verwijt treft ten aanzien van de uitgevoerde niertransplantatie, is vervolgens van belang om – met behulp van voorlichting door (een) deskundige(n) – vast te stellen of [naam kind] hierdoor is overleden.

4.25.
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding om in ieder geval een kindernefroloog te benoemen teneinde de rechtbank voor te lichten. De rechtbank zal partijen in de gelegenheid stellen zich – in het licht van hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen – uit te laten over de persoon van de te benoemen kindernefroloog en over de vraag of benoeming van (nog) een deskundige met een ander specialisme wenselijk is. De rechtbank verzoekt partijen hierover in overleg te treden, opdat zo mogelijk een eensluidend voorstel aan de rechtbank wordt gedaan. De rechtbank zal partijen eveneens in de gelegenheid stellen om zich uit te laten over de aan de deskundige(n) te stellen vragen.

4.26.
De rechtbank is voornemens om de IWMD-vraagstelling als uitgangspunt te nemen voor de vraagstelling en in dit kader in ieder geval de navolgende vragen aan de deskundige(n) voor te leggen:

Vraag 1: Wilt u op basis van alle aan u beschikbare gegevens een zo volledig mogelijke beschrijving geven van de gezondheidssituatie van [naam kind] in de periode voorafgaand en vlak voor de niertransplantatie?

Vraag 2: Hebben de behandelend artsen van [naam kind] , gegeven haar gezondheidssituatie, haar leeftijd en haar gewicht op het moment van de niertransplantatie, gehandeld conform de destijds geldende medische professionele standaard1 door op 2 januari 2013 een niertransplantatie bij [naam kind] uit te voeren met de beschikbaar gekomen donornier van een volwassene?

NB1. Het doel van deze vraag is om een zo goed mogelijk inzicht te krijgen in de opvattingen binnen uw vakgebied. Het eindoordeel, de vraag of de zorg van een goed hulpverlener (in de zin van artikel 7:453 van het Burgerlijk Wetboek) in acht is genomen, is een juridisch oordeel dat is voorbehouden aan de rechter. U wordt gevraagd om voor dit eindoordeel de bouwstenen te geven die op uw vakgebied zijn gelegen. Hiervoor is noodzakelijk dat u uw oordeel zo inzichtelijk mogelijk motiveert. U wordt verzocht de overwegingen en omstandigheden die u in uw oordeel hebt betrokken en het gewicht dat u daaraan heeft toegekend, zo volledig mogelijk weer te geven. De redeneringen die aan uw oordeel ten grondslag liggen, moeten voor medische leken zo goed mogelijk zijn te volgen. Voor zover u in uw antwoord termen betrekt die een waardeoordeel inhouden (zoals ‘(on)redelijk’, ‘(on)zorgvuldig’ of ‘(niet) verwijtbaar’), is het zaak steeds goed toe te lichten op welke overwegingen die oordelen zijn gebaseerd.

NB2. U wordt verzocht om bij de beantwoording van deze vraag in ieder geval ook in te gaan op de bestaande medische wetenschappelijke opvattingen in 2012/2013, de ervaringen in Nederland, en voor zover bij u bekend in EMC, met transplantaties van volwassen nieren bij kinderen van de leeftijd van [naam kind] en alle overige omstandigheden die u van belang acht.

Vraag 3: Deze vraag graag beantwoorden, ongeacht uw antwoord op vraag 2: Kunt u op basis van de aan u beschikbare gegevens vaststellen of het overlijden van [naam kind] (op enigerlei wijze) het gevolg is van het feit dat bij [naam kind] een volwassen nier is getransplanteerd op 2 januari 2013, en zo ja hoe groot u de kans acht (bijvoorbeeld in de vorm van een percentage) dat [naam kind] is overleden als gevolg van deze transplantatie met een volwassen nier?

NB3. Kunt u bij de beantwoording van vraag 3 ook ingaan op de vraag of het overlijden van [naam kind] ook zonder niertransplantatie of na een niertransplantatie met een kindernier had kunnen plaatsvinden in de maanden volgend na 2 januari 2013 gelet op de reeds vóór de niertransplantatie bij [naam kind] bestaande gezondheidsklachten.

NB4. Deze vraag heeft tot doel inzicht te verschaffen in de vraag of een causaal verband aanwezig is tussen de gestelde medische fout en het overlijden van [naam kind] . De vaststelling van het causaal verband vindt in het civiele aansprakelijkheidsrecht plaats aan de hand van een vergelijking tussen de feitelijke toestand, waarbij [naam kind] is overleden, en de hypothetische situatie waarin zij zich zou hebben bevonden als de fout niet had plaatsgevonden.

Meestal zal het niet mogelijk zijn om deze vraag met zekerheid te beantwoorden. Van u wordt ook niet gevraagd zekerheid te bieden. Wel wordt gevraagd of u vanuit uw kennis en ervaring op uw vakgebied uw mening wilt geven over kansen en waarschijnlijkheden. Het is dus de bedoeling dat u aangeeft, wat u op grond van uw deskundigheid op uw vakgebied op deze vragen kunt zeggen.

Vraag 4: Zijn er nog andere feiten en/of omstandigheden waarover tussen partijen discussie bestaat, die van belang zijn voor uw eindoordeel, en zo ja, welke zijn dat?

Vraag 5: Welke omstandigheden zijn naar uw oordeel verder van belang ten behoeve van de door de rechtbank te nemen beslissing?

NB 5. Het staat u vrij om desgewenst aan collega’s met een ander specialisme (deel)vragen voor te leggen ter beantwoording van bovenstaande vragen, mits duidelijk in het rapport wordt vermeld aan wie (naam, titel, specialisme) welke vraag is gesteld en wat daarop het antwoord was.

4.27.
Volgens de hoofdregel van artikel 195 Rv moeten de ouders, als eisende partij, het voorschot op de kosten van de deskundige(n) betalen. Mede afhankelijk van de inhoud van het deskundigenbericht zal in het eindvonnis een finale beslissing worden genomen over welke partij de kosten van het deskundigenbericht dient te dragen.

De door de ouders gevorderde verwijzing naar de schadestaat

4.28.
De ouders vorderen schadevergoeding nader op te maken bij staat. Vooropgesteld wordt dat de rechter die een veroordeling tot schadevergoeding uitspreekt, voor zover mogelijk, de schade in het vonnis dient te begroten. Indien de omvang van de schade niet nauwkeurig kan worden vastgesteld moet zij worden geschat aan de hand van de voorliggende feiten en omstandigheden (artikel 6:97, tweede zin BW). Indien begroting in het vonnis niet mogelijk is maar eiser de mogelijkheid van schade aannemelijk heeft gemaakt, kan een veroordeling volgen tot schadevergoeding op te maken bij staat.

4.29.
Indien de rechtbank uiteindelijk tot het oordeel zou komen dat EMC bij de niertransplantatie van [naam kind] tekort is geschoten in de geneeskundige behandelingsovereenkomst, geldt dat EMC enkel aansprakelijk kan worden gehouden voor de (verplaatste) schade van [naam kind] als bedoeld in de artikelen 6:107 en/of 6:108 BW. De overige door de ouders gevorderde schade is immers gebaseerd op schending van een tussen EMC en de ouders bestaande geneeskundige behandelingsovereenkomst én een onrechtmatige daad van EMC jegens de ouders wegens het ontbreken van informed consent. Zoals de rechtbank heeft overwogen, worden de ouders niet gevolgd in hun daarop betrekking hebbende stellingen. Afhankelijk van de uitkomst van het deskundigenbericht en de verdere beoordeling door de rechtbank, zullen de ouders in de gelegenheid worden gesteld om de toewijsbare schade nader toe te lichten.

4.30.
De rechtbank geeft partijen tot slot in overweging om te bespreken of er wellicht een wijze is waarop dit geschil minnelijk kan worden opgelost, gelet op hetgeen de rechtbank in dit vonnis heeft overwogen en het aangekondigde deskundigenbericht, dat tijd en geld zal gaan kosten. Meer specifiek volgt uit het voorgaande, in het bijzonder overweging 4.29, dat als komt vast te staan dat EMC aansprakelijk is, de omvang van haar schadevergoedingsplicht naar verwachting relatief beperkt zal zijn. Het is dan ook de vraag of het voortzetten van deze procedure in het belang van partijen is, mede gelet op de daarmee gemoeide kosten, tijd en emotionele belasting. Het is aan partijen om deze afweging te maken; zij kunnen in iedere fase van het geschil met elkaar in gesprek gaan over een minnelijke regeling.

4.31.
De rechtbank houdt iedere nadere beslissing aan. ECLI:NL:RBROT:2020:9245