Rb Haarlem 020211 partijen zijn gebonden aan rapport eerder door de rechtbank ingeschakelde deskundige
- Meer over dit onderwerp:
Rb Haarlem 020211 partijen zijn gebonden aan rapport eerder door de rechtbank ingeschakelde deskundige
rapport [de deskundige]
4.8. [A] beroept zich ter onderbouwing van zijn vordering met name op het rapport van [de deskundige] (2.11). [B] c.s. betwist de juistheid van het rapport en de conclusies van [de deskundige] en voert daartoe in de eerste plaats aan dat [de deskundige] niet van alle beschikbare medische stukken kennis heeft kunnen nemen, nu aan hem een incompleet dossier ter hand is gesteld. [de deskundige] gaat ten onrechte ervan uit dat op 22 juni 2001 sprake was van een slagaderlijke bloeding en een doorsnijding van de zenuw. Uit de onderliggende medische stukken kan dit niet worden afgeleid. Ten slotte blijkt niet op grond waarvan [de deskundige] andere schadeoorzaken, die zich kunnen hebben voorgedaan tussen het ongeval op 22 juni 2001 en de constatering van het letsel in 2004, uitgesloten acht, aldus [B] c.s..
4.9. De rechtbank zal de bezwaren van [B] c.s. passeren en het rapport van [de deskundige] tot uitgangspunt bij de beoordeling van het geschil nemen. Daartoe wordt in de eerste plaats overwogen dat [de deskundige] door de rechtbank als deskundige in deze zaak benoemd is, dat niet in geschil is dat [de deskundige] deskundig is op zijn vakgebied en dat [de deskundige] partijen de gelegenheid heeft gegeven om op zijn bevindingen te reageren, van welke mogelijkheid ook [B] c.s. gebruik heeft gemaakt. Voorts wordt in aanmerking genomen dat [B] c.s. zijn stellingen niet onderbouwt met stukken van medisch adviseurs, maar volstaat met eigen interpretatie van de onderliggende medische stukken. De conclusies van [de deskundige] worden bovendien ondersteund door andere, door [A] ingeschakelde, medici.
4.10. Dat [de deskundige] niet de beschikking heeft gehad over alle beschikbare medische stukken heeft [B] c.s. onvoldoende onderbouwd. De raadsman van [A] heeft gemotiveerd gesteld alle bij hem beschikbare medische stukken, inclusief het complete huisartsenjournaal, aan [de deskundige] te hebben toegestuurd. Voor zover zich daarbij minder goed leesbare kopieën bevonden, geldt dat door de raadsman van [B] c.s. een goed leesbare kopie van de medische stukken aan [de deskundige] is toegezonden. [de deskundige] heeft hiervan kennis genomen en vervolgens aan de raadsman [B] c.s. bericht dat hij bij zijn eerdere standpunt blijft (2.14). Vast staat dat [de deskundige] niet de beschikking heeft gehad over het operatieverslag van 6 februari 2004, maar tevens staat vast dat dit verslag niet (meer) beschikbaar is. De door [B] c.s. geopperde mogelijkheid dat het huisartsenjournaal geschoond is en als gevolg daarvan mogelijk niet meer compleet is, wordt, zonder nadere toelichting die ontbreekt, niet aannemelijk geacht. Naar het oordeel van de rechtbank moet aangenomen worden dat aantekeningen in het huisartsenjournaal die betrekking hebben op klachten of letsel aan de pols/arm van [A], gelet op de wel aanwezige aantekeningen van het ongeval op 22 juni 2001, niet snel verwijderd zullen worden.
Aan de stelling van [B] c.s. ten slotte dat niet duidelijk is op grond waarvan [de deskundige] andere schadeoorzaken uitgesloten acht, gaat de rechtbank eveneens voorbij, nu geen (concrete) aanknopingspunten te vinden zijn in het dossier dat sprake is geweest van andere, tot nog toe niet in beeld geweest zijnde, schadeoorzaken. LJN BP2943