Overslaan en naar de inhoud gaan

Letselschade.nu 101025 Martijn van Driel; Oorlog in de letselschadebranche: de opkomst en ondergang van Columbus Letselschade

Letselschade.nu 101025 Martijn van Driel; Oorlog in de letselschadebranche: de opkomst en ondergang van Columbus Letselschade

Reconstructie –

Veertien jaar geleden werd Columbus Letselschade opgericht. Het kantoor profileerde zich als een vechter voor slachtoffers, tegen de machtige verzekeraars die te weinig uitkeerden: vasthoudend, daadkrachtig en rechtvaardig. De formule was commercieel succesvol, dankzij slimme marketing en een lucratief verdienmodel. Maar in anderhalf jaar tijd stortte het bedrijf in, toen meerdere verzekeraars vanwege geconstateerde misstanden weigerden nog langer zaken te regelen met Columbus. Nadat intimidatie, een media-offensief en juridische stappen geen resultaat opleverden, volgde een bittere overgave. Columbus Letselschade werd op 1 maart 2025 officieel opgeheven. Letselschade.NU maakte deze reconstructie mede op basis van informatie van direct betrokkenen.

Door Martijn van Driel

De constructie
Columbus Letselschade werd opgericht op 5 oktober 2011 door advocaat Gijs Verkruisen, in samenwerking met HBO-jurist Bas Hooiveld. Hooiveld was op papier de enige aandeelhouder van het bedrijf, maar Verkruisen was in een verhullende constructie de uiteindelijk belanghebbende (UBO) en speelde feitelijk een allesbepalende rol in de strategie en koers van Columbus Letselschade.

De financiële afspraak tussen de twee kwam erop neer dat Verkruisen voor zijn inbreng een vaste gage rekende en Hooiveld aanspraak kon maken op de resterende winst. Het letselschadebureau huurde bovendien kantoorruimte van Verkruisen.

De marketing
Columbus Letselschade profileerde zich als een alternatief in de wereld van letselschade: minder bureaucratisch en vooral meer strijdlustig dan andere bureaus. De toon was uitdagend: Columbus was naar eigen zeggen in het leven geroepen om de gevestigde orde aan te pakken en de strijd aan te gaan met verzekeraars die voortdurend zouden proberen de slachtoffers te benadelen. Dat verhaal sloeg aan, en het kantoor groeide snel.

De marketingstrategie speelde daarbij een sleutelrol. Via onder meer een speciaal opgerichte acquisitiewebsite en een nauwe samenwerking met een slachtofferorganisatie – beide op het oog onafhankelijk, maar wat verwijzingen betreft uitsluitend opererend ten gunste van Columbus – wist het kantoor veel cliënten aan te trekken.

Het businessmodel
Columbus Letselschade kende een hiërarchische structuur, met een kleine groep mensen aan de top en een groter aantal werknemers op de lagere niveaus. Er werden beginnende juristen in dienst genomen, de meesten vers van de Rijksuniversiteit Groningen. Zij verdienden een startsalaris dat niet veel hoger lag dan het minimumloon. Elke medewerker werd gekoppeld aan een ‘praktijkhouder’. De medewerkers werkten aan dossiers, maar uitsluitend op naam van de praktijkhouders. Hun eigen namen kwam nergens terug, ze hadden niet eens een eigen emailadres.

Peter was gedurende een aantal jaren één van deze medewerkers. “Er werkten toen een man of twaalf, de meesten waren jonge mensen tegen een bescheiden loon. Alle uren die wij maakten werden voor €265 per uur gedeclareerd op naam van onze praktijkhouder, dat waren er drie en later vier. De tarieven gingen ieder jaar omhoog, maar onze salarissen nauwelijks. Het was duidelijk dat er heel veel geld werd verdiend.”

De cultuur
Scholing was er wel, maar niet op de gebruikelijke manier. “Er waren geen opleidingen of cursussen,” zegt Peter. “Gijs Verkruisen had een eigen opleidingsprogramma opgezet in de vorm van een reeks filmpjes waarin hij zijn visie uitlegde. De hoofdboodschap was duidelijk – verzekeraars zijn de vijand, wij zijn de good guys.”

Opvallend was het beeld dat Verkruisen intern schetste van het bedrijf. “Zonder blikken of blozen noemde hij ons bedrijf consequent het grootste en beste letselschadebureau van Nederland. In het begin slik je dat voor zoete koek, maar als je wat langer meedraait krijg je in de gaten dat het niet kan kloppen. Maar voor kritische vragen was geen ruimte.”

Ook de declaratiepraktijk viel op. “Alles werd ruim opgevoerd. Hoe langer een zaak liep, hoe waardevoller ze werd, was de overtuiging. En als een cliënt klaagde over de duur, kreeg de verzekeraar de schuld.”

Volgens Peter kon Columbus die traagheid ook niet vermijden: de werkdruk was enorm. “Sommigen hadden driehonderd dossiers. Je kon het gewoon niet bijhouden. Cliënten raakten gefrustreerd, maar intern was er geen ruimte om dat te bespreken. Kritische mensen hielden het niet lang vol. De meeste medewerkers waren na een jaar of anderhalf weer vertrokken.”

Het beeld van verzekeraars
Columbus Letselschade presenteerde zich als een kantoor dat het opnam voor slachtoffers. Binnen verzekeringskringen groeide intussen een heel ander beeld. De belangenbehartiging schoot inhoudelijk sterk tekort vond men, de GBL-normen werden niet nageleefd en het bureau maakte er een gewoonte van om schadeposten structureel ‘op te pompen’. En het uurtarief van Columbus Letselschade bleef maar stijgen, tot uiteindelijk €305,- in 2023.

Ank, jarenlang werkzaam bij WA-verzekeraars, zegt: “Er zijn veel twijfelachtige kantoren, maar Columbus spande de kroon. Met hen viel haast geen zaak fatsoenlijk te regelen. Er werden schadebedragen gepresenteerd waar duidelijk niks van klopte, maar mijn inhoudelijke vragen werden niet beantwoord. Geen berekeningen, geen medische stukken, geen echte onderbouwing. Als je ernaar vroeg werd er gezegd: van die informatie maak je toch alleen maar misbruik. Het was frustrerend, want je kon op die manier je werk niet doen. Dus lagen veel zaken lang stil, en het slachtoffer werd daar ook niet beter van.”

Eerst betalen, daarna praten
Volgens Ank lag de nadruk vrijwel volledig op de eigen kosten van Columbus, in plaats van de persoonlijke schade van het slachtoffer. “Ze stuurden rekeningen van duizenden euro’s terwijl er nauwelijks concrete stappen in het dossier werden gezet.”

Datzelfde beeld schetst Marjolein, die namens een grote verzekeraar door de jaren heen vele tientallen dossiers met Columbus behandelde: “Je hoorde soms maanden- of zelfs jarenlang niets, behalve BGK-facturen. Je vroeg je af of die uren wel echt waren gemaakt, dat kon haast niet. Het leek alsof dossiers uitsluitend dienden om uren te schrijven. De situatie van het slachtoffer raakte ondertussen helemaal uit beeld. Als ik daarover belde, werd ik gewezen op de openstaande nota’s die eerst betaald moesten worden.”

Ank herinnert zich een soortgelijk telefoongesprek: “Ik had een gesprek met een senior medewerker van Columbus over de vervolgstappen die nodig waren in een zaak. Toen zei hij: ‘Daar ben ik het mee eens, maar we doen het pas als de BGK-nota die ik je straks ga sturen volledig is betaald.’ Toen dacht ik: hoe bestaat het dat je zo werkt en dat normaal vindt?”

Allianz trekt een grens
De situatie escaleerde in augustus 2023, toen Allianz besloot de samenwerking met Columbus te beëindigen. Na maanden van onderzoek concludeerde de verzekeraar dat Columbus Letselschade “opzettelijk had misleid” en “zich schuldig had gemaakt aan frauduleuze handelingen”.

Deze conclusie werd getrokken toen een cliënt van Columbus een geluidsopname bleek te hebben gemaakt van een gesprek met Bas Hooiveld, waarin hij adviseerde om medische informatie te manipuleren ten gunste van het slachtoffer. Allianz nam het kantoor Columbus Letselschade en directeur Bas Hooiveld op in het Extern Verwijzingsregister (EVR) van de Stichting CIS – een zwaar middel dat wordt ingezet bij sterke vermoedens van fraude.

Columbus reageerde furieus en sprak van een “oorlogsverklaring”. In een brief van 10 november 2023 verdedigde Hooiveld de integriteit van zijn kantoor: “Mijn medewerkers en ik doen in iedere zaak ons uiterste best, wij zijn daarin juist zeer te goeder trouw en streven naar een redelijke afwikkeling van de schades.” Over de aantijgingen schreef hij: “Vage, achterdochtige verdraaiingen en verzinsels. Indien u deze koers voortzet, zal ik de escalatieladder tot de hoogste sport beklimmen.”

Verkruisen in de aanval
Gijs Verkruisen voegde meteen de daad bij het woord en trok ten strijde. Hij liet via deurwaarders enorme persoonlijke schadeclaims betekenen aan bestuurders, commissarissen en op de privéadressen van een aantal individuele medewerkers van Allianz. Zelfs particuliere verzekerden van Allianz kregen – vlak voor de kerstdagen – deurwaarders aan de deur met dreigende brieven.

De tuchtrechter oordeelde later dat deze werkwijze ontoelaatbaar was. In een uitspraak van de Raad van Discipline werd vastgesteld dat Verkruisen “de kernwaarde integriteit had geschonden door zijn onnodig beschadigend optreden jegens wederpartijen”. Hij kreeg – niet voor het eerst in zijn carrière – een berisping.

Beschietingen via de media
Tegelijkertijd startte Columbus Letselschade een media-offensief. In regionale en landelijke media verschenen interviews waarin Hooiveld en Verkruisen stelden dat verzekeraars samenspanden tegen hun kantoor omdat Columbus “te succesvol was in het behalen van hoge schadevergoedingen”. Ze werden geflankeerd door cliënten die verklaarden er niet aan te moeten denken een andere belangenbehartiger te moeten accepteren, want dat was precies waar de verzekeraars op uit waren. Hooiveld dreigde met duizenden procedures tegen verzekeraars. Verkruisen zei te hopen dat het niet zover hoefde te komen, “want dat zou verzekeraars miljoenen extra kosten en bovendien de belangen van de slachtoffers schaden”.

Maar de cliënten in Allianz-zaken werden ondertussen door Columbus Letselschade onder druk gezet om niet over te stappen naar een andere belangenbehartiger, omdat anders door hen de forse openstaande BGK-nota’s zouden moeten worden betaald. Zo werd een aantal van deze cliënten nog een tijdlang gegijzeld, wat de afwikkeling van hun letselschadezaak onnodig verder vertraagde.

Verzekeraars stappen massaal uit
De offensieve strategie werkte averechts. Allianz handhaafde de maatregelen. In 2024 volgde bovendien de ene na de andere verzekeraar het voorbeeld van Allianz, door de samenwerking met Columbus Letselschade eveneens te beëindigen.

April 2024 – Unigarant stopte de samenwerking en vroeg de rechter om een beroepsverbod van vijf jaar voor Columbus. De rechter wees dat af, maar vond het “redelijk” dat Unigarant het kantoor had geweerd.
Juli 2024 – Nationale-Nederlanden stopte de samenwerking omdat het “er niet op kon vertrouwen dat Columbus eerlijk en oprecht handelde”.
Oktober 2024 – Achmea beëindigde de samenwerking na “grondig onderzoek naar de werkwijze, eerlijkheid en deskundigheid”.
November 2024 – a.s.r. trok dezelfde conclusie: gebrek aan vertrouwen in een deskundige en integere behandeling.
Maart 2025 – De Vereende volgde, met een ondubbelzinnige toelichting: “Wij hebben vastgesteld dat wij er niet op kunnen vertrouwen dat deze belangenbehartigers slachtoffers op een eerlijke manier bijstaan.”

Binnen anderhalf jaar na de escalatie met Allianz, had Columbus Letselschade vrijwel geen werkrelatie meer met grote verzekeraars. De toegang tot normale schadeafwikkeling was verdwenen en de omzet verdampte.

De juridische gevechten
Omdat de door Allianz opgelegde EVR-registraties een sleutelrol speelden in de beslissingen van verzekeraars om de banden met Columbus te verbreken, en omdat rechters deze beslissingen vervolgens in stand lieten, waren de procedures waarmee Columbus en Hooiveld de EVR-registraties aanvochten cruciaal.

Columbus Letselschade spande eind 2024 – dus ruim een jaar na de eerste stappen vanuit Allianz – een kort geding aan tegen Allianz om de EVR-registraties ongedaan te maken. Volgens Columbus was er geen grondslag voor registratie in het EVR en waren de gevolgen disproportioneel: bij het voortduren van de registratie moest zij naar verwachting haar faillissement aanvragen.

In de zaak stond de geluidsopname centraal, waaruit een werkwijze bleek die erop gericht was om medische informatie achter te houden. Dit raakte aan de financiële belangen van verzekeraars en aan de integriteit van Columbus Letselschade, aldus de rechter. De voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam wees de vorderingen van Columbus Letselschade in januari 2025 af.

Het beslissende proces
Wat volgde was een spoedappel bij het Gerechtshof. Columbus Letselschade en Bas Hooiveld betoogden daarin dat het achterhouden van bepaalde medische gegevens geoorloofd was onder de zogeheten Medische Paragraaf van de Gedragscode Behandeling Letselschade. Ook voerden zij nogmaals aan dat de registratie disproportioneel was en hun werkzaamheden ernstig belemmerde.

Maar het hof ging er niet in mee. Uit de opname en e-mailcorrespondentie bleek volgens de rechters voldoende dat cliënten werden aangezet om medische informatie te wijzigen of niet te delen, met als doel verzekeraars te misleiden. “Die vorm van misleiding is niet toegestaan,” aldus het hof. Omdat verzekeraars sterk afhankelijk zijn van door slachtoffers aangeleverde medische gegevens, vormen dergelijke praktijken volgens het hof “een serieuze bedreiging voor de integriteit van de sector”.

De registratie voor de duur van drie jaar achtte het hof proportioneel. Daarbij woog mee dat Hooiveld tijdens de zitting verklaarde nog altijd achter zijn handelswijze te staan. In september 2025 werd het hoger beroep daarom verworpen en de eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam bevestigd.

Overname op een merkwaardig moment
We zetten nog even een stapje terug, een stap van een jaar om precies te zijn.

In september 2024, terwijl Columbus Letselschade middenin een storm van aantijgingen en juridische procedures verkeerde, werd het bedrijf plotseling verkocht aan een ondernemer zonder enige ervaring in de letselschadebranche. Het was de vraag of deze ondernemer, Bert Speulman, voor hij de deal sloot door Verkruisen en Hooiveld wel voldoende was geïnformeerd over de ernst van de situatie met verzekeraars en de penibele financiële situatie die dat voor Columbus Letselschade opleverde. Het lucratieve verdienmodel van eerdere jaren was verdwenen en het zag er voor de toekomst niet rooskleurig uit. Inmiddels hadden ook Unigarant en marktleider Nationale-Nederlanden Columbus Letselschade in de ban gedaan, in navolging van Allianz.

Overgave en liquidatie
Speulman leek in eerste instantie te denken dat het wel meeviel en probeerde nog de relaties met verzekeraars te herstellen, maar de reputatieschade bleek te groot. Het bedrijf was niet meer te redden.

Toen Speulman dat begin 2025 inzag en bovendien het kort geding om de EVR-registratie van Allianz werd verloren, trok Columbus Letselschade zich terug uit de spoedappel-procedure. Daarmee werd de EVR-registratie definitief.

Op 1 maart 2025 werd Columbus Letselschade ontmanteld. De werk-bv, de beheer-bv en de stichting derdengelden werden uitgeschreven uit het handelsregister via een turboliquidatie.

De oorlog tussen Columbus Letselschade en de verzekeringswereld was hiermee ten einde.

Constans Letselschade: oude wijn in nieuwe zakken?
Bert Speulman startte gelijktijdig, in samenwerking met vier voormalige medewerkers van Columbus Letselschade, een nieuw kantoor: Constans Letselschade. De oprichting van Constans Letselschade leek een poging om de EVR-registratie van Columbus Letselschade te omzeilen. Speulman maakte bezwaar tegen dat beeld: “Columbus Letselschade was teveel besmet en feitelijk failliet. Ik heb samen met vier van de voormalige werknemers geprobeerd de zaken van de cliënten die dat wilden zo goed mogelijk op te lossen.”

Speulman toonde bereidheid tot verbeteringen en vroeg om een nieuwe kans. Maar een aantal verzekeraars, waaronder a.s.r. en Nationale-Nederlanden, weigerde schades te regelen met Constans Letselschade, vanwege de vermeende verwevenheid met Columbus Letselschade. Constans spande daarop procedures aan tegen zowel a.s.r. als Nationale-Nederlanden.

Het kort geding tegen a.s.r. werd door Constans gewonnen. De rechtbank Midden-Nederland oordeelde op 30 juni 2025: “a.s.r. heeft niet voldoende onderbouwd dat Constans alleen is opgericht om de EVR-registratie van Columbus te ‘omzeilen’. De voorzieningenrechter begrijpt dat uit het feit dat de heer B. Speulman aandeelhouder is van zowel Columbus als Constans volgens a.s.r. de verwevenheid tussen Columbus en Constans blijkt. De voorzieningenrechter volgt deze redenering niet. Speulman is pas betrokken geraakt bij Columbus, nadat de problemen zich al voor hadden gedaan.”

Ook het feit dat er vier voormalig medewerkers van Columbus bij Constans werkten vond de rechter geen goed argument om samenwerking te weigeren, omdat deze vier geen verantwoordelijkheid droegen voor het Columbus-beleid. De rechter droeg a.s.r. dan ook op om de schaderegelingen met Constans te hervatten.

a.s.r. deed dat ook, maar tekende wel beroep aan tegen de uitspraak. Die procedure loopt nog. Het kort geding tegen Nationale-Nederlanden dient maandag 13 oktober 2025.

Het opbouwen van vertrouwen
Enkele andere verzekeraars, waaronder Allianz en Achmea, besloten Constans Letselschade voorlopig en onder voorwaarden het voordeel van de twijfel te gunnen. Deze ‘proefperiode’ bood Constans in ieder geval een kans om te proberen vertrouwen op te bouwen.

Dat het wantrouwen tegen alles wat met Columbus Letselschade te maken had diepgeworteld was, bleek wederom toen de vier medewerkers van Constans zich bij het NIVRE wilden laten registreren. Het instituut wees hun verzoek af. Volgens het NIVRE straalde het beleid van Columbus Letselschade af op de oud-medewerkers, ook al waren zij inmiddels een nieuw kantoor begonnen.

In een door de vier medewerkers aangespannen kort geding tegen het NIVRE oordeelde de voorzieningenrechter in Rotterdam in september 2025 dat de beoordeling van het NIVRE gerechtvaardigd was. “Hoewel de eisers mogelijk zelf geen invloed hadden op het beleid van Columbus Letselschade, hebben zij hun belangrijkste werkervaring daar opgedaan. Daarmee voldoen zij op dit moment nog niet aan de eis dat een register-expert ‘te goeder naam en faam’ bekend moet staan. Zij hebben nog onvoldoende gelegenheid gehad om een eigen goede naam op te bouwen,” aldus de rechter.

Verantwoording
Dit artikel is tot stand gekomen op basis van openbare bronnen, gerechtelijke stukken en gesprekken met (oud-)medewerkers van Columbus Letselschade, verzekeraars en andere betrokkenen uit de letselschadebranche. De informatie is zo goed als mogelijk geverifieerd. Van informatie uit anonieme bronnen, zoals e-mails van anonieme tipgevers, is bij de totstandkoming van dit artikel geen gebruik gemaakt.

De geïnterviewden Ank, Marjolein en Peter spraken met de redactie onder voorwaarde van anonimiteit; hun namen zijn daarom gefingeerd.

Gijs Verkruisen, Bas Hooiveld, Bert Speulman en Allianz zijn voorafgaand aan publicatie benaderd voor wederhoor en in de gelegenheid gesteld een schriftelijke reactie te geven voor onder het artikel.

Reacties

Gijs Verkruisen – voormalig UBO Columbus Letselschade
Gijs Verkruisen liet kort voor publicatie weten door omstandigheden niet in staat te zijn inhoudelijk te reageren. Mocht er alsnog een reactie van hem bij de redactie binnenkomen, dan zal die alsnog hier worden geplaatst.

Bas Hooiveld – voormalig directeur Columbus Letselschade
“Ik ben van mening dat dit stuk de nodige nuance behoeft, maar ik kies ervoor om niet schriftelijk te reageren.”

Bert Speulman – voormalig directeur Columbus Letselschade en huidig aandeelhouder van Constans Letselschade
“Ik wil benadrukken dat ik niet verantwoordelijk ben geweest voor het gewraakte beleid bij Columbus. Sinds mijn overname van Columbus in 2024 heb ik juist getracht het kantoor te reorganiseren (echter te laat) volgens de eisen die aan belangenbehartigers worden gesteld (bijvoorbeeld door te initiëren dat de medewerkers de NIVRE-opleiding konden volgen).”

Alexander Palmbergen – manager Allianz
“Voor slachtoffers is het van cruciaal belang dat alle partijen betrokken bij de afhandeling van een letselschade integriteit, vertrouwen en expertise inbrengen. Dat is een absolute voorwaarde om slachtoffers zo goed en efficiënt mogelijk te helpen. Wij bewaken dit van onze kant nauwgezet, zeker als wij zien dat de belangen van het slachtoffer in het geding komen, evenals de snelheid van afhandeling. Voor veel van de betrokken partijen gelden hiervoor specifieke beroepseisen die onafhankelijk worden getoetst, helaas is dat nog niet voor alle belangenbehartiging als beroep het geval. Wij hopen dat dit snel verandert, zodat over de hele linie een voortvarende letselschadebehandeling mogelijk wordt, waarbij het slachtoffer centraal staat.”

www.letselschade.nu