Rb Rotterdam 200514 faillissement; schone lei wordt geweigerd ivm ontvangen schade-uitkering die deels aan boedel toekomt maar niet aan boedel is afgedragen
- Meer over dit onderwerp:
Rb Rotterdam 200514 faillissement; schone lei wordt geweigerd ivm ontvangen schade-uitkering die deels aan boedel toekomt maar niet aan boedel is afgedragen
2 De standpunten
De bewindvoerder adviseert de rechtbank in haar eindverslag en in haar brief van 20 januari 2014 om schuldenaar de schone lei te weigeren omdat schuldenaar zijn informatie- en afdrachtverplichting niet naar behoren is nagekomen. Schuldenaar heeft een geschatte boedelachterstand laten ontstaan van € 1.316,95. Daarnaast heeft schuldenaar nieuwe schulden laten ontstaan aan Bazuin & Partners ad € 228,05 in verband met een huurschuld, aan Zilveren Kruis ad € 54,00 en aan de Belastingdienst ad € 23,00. Tevens heeft schuldenaar een schadevergoeding ontvangen in verband met een ongeluk welke (gedeeltelijk) aan de boedel moet worden afgedragen. De bewindvoerder heeft van schuldenaar een brief van de letselschade jurist d.d. 18 april 2013 ontvangen waaruit de op dat moment meest recente schadestaat blijkt. De bewindvoerder heeft geen stukken ontvangen waaruit blijkt wat de hoogte van de totale schadevergoeding is en of deze al volledig is afgewikkeld.
De bewindvoerder heeft ter terechtzitting verklaard dat er ten aanzien van de schade-uitkering geen wijzigingen hebben voorgedaan.
Mr. Van Gemeren heeft ter terechtzitting verzocht om aanhouding van de behandeling van de zaak om haar in de gelegenheid te stellen meer informatie te verkrijgen over de door haar cliënt ontvangen schadevergoeding.
De rechtbank heeft mr. Van Gemeren tot 14 maart 2014 in de gelegenheid gesteld om een overzicht van de schadevergoeding, de onderbouwing daarvan en een overzicht van de tegenprestaties aan de rechtbank en de bewindvoerder over te leggen. Voorts dient schuldenaar een concreet voorstel te doen om de boedelachterstand in te lopen.
Bij faxbericht van 13 maart 2014 heeft mr. Van Gemeren aan de rechtbank verzocht om een nadere aanhouding aangezien zij noch haar cliënt het letselschadedossier heeft ontvangen.
Op 20 maart 2014 heeft de griffier namens de rechtbank aan mr. Van Gemeren en de bewindvoerder bericht dat mr. Van Gemeren tot uiterlijk 20 april 2014 in staat wordt gesteld de gevraagde informatie over te leggen.
Bij faxbericht van 18 april 2014 heeft mr. Van Gemeren een brief meegestuurd van de letselschade jurist d.d. 18 maart 2014 waaruit blijkt dat de totale schade-uitkering een bedrag van € 113.000,00 bedraagt en uit welke posten deze uitkering is opgebouwd. Mr. Van Gemeren verzoekt de rechtbank haar cliënt de schone lei te verlenen omdat schuldenaar geen boedelachterstand heeft aangezien de vergoeding van de verzekeraar ziet op geleden schade en dat de posten smartengeld en verlies arbeidsvermogen strikt persoonlijk zijn.
De rechtbank heeft hierop de bewindvoerder om een reactie gevraagd.
De bewindvoerder heeft op 22 april 2014 bij fax gereageerd op de door mr. Van Gemeren overgelegde informatie van de letselschade jurist. De bewindvoerder heeft geconcludeerd dat schuldenaar zijn verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling onvoldoende is nagekomen. De bewindvoerder is van oordeel dat de post ‘verschenen schade” ad € 15.000,00, de uitkering van het smartengeld ad € 25.000,00 en een gedeelte van de overige posten van de schade-uitkering aan de boedel toekomt. Nu de schuldenlast, de kosten van de schuldsaneringsregeling en het boedelsaldo tezamen een schuld maken van € 30.135,43 adviseert de bewindvoerder om schuldenaar in de gelegenheid te stellen om een bedrag van € 30.135,43 op de boedelrekening te storen zodat schuldenaar zijn schuldeisers en de kosten van de schuldsaneringsregeling volledig kan voldoen.
Bij brief van 24 april 2014 heeft de griffier aan mr. Van Gemeren bericht dat de rechtbank van oordeel is dat de uitkering met betrekking tot verschenen schade in de boedel valst. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat, gelet op het arrest van de Hoge Raad d.d. 24 november 2006, van oordeel is dat het uitgekeerde smartengeld volledig in de boedel valt. Omdat de totale schuldenlast van schuldenaar lager is dan de aan de boedel toekomende gelden van de schade-uitkering heeft de rechtbank schuldenaar in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken een bedrag van € 30.135,43 op de boedel te storten opdat de schuldeisers een 100% uitdeling tegemoet kunnen zien.
Bij faxbericht d.d. 8 mei 2014 heeft de bewindvoerder bericht dat schuldenaar niets op de boedelrekening heeft gestort. Schuldenaar heeft niets meer van zich laten horen.
3 De beoordeling
Gelet op de stukken uit het dossier stelt de rechtbank vast dat schuldenaar in verband met een verkeersongeval op 14 oktober 2011 een schade-uitkering heeft ontvangen van in totaal € 113.000,00 in verband met een verkeersongeval. De schade-uitkering bestaat volgens de brief van mr. [naam] d.d. 18 maart 2014 uit de navolgende posten:
- verlies arbeidsvermogen € 50.000,00;
- huishoudelijke hulp € 30.000,00;
- zelfwerkzaamheid € 7.500,00;
- smartengeld inclusief rente € 25.000,00;
- EB Ziektekosten € 7.500,00;
- extra reiskosten € 5.000,00;
- verschenen schade € 15.000,00.
Omdat er rekening is gehouden met een percentage van ongeveer 20% eigen schuld, is de totaaluitkering uitgekomen op een bedrag van € 113.000,00.
De rechtbank is van oordeel dat het gedeelte van de schade-uitkering met de post verschenen schade ad € 15.000,00 aan de boedel dient te worden afgedragen. Voorts komt de post smartengeld ad € 25.000,00, gelet op het arrest van de Hoge Raad d.d. 24 november 2006, JOR 2007,27, aan de boedel toe. Daarnaast dient een gedeelte van de overige posten van totaal € 50.000,00 aan de boedel toe te komen aangezien schuldenaar niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij voor dat bedrag kosten heeft gemaakt.
Nu de rechtbank heeft vastgesteld dat het gedeelte dat van de schade-uitkering dat aan de boedel toekomt meer bedraagt dan de schuldenlast van schuldenaar plus de kosten van de schuldsaneringsregeling, is schuldenaar bij brief aan zijn advocaat d.d. 24 april 2014 in de gelegenheid gesteld om een bedrag van € 30.135,43 op de boedel te storten opdat zijn schuldeisers een 100% uitdeling tegemoet kunnen zien en de kosten van de schuldsaneringsregeling zijn voldaan. Schuldenaar heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
De rechtbank is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat schuldenaar hiermee toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van zijn uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen, nu er een boedelachterstand is ontstaan van ruim € 34.135,43. Tenslotte zijn er nieuwe schulden ontstaan tijdens de duur van de schuldsaneringsregeling.
De rechtbank neemt bij het voorgaande nog in aanmerking dat schuldenaar er eerder in de schuldsaneringsregeling door de rechter-commissaris op het verhoor van 19 april 2013 er op is gewezen dat in ieder geval de posten smartengeld en verlies arbeidsvermogen van de schade-uitkering aan de boedel moeten worden afgedragen.
Gelet op deze eerdere waarschuwing, had van schuldenaar meer verwacht mogen worden, teneinde zijn schuldeisers maximaal tegemoet te komen.
Gelet op het voorgaande dient de schone lei dan ook te worden geweigerd.
De rechtbank stelt het salaris van de bewindvoerder vast conform het bepaalde in het Besluit salaris bewindvoerder schuldsanering. ECLI:NL:RBROT:2014:4429