RBGEL 031225 Toeslagenaffaire; vdo psychiater toegewezen voor moeder en kinderen; vdo ad-er alleen voor moeder en alleen als psychiatrisch vdo daartoe aanleiding geeft
RBGEL 031225 Toeslagenaffaire; vdo psychiater toegewezen voor moeder en kinderen; vdo ad-er alleen voor moeder en alleen als psychiatrisch vdo daartoe aanleiding geeft
- partijen dienen gezamenlijk ad-er voor te dragen en als dat niet lukt te reageren op door wederpartij voorgedragen ad-er
2De feiten
2.1.
[verzoeker 1] is gedupeerde van de kinderopvangtoeslagaffaire. Haar kinderopvangtoeslag is stopgezet, ingetrokken en teruggevorderd voor een totaalbedrag van € 89.301,00 over de jaren 2006 tot en met 2011.
2.2.
In een definitieve compensatiebeschikking van 17 november 2021 heeft de Belastingdienst vanwege gemaakte fouten bij de beoordeling van de kinderopvangtoeslag een compensatiebedrag vastgesteld van € 101.992,00. Dit bedrag heeft [verzoeker 1] ontvangen.
2.3.
Bij brief van 22 maart 2024 hebben [verzoekers] de Staat aansprakelijk gesteld voor de schade die zij stellen te hebben geleden door de onrechtmatige besluiten kinderopvangtoeslag over de periode 2006 tot en met 2011.
2.4.
Bij brief van 15 april 2024 heeft de Staat aansprakelijkheid jegens [verzoeker 1] erkend en aansprakelijkheid jegens de kinderen afgewezen.
2.5.
De Staat heeft [verzoeker 1] gewezen op het bestuursrechtelijke compensatietraject via de Commissie Werkelijke Schade (CWS). Hiervan heeft [verzoeker 1] geen gebruik gemaakt.
3Het verzoek en het verweer
3.1.
[verzoekers] verzoeken de rechtbank tot benoeming van een psychiater en een arbeidsdeskundige over te gaan. Zij stellen dat zij meer schade hebben geleden dan het uitgekeerde compensatiebedrag en willen de resterende schade verhalen door middel van de civielrechtelijke weg. Hiervoor hebben zij een beoordeling nodig van onafhankelijke deskundigen die de schade en het causaal verband tussen de schade en het onrechtmatig handelen van de Staat in kaart kunnen brengen. Voor de psychische gevolgen van de onrechtmatige besluiten willen [verzoekers] dat ieder van hen wordt onderzocht door een psychiater. Aansluitend moet dan een arbeidsdeskundig onderzoek plaatsvinden, zodat per gezinslid naast de psychische gevolgen ook de eventuele functionele beperkingen en de gevolgen daarvan voor het inkomen, de studie en het carrièreperspectief in kaart kan worden gebracht.
3.2.
De Staat heeft geen verweer gevoerd.
4De beoordeling
De toewijsbaarheid van het verzoek
4.1.
Een voorlopig deskundigenonderzoek als bedoeld in artikel 202 lid 2 Rv-oud (196 Rv-nieuw)1 biedt een partij de mogelijkheid om aan de hand van het uit te brengen deskundigenbericht zekerheid te verkrijgen over de voor de beslissing van het geschil relevante feiten en omstandigheden en daardoor beter te kunnen beoordelen of het raadzaam is de procedure te beginnen of voort te zetten. Aan de rechter die moet oordelen over het verzoek om een dergelijk onderzoek te gelasten komt geen discretionaire bevoegdheid toe. Hij moet het onderzoek in beginsel bevelen, indien het verzoek voor genoemde afwegingen relevant kan zijn en voldoende concreet is en feiten betreft die met het deskundigenonderzoek bewezen kunnen worden. Dit is echter anders als de rechter op grond van in zijn beslissing te vermelden feiten en omstandigheden van oordeel is dat het verzoek in strijd is met een goede procesorde, dat misbruik wordt gemaakt van de bevoegdheid om zo’n verzoek te doen - bijvoorbeeld als dit door onevenredigheid van de over en weer betrokken belangen in redelijkheid niet kan worden toegelaten - of dat het verzoek moet afstuiten op een ander door de rechter zwaarwichtig geoordeeld bezwaar.2
4.2.
Het bovenstaande brengt mee dat, ondanks dat er vanuit de Staat geen verweer is gevoerd tegen de verzoeken, het wel aan [verzoekers] is om voldoende feiten en omstandigheden naar voren te brengen die wijzen op het mogelijke bestaan van psychische klachten als gevolg van het onrechtmatig handelen van de Staat. Hoewel [verzoekers] in het verzoekschrift niet specifiek hebben toegelicht dat een expertise door een psychiater is aangewezen, bijvoorbeeld door het overleggen van daarop van toepassing zijnde medische informatie of een advies van een medisch adviseur, volgt naar het oordeel van de rechtbank uit de overgelegde aansprakelijkheidstelling van 22 maart 2024 wel dat er voldoende aanknopingspunten zijn. Immers is in die brief opgenomen dat als gevolg van de toeslagenaffaire [verzoeker 1] in een wsnp-traject terecht is gekomen, dat er zes noodgedwongen verhuizingen hebben plaatsgevonden en dat er sprake is geweest van een ondertoezichtstelling van het jongste kind en een uithuisplaatsing van het oudste kind. Daaruit valt wel af te leiden dat er sprake is geweest van een langere periode van veel stress en angst, hetgeen voldoende aanknopingspunten oplevert om te kunnen oordelen dat een psychiatrisch onderzoek ter zake dienend is. Dit geldt ook ten aanzien van de (thans meerderjarige) kinderen, nu veel van die gevolgen mogelijk effect heeft gehad op de kinderen. Dit betekent dat de rechtbank een psychiatrisch onderzoek voor alle verzoekers zal bevelen en daarvoor een deskundige zal benoemen.
4.3.
Ten aanzien van het verzochte arbeidsdeskundig onderzoek ligt het anders. Uit de aansprakelijkheidsstelling van 22 maart 2024 volgt dat [verzoeker 1] stelt dat zij een studie tot tolk/vertaler niet heeft kunnen afronden vanwege de toeslagenaffaire. De rechtbank acht deze onderbouwing voldoende om aan te nemen dat er aanknopingspunten zijn dat [verzoeker 1] inkomensschade heeft geleden als gevolg van de toeslagenaffaire, zodat een arbeidsdeskundig onderzoek daarover uitsluitsel kan geven. Het verzoek ten aanzien van [verzoeker 1] wordt dan ook als ter zake dienend toegewezen. Wat betreft de thans meerderjarige kinderen ligt dit anders. Daarvoor is onvoldoende onderbouwd dat er mogelijk (inkomens)schade is geleden waarvoor een arbeidsdeskundig onderzoek nodig is om deze schade en het causaal verband van deze schade met de toeslagenaffaire aan te tonen. De in een productie opgenomen niet onderbouwde stelling dat de schoolprestaties zijn verslechterd en er studievertraging is opgelopen, is daarvoor onvoldoende. Dit deel van het verzoek zal dan ook worden afgewezen.
4.4.
Ter zitting is besproken dat, ter voorkoming van onnodige kosten en tijdrovende onderzoeken, het arbeidsdeskundig onderzoek alleen aan de orde is als het psychiatrisch onderzoek daartoe aanleiding geeft.
De te benoemen deskundigen
4.5.
Ter zitting heeft [verzoekers] laten weten dat de in het verzoekschrift vermelde deskundige niet beschikbaar is. Na de zitting heeft [verzoekers] voorgesteld om als deskundige te benoemen psychiater dr. H. Busard, verbonden aan de psychiatrische praktijk Uw Psychiater te Zwolle. De Staat heeft hiertegen geen bezwaar geuit. Dr. Busard heeft desgevraagd verklaard vrij te staan ten opzichte van partijen en bereid en in staat te zijn om het onderzoek te verrichten. Bij het onderzoek zal hij gebruik maken van een aan Uw Psychiater verbonden NIP-psycholoog. De rechtbank zal bij de benoeming opnemen dat dr. Busard zich ervan moet vergewissen dat ook deze psycholoog vrij staat ten opzichte van partijen. De rechtbank zal overgaan tot benoeming van dr. Busard.
4.6.
De Staat heeft ook geen verweer gevoerd tegen de door [verzoekers] voorgestelde deskundige, arbeidsdeskundige T. van Summeren, verbonden aan BSH Arbeidsdeskundig Advies te Uden. De rechtbank heeft de heer Van Summeren daarom benaderd. De heer Van Summeren heeft hierop aan de rechtbank meegedeeld dat hij de opdracht niet kan aanvaarden, omdat hij hiervoor geen tijd heeft, nu hij al in een groot aantal soortgelijke onderzoeken als deskundige is benoemd. Dit betekent dat een andere arbeidsdeskundige zal moeten worden gezocht.
4.7.
Nu het nog niet is gelukt om een arbeidsdeskundige te vinden die bereid is om de opdracht te aanvaarden, stelt de rechtbank partijen in de gelegenheid om zich uit te laten over de persoon van de te benoemen arbeidsdeskundige. De rechtbank verzoekt (de advocaten van) partijen om hierover met elkaar in overleg te treden. De rechtbank acht het wenselijk dat partijen gezamenlijk een (of meerdere) perso(o)n(en) voordragen die in hun ogen geschikt is (zijn) om de opdracht te verrichten, zodat de rechtbank deze kan benaderen. Indien (de advocaten van) partijen niet slagen in een gezamenlijke voordracht, verzoekt de rechtbank aan (de advocaten van) partijen in hun brieven in te gaan op de door de wederpartij voor te dragen personen en op eventuele bezwaren tegen benoeming van bepaalde personen, dan wel mee te delen dat partijen zich op dit punt refereren aan het oordeel van de rechtbank. In het geval er geen overeenstemming is, bestaat de mogelijkheid dat de rechtbank komt tot een benoeming van een niet door (één van) partijen aangedragen deskundige.
4.8.
Ten aanzien van het verzoek tot benoeming van een arbeidsdeskundige houdt de rechtbank iedere verdere beslissing aan.
De vraagstelling in het psychiatrisch onderzoek
4.9.
Met de Staat is de rechtbank van oordeel dat de door [verzoekers] voorgestelde inleiding te sturend is, zodat de rechtbank deze zal aanpassen zoals onder de beslissing vermeld. Verder acht de rechtbank het relevant om het in de inleiding benoemde ‘voorval’ te beperken tot het moment van de eerste beschikking waarin de kinderopvangtoeslag is stopgezet, ingetrokken dan wel teruggevorderd in de inleiding op te nemen. Uit de brief van de Staat van 10 maart 2025 blijkt dat de eerste neerwaartse beschikking over (het eerste van) de toeslagjaren dateert van 16 juni 2008. Tot slot is de inleiding op bepaalde punten anders geformuleerd, nu het om vier afzonderlijke onderzoeken gaat waarbij een zekere samenhang niet is uitgesloten. Tevens ziet de rechtbank aanleiding om een voorvraag op te nemen met betrekking tot het al dan niet aanwezig zijn van alle relevante (medische) informatie. De door [verzoekers] voorgestelde vraag 3 heeft de rechtbank anders geformuleerd, nu het niet aan de deskundige is om causaal verband vast te stellen. De rechtbank heeft ook een vraag toegevoegd of er in de toekomst nog een verbetering of verslechtering van de op psychiatrisch gebied vastgestelde klachten en afwijkingen valt te verwachten en in hoeverre de deskundige onderzoek door een arbeidsdeskundige aangewezen acht. Tot slot heeft de rechtbank een algemene slotvraag opgenomen.
De vraagstelling in het arbeidsdeskundig onderzoek
4.10.
De rechtbank acht de voorgestelde vraagstelling op een aantal punten te sturend en zal ook hierin het in de inleiding benoemde ‘voorval’ beperken tot het moment van de eerste beschikking waarin de kinderopvangtoeslag is stopgezet, ingetrokken dan wel teruggevorderd op te nemen. Daarnaast moet in de vraagstelling de mogelijkheid van het inschakelen van een rekenkundige worden opgenomen met daarbij een aantal formele vereisten. De door [verzoekers] voorgestelde vraag 5 acht de rechtbank niet relevant. Het is immers niet aan een arbeidsdeskundige om op andere vlakken te adviseren dan op het gebied van studie- en beroepswerkzaamheden. Tot slot heeft de rechtbank ook hier een algemene slotvraag opgenomen.
De kosten
4.11.
De kostenbegroting van dr. Busard komt uit op een bedrag van € 5.217,52 inclusief btw per persoon. In totaal komt dit uit op een bedrag van 4 x € 5.217,52 = € 20.870,08. Partijen hebben de gelegenheid gehad om te reageren op deze kostenbegroting en de daaraan ten grondslag liggende specificatie. Partijen hebben geen bezwaar gemaakt tegen deze kostenbegroting.
4.12.
De kosten die gemoeid zijn met het arbeidsdeskundig onderzoek zijn nog niet te begroten, nu er nog geen arbeidsdeskundige bereid is gevonden de opdracht te aanvaarden.
4.13.
De Staat heeft aansprakelijkheid erkend en geen verweer gevoerd tegen het verzoek om haar te belasten met het voorschot. Dit is voor de rechtbank aanleiding om van de hoofdregel van artikel 195 Rv-oud (187 Rv-nieuw) af te wijken en te bepalen dat de Staat de kosten van de deskundigenonderzoeken moet voorschieten. Nu nog niet tot benoeming van een arbeidsdeskundige kan worden overgegaan, betekent dit dat voor dat voorschot te zijner tijd in het dictum zal worden opgenomen dat dit door de Staat moet worden gedeponeerd.
Instructies voor het psychiatrisch onderzoek
4.14.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
4.15.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
5De beslissing
De rechtbank
5.1.
beveelt een onderzoek door een psychiater ter beantwoording van de volgende vragen, waarbij voor het onderzoek gebruik kan worden gemaakt van een tot partijen vrij staande psycholoog:
Inleiding
[verzoeker 1] is erkend gedupeerde van de zogeheten kinderopvangtoeslagaffaire.
[verzoeker 2] , [verzoeker 3] en [verzoeker 4] zijn kinderen van [verzoeker 1] . Hierna zullen zij gezamenlijk betrokkenen worden genoemd. De Staat heeft erkend dat hij aansprakelijk is ten opzichte van [verzoeker 1] . Om een beeld te krijgen van de mogelijke gevolgen voor betrokkenen van het onrechtmatig handelen door de Staat vanaf 16 juni 2008 (hierna: ‘het voorval’) wordt u verzocht hen te onderzoeken en de volgende vragen per persoon te beantwoorden. Zo er samenhang/verband bestaat, wordt u verzocht deze te beschrijven en toe te lichten.
Voorvraag
Heeft u voor de beoordeling van deze casus en/of de beantwoording van de onderstaande vragen alle relevante medische informatie ontvangen? Zo nee, wilt u dan aan (een van de) partijen door tussenkomst van belangenbehartiger(s) van (een van de) partijen de benodigde informatie opvragen?
Vragen
1. Wat is uw diagnose en, voor zover relevant, kunt u eventueel eerder gestelde diagnose(s) bevestigen?
2. Zijn er stoornissen aantoonbaar in het mentaal functioneren van betrokkene, zoals:
- -
Het reguleren van emoties;
- -
Cognitief functioneren, het opnemen en weergeven van informatie;
- -
Taalgebruik;
- -
Helderheid van bewustzijn;
- -
Gedrag?
3. Kunnen de stoornissen die bij betrokkene worden gevonden hun oorzaak vinden in het voorval?
4. Zijn er wellicht andere oorzaken dan het voorval (al dan niet ermee samenhangend), die een verklaring kunnen zijn voor de aangetoonde stoornissen?
5. Wat zijn de beperkingen in het functioneren van betrokkene? Kunt u omschrijven of, en zo ja, waarom deze beperkingen het gevolg zijn van het voorval? Wilt u deze beperkingen zo uitgebreid mogelijk beschrijven, op semi-kwantitatieve wijze weergeven en zo nodig toelichten ten behoeve van een eventueel in te schakelen arbeidsdeskundige?
6. Verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van de op uw vakgebied geconstateerde klachten en afwijkingen?
a. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?
b. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?
c. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 5)?
7. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
8. In hoeverre acht u onderzoek door een arbeidsdeskundige aangewezen?
U wordt verzocht uw antwoorden uitgebreid te motiveren en waar mogelijk te onderbouwen met verwijzing naar medisch-wetenschappelijke literatuur.
5.2.
beveelt onder de voorwaarde dat het psychiatrisch onderzoek daartoe aanleiding geeft met betrekking tot [verzoeker 1] een onderzoek door een nader te benoemen arbeidsdeskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
Inleiding
[verzoeker 1] is erkend gedupeerde van de zogeheten kinderopvangtoeslagaffaire. Vanaf
16 juni 2008 kreeg [verzoeker 1] te maken met onrechtmatige besluiten kinderopvangtoeslag over de jaren 2006 tot en met 2011 (hierna verder aangeduid as ‘het voorval’). De Staat heeft erkend dat hij aansprakelijk is ten opzichte van [verzoeker 1] . Om een beeld te krijgen van de mogelijke gevolgen van het onrechtmatig handelen door de Staat wordt u verzocht de volgende vragen te beantwoorden.
Voorvraag
Heeft u voor de beoordeling van deze casus en/of de beantwoording van de onderstaande vragen alle relevante informatie ontvangen? Zo nee, wilt u dan aan (een van de) partijen door tussenkomst van belangenbehartiger(s) van (een van de) partijen de benodigde informatie opvragen?
Vragen
1. Wilt u de studie- en/of beroepswerkzaamheden van betrokkene in beeld brengen, voor het begin van het voorval, dat wil zeggen voor 16 juni 2008?
2. In hoeverre hebben de door de als deskundige ingeschakelde psychiater voor betrokkene medisch vastgestelde functionele beperkingen invloed gehad op haar studie- en/of beroepswerkzaamheden zoals die waren voor het voorval?
3. Hoe hebben de studie- en/of beroepswerkzaamheden van betrokkene zich ontwikkeld na het voorval?
4. In welke mate hebben de door de als deskundige ingeschakelde psychiater vastgestelde functionele beperkingen van betrokkene invloed op zijn/haar (toekomstig) inkomen?
5. Wilt u naar aanleiding van uw onderzoek bepalen of een onderzoek door een actuarieel rekenkundige noodzakelijk/dienstig is en zo ja, wilt u in dat geval een actuarieel rekenkundige van eigen keuze inschakelen. Over dit voornemen moet u de rechtbank informeren voordat u deze actuarieel rekenkundige inschakelt De rechtbank zal partijen in de gelegenheid stellen zich uit te laten over de persoon van de actuarieel rekenkundige van uw keuze, de voor te leggen vragen en de kosten. Indien de kosten een overschrijding van het door u opgegeven voorschot teweeg zullen brengen, zult u een nader voorschot moeten vragen, zoals hierna opgenomen.
U dient van de inschakeling van een actuarieel rekenkundige melding te maken in uw rapport en de uitkomsten van dit onderzoek in uw conclusies te betrekken en de verslaglegging van het onderzoek door de actuarieel rekenkundige bij uw expertiserapport te voegen.
6. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
U wordt verzocht uw antwoorden uitgebreid te motiveren.
5.3.
benoemt tot deskundige in het psychiatrisch onderzoek:
dr. H.L.S.M. Busard, als psychiater verbonden aan de psychiatrische praktijk UwPsychiater B.V.
Dokter van Wiechenweg 8
8025 BZ Zwolle
telefoonnummer: 038-4220580
emailadres: info@uwpsychiater.nl
het voorschot voor het psychiatrisch onderzoek
5.4.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 20.870,08 inclusief btw,
5.5.
bepaalt dat de Staat het voorschot dient over te maken binnen twee weken na de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
5.6.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het psychiatrisch onderzoek
5.7.
bepaalt dat [verzoekers] het procesdossier in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen,
5.8.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
5.9.
wijst de deskundige er op dat:
- -
de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
- -
de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
- -
de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
5.10.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport in het psychiatrisch onderzoek
5.11.
draagt dr. Busard op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
5.12.
wijst de deskundige er op dat:
- -
uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
- -
de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
5.13.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
5.14.
bepaalt dat partijen binnen twee weken na heden zich moeten uitlaten over de persoon van de te benoemen arbeidsdeskundige zoals bepaald in r.o. 4.7,
5.15.
houdt iedere verdere beslissing ten aanzien van het verzoek tot benoeming van een arbeidsdeskundige aan
1Het verzoekschrift is voor 1 januari 2025 ingediend, zodat het per 1 januari 2025 in werking getreden nieuwe bewijsrecht hier niet op van toepassing is.
2Hoge Raad 19 december 2003, ECLI:NL:HR:2003:AL8610.
Rechtbank Gelderland 3 december 2025, ECLI:NL:RBGEL:2025:10626
